COMPUTHERM Q4Z Zonecontroller Gebruiksaanwijzing
ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE ZONECONTROLLER
Omdat de ketels doorgaans maar één aansluitpunt voor thermostaten hebben, is een zoneregelaar nodig om het verwarmings-/koelsysteem in zones te verdelen, de zonekleppen aan te sturen en de ketel vanaf meer dan één thermostaat te bedienen. De zonecontroller ontvangt schakelsignalen van de thermostaten (T1; T2; T3; T4), bestuurt de ketel (NEE – COM) en geeft opdrachten om de kleppen van de verwarmingszone te openen/sluiten (Z1; Z2; Z3; Z4, Z1-2; Z3-4; Z1-4) gekoppeld aan de thermostaten.
De COMPUTHERM Q4Z zonecontrollers kunnen 1 tot 4 verwarmings-/koelzones aansturen, deze worden geregeld 1-4 schakelthermostaten. De zones kunnen onafhankelijk van elkaar werken of, indien nodig, kunnen alle zones tegelijkertijd werken.
Om meer dan 4 zones tegelijk te bedienen raden wij aan om er 2 of meer te gebruiken COMPUTHERM Q4Z zonecontrollers (1 zonecontroller nodig per 4 zones). In dit geval zijn de potentiaalvrije aansluitpunten die de ketel aansturen (NEE – COM) moet parallel worden aangesloten op het verwarmings-/koelapparaat.
De COMPUTHERM Q4Z zonecontroller biedt de mogelijkheid dat de thermostaten naast het starten van de verwarming of koeler ook een pomp of een zoneklep kunnen aansturen. Op deze manier is het eenvoudig om een verwarmings-/koelingssysteem in zones op te delen, waardoor de verwarming/koeling van elke kamer afzonderlijk kan worden geregeld, waardoor het comfort aanzienlijk wordt verhoogd.
Bovendien zal de zonering van het verwarmings-/koelingssysteem in grote mate bijdragen aan de verlaging van de energiekosten, omdat hierdoor alleen die ruimtes worden verwarmd/gekoeld op het moment dat dit nodig is.
een exampHet schema voor het verdelen van het verwarmingssysteem in zones wordt weergegeven in de onderstaande afbeelding:
Zowel vanuit comfort- als energie-efficiëntieoogpunt viewwordt aanbevolen om meer dan één schakelaar per dag te activeren. Bovendien wordt geadviseerd om alleen een comforttemperatuur te gebruiken op die momenten waarop de kamer of het gebouw in gebruik is, aangezien elke temperatuurdaling van 1 °C ongeveer 6% energie bespaart tijdens een stookseizoen.
DE AANSLUITPUNTEN VAN DE ZONE-CONTROLLER, BELANGRIJKSTE TECHNISCHE GEGEVENS
- Elk van de 4 verwarmingszones heeft een bijbehorend paar aansluitpunten (T1; T2; T3; T4); één voor een kamerthermostaat en één voor een zoneklep/pomp (Z1; Z2; Z3; Z4). De thermostaat van de 1e zone (T1) bestuurt de zoneklep/pomp van de 1e zone (Z1), de thermostaat van de 2e zone (T2) bestuurt de zoneklep/pomp van de 2e zone (Z2) enz. Na het verwarmingscommando van de thermostaten wordt 230 V AC voltage verschijnt op de aansluitpunten van de zonekleppen die bij de thermostaten horen, en de op deze aansluitpunten aangesloten zonekleppen/pompen openen/starten.
Voor gebruiksgemak hebben de aansluitpunten die bij dezelfde zone horen dezelfde kleur (T1-Z1; T2-Z2, enz.). - De 1e en 2e zone hebben naast hun reguliere aansluitpunten ook een gezamenlijk aansluitpunt voor een zoneklep/pomp (Z1-2). Als een van de eerste twee thermostaten (T1 en/of T1) inschakelt, dan wordt naast de 2 V AC vol.tage verschijnt op Z1 en/of Z2, 230 V AC voltage verschijnt ook op Z1-2en de op deze aansluitpunten aangesloten zonekleppen/pompen openen/starten. Dit Z1-2 Het aansluitpunt is geschikt voor het aansturen van de zonekleppen/pompen in ruimtes (bijv. de hal of de badkamer), die geen aparte thermostaat hebben, niet altijd verwarming nodig hebben, maar wel verwarming als een van de eerste twee zones verwarmt.
- De 3e en 4e zone hebben naast hun reguliere aansluitpunten ook een gezamenlijk aansluitpunt voor een zoneklep/pomp (Z3-4). Als een van de 2e twee thermostaten (T3 en/of T4) inschakelt, dan wordt naast de 230 V AC vol.tage verschijnt op Z3 en/of Z4, 230 V AC voltage verschijnt ook op Z3-4en de op deze aansluitpunten aangesloten zonekleppen/pompen openen/starten. Dit Z3-4 aansluitpunt is geschikt voor het aansturen van de zonekleppen/pompen in ruimtes (bijv. de hal of de badkamer), die geen aparte thermostaat hebben, niet altijd verwarming nodig hebben, maar wel verwarming nodig hebben als een van de 2e twee zones verwarmt.
- Bovendien hebben de vier verwarmingszones ook een gezamenlijk aansluitpunt voor een zoneklep/pomp (Z1-4). Als één van de vier thermostaten (T1, T2, T3 en/of T4) inschakelt, dan wordt naast de 230 V AC vol.tage verschijnt op Z1, Z2, Z3 en/of Z4, 230 V AC voltage verschijnt ook op Z1-4en de pomp aangesloten op de uitgang Z1-4 begint ook. Dit Z1-4 Het aansluitpunt is geschikt om de verwarming te regelen in ruimtes (bijvoorbeeld de hal of de badkamer), die geen aparte thermostaat hebben, niet altijd verwarming nodig hebben, maar wel verwarming als een van de vier zones verwarmt. Dit aansluitpunt is tevens geschikt voor het aansturen van een centrale circulatiepomp, die start zodra een van de verwarmingszones start.
- Er zijn enkele zoneklepactuators die een vaste fase, een geschakelde fase en een neutrale verbinding nodig hebben om te kunnen werken. De aansluitpunten van de fixfase bevinden zich naast de (STROOMINGANG) aangegeven door de FL FL teken. De aansluitingen van de vaste fase werken alleen als de stroomschakelaar is ingeschakeld. Door ruimtegebrek zijn er slechts twee aansluitpunten. Door het samenvoegen van de vaste fasen kunnen vier actuatoren worden bediend.
- De 15 A-zekering aan de rechterkant van de aan/uit-schakelaar beschermt de componenten van de zonecontroller tegen elektrische overbelasting. Bij overbelasting onderbreekt de zekering het elektrische circuit en beschermt zo de componenten. Als de zekering het circuit heeft onderbroken, controleer dan de apparaten die op de zonecontroller zijn aangesloten voordat u deze weer inschakelt, verwijder de kapotte onderdelen en de onderdelen die overbelasting veroorzaken en vervang vervolgens de zekering.
- De 1e, 2e, 3e en 4e zone beschikken bovendien over een gezamenlijk potentiaalvrij aansluitpunt dat de ketel aanstuurt (NO – COM). Deze aansluitpunten clamp wordt gesloten na het verwarmingscommando van een van de vier thermostaten, waardoor de ketel wordt gestart.
- De NEE – COM, Z1-2, Z3-4, Z1-4 uitgangen van de zonecontroller zijn voorzien van vertragingsfuncties, zie hoofdstuk 5 voor meer informatie.
LOCATIE VAN HET APPARAAT
Het is redelijk om de zonecontroller zo in de buurt van de ketel en/of het spruitstuk te plaatsen, dat deze beschermd is tegen druppelend water, een stoffige en chemisch agressieve omgeving, extreme hitte en mechanische schade.
DE ZONECONTROLLER INSTALLEREN EN IN BEDRIJF STELLEN
Aandacht! Het apparaat moet worden geïnstalleerd en aangesloten door een gekwalificeerde professional! Voordat u de zonecontroller in gebruik neemt, moet u ervoor zorgen dat noch de zonecontroller, noch het apparaat dat erop wordt aangesloten, op het 230 V-net is aangesloten.tage. Het aanpassen van het apparaat kan een elektrische schok of productstoring veroorzaken.
Aandacht! Wij raden u aan het verwarmingssysteem dat u wilt regelen met de COMPUTHERM Q4Z zoneregelaar zo te ontwerpen dat het verwarmingsmedium in de gesloten positie van alle zonekleppen kan circuleren wanneer een circulatiepomp is ingeschakeld. Dit kan worden gedaan met een permanent open verwarmingscircuit of door het installeren van een bypassklep.
Aandacht! In ingeschakelde toestand 230 V AC voltage verschijnt op de zone-uitgangen, de maximale belastbaarheid is 2 A (0,5 A inductief). Met deze informatie moet rekening worden gehouden bij de installatie
De grootte van de aansluitpunten van de COMPUTHERM Q4Z Met de zonecontroller kunnen maximaal 2 of 3 apparaten parallel op elke verwarmingszone worden aangesloten. Als er meer dan dit nodig is voor een van de verwarmingszones (bijvoorbeeld 4 zonekleppen), moeten de draden van de apparaten worden samengevoegd voordat ze worden aangesloten op de zonecontroller.
Volg deze stappen om de zonecontroller te installeren:
- Maak het achterpaneel van het apparaat los van het voorpaneel door de schroeven aan de onderkant van de kap los te draaien. Hierdoor zijn de aansluitpunten van de thermostaten, de zonekleppen/pompen, de ketel en de voeding bereikbaar.
- Selecteer de locatie van de zonecontroller nabij de ketel en/of het spruitstuk en maak de gaten in de muur voor installatie.
- Bevestig de zonecontrollerkaart aan de muur met behulp van de meegeleverde schroeven.
- Sluit de draden van de benodigde verwarmingsapparatuur (de draden van de thermostaten, de zonekleppen/pompen en de ketel) en de draden voor de voeding aan zoals weergegeven in onderstaande figuur.
- Plaats de voorklep van het apparaat terug en zet deze vast met de schroeven aan de onderkant van de klep.
- Sluit de zonecontroller aan op het 230 V lichtnet.
Bij gebruik van elektrothermische zonekleppen die langzaam werken en alle zones gesloten zijn wanneer de ketel inactief is, dient de ketel met vertraging gestart te worden om de pomp van de ketel te beschermen. Als er elektrothermische zonekleppen worden gebruikt die snel werken en alle zones gesloten zijn wanneer de ketel inactief is, moeten de kleppen vertraagd sluiten om de pomp van de ketel te beschermen. Zie Hoofdstuk 5 voor meer informatie over de vertragingsfuncties.
VERTRAGING VAN DE UITGANGEN
Bij het ontwerpen van de verwarmingszones – om de pompen te beschermen – is het raadzaam om minimaal één verwarmingscircuit te behouden dat niet is afgesloten door een zoneklep (bijvoorbeeld badkamercircuit). Als er geen dergelijke zones zijn, heeft de zoneregelaar twee soorten vertragingsfuncties om te voorkomen dat het verwarmingssysteem een gebeurtenis krijgt waarbij alle verwarmingscircuits gesloten zijn maar een pomp wordt ingeschakeld.
Vertraging inschakelen
Als deze functie is geactiveerd en de uitgangen van de thermostaten zijn uitgeschakeld, moet de zoneregelaar, om de kleppen van het betreffende verwarmingscircuit te openen voordat de pomp(en) worden gestart, GEEN-COM En Z1-4 uitgang, en afhankelijk van de zone de Z1-2 or Z3-4 uitgang schakelt pas aan na een vertraging van 4 minuten vanaf het 1e inschakelsignaal van de thermostaten, terwijl op de uitgang voor die zone direct 230 V verschijnt (bijv. Z2). De vertraging wordt vooral aanbevolen als de zonekleppen worden geopend/gesloten door langzaam werkende elektrothermische aandrijvingen, omdat hun openings-/sluittijd ca. 4 minuten Als er al minimaal 1 zone is ingeschakeld, wordt de functie Inschakelvertraging niet geactiveerd als er extra thermostaten worden ingeschakeld.
De actieve status van de functie Inschakelvertraging wordt aangegeven door het knipperen van de blauwe LED met intervallen van 3 seconden.
Als de “A / M” wordt ingedrukt terwijl de Inschakelvertraging actief is (blauwe LED knippert met intervallen van 3 seconden), de LED stopt met knipperen en geeft de huidige bedrijfsmodus aan (Automatisch/Handmatig). Vervolgens kan de werkmodus worden gewijzigd door op de knop “A / M” opnieuw. Na 10 seconden blijft de blauwe LED knipperen met intervallen van 3 seconden totdat de vertraging stopt.
Schakel vertraging uit
“Als deze functie is geactiveerd en sommige thermostaatuitgangen van de zonecontroller zijn ingeschakeld, dan moet de 230 V AC vol.tage verdwijnt uit de zone-uitvoer van de betreffende zone (bijv Z2), uitvoer Z1-4 en, afhankelijk van de geschakelde zone, uitgang Z1-2 or Z3-4 pas na een vertraging van 6 minuten vanaf het uitschakelsignaal van de laatste thermostaat, terwijl de GEEN-COM uitgang schakelt onmiddellijk uit. De vertraging wordt vooral aanbevolen als de zonekleppen worden geopend/gesloten door snelwerkende gemotoriseerde aandrijvingen, aangezien hun openings-/sluittijd slechts enkele seconden bedraagt. Het activeren van de functie zorgt er in dit geval voor dat de verwarmingscircuits open zijn tijdens de circulatie van de pomp en beschermt zo de pomp tegen overbelasting. Deze functie wordt pas geactiveerd als de laatste thermostaat het uitschakelsignaal naar de zonecontroller stuurt.
De actieve status van de functie Uitschakelvertraging wordt aangegeven door het knipperen van de rode LED van de laatst uitgeschakelde zone met een interval van 3 seconden.
Activeren/deactiveren van de vertragingsfuncties
Om de in- en uitschakelvertragingsfuncties te activeren/deactiveren, houdt u de knoppen Z1 en Z2 op de zonecontroller 5 seconden ingedrukt totdat de blauwe LED met tussenpozen van één seconde knippert. U kunt de functies activeren/deactiveren door op de knoppen Z1 en Z2 te drukken. De LED Z1 toont de status van de inschakelvertraging, terwijl de LED Z2 de status van de uitschakelvertraging toont. De functie wordt geactiveerd als de bijbehorende rode LED brandt.
Wacht 10 seconden om de instellingen op te slaan en terug te keren naar de standaardstatus. Wanneer de blauwe LED stopt met knipperen, hervat de zonecontroller de normale werking.
De vertragingsfuncties kunnen worden gereset naar de fabrieksinstellingen (gedeactiveerde toestand) door op de “RESET”-knop te drukken!
DE ZONECONTROLLER GEBRUIKEN
Na installatie van het apparaat, ingebruikname en inschakelen met de schakelaar (stand ON), is hij klaar voor gebruik, wat wordt aangegeven door de verlichte status van de rode LED met teken "STROOM" en de blauwe LED met teken "BEN" op het voorpaneel. Vervolgens gaan, na het verwarmingscommando van een van de thermostaten, de zonekleppen/pompen die bij de thermostaat horen, open/starten en start ook de ketel, waarbij ook rekening wordt gehouden met de functie Inschakelvertraging (zie Hoofdstuk 5).
Door op de “A/M” (AUTO/HANDMATIG) knop (de fabrieksinstelling AUTO status wordt aangegeven door het oplichten van de blauwe LED naast de "BEN" knop) is het mogelijk om de thermostaten los te koppelen en handmatig de verwarmingszones voor elke thermostaat aan te passen. Dit kan tijdelijk nodig zijn als u bijvampbijvoorbeeld, een van de thermostaten is defect of de batterij in een van de thermostaten is leeg. Na het indrukken van de "BEN" knop kan de verwarming van elke zone handmatig worden gestart door op de knop te drukken die het zonenummer aangeeft. De werking van de bij handmatige bediening geactiveerde zones wordt ook aangegeven door de rode LED van de zones, maar bij handmatige bediening geeft de blauwe LED de "BEN" status is niet verlicht. (In geval van handmatige bediening werkt de verwarming van de zones zonder temperatuurregeling.) Vanuit handmatige bediening kunt u terugkeren naar de thermostaatgestuurde fabrieksinstellingen. (ZELF) door op de "BEN" knop opnieuw.
Waarschuwing! De fabrikant aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor enige directe of indirecte schade en inkomensverlies die ontstaat tijdens het gebruik van het apparaat.
TECHNISCHE GEGEVENS
- Levering voltage:
230 V wisselstroom, 50 Hz - Stroomverbruik in stand-bymodus:
0,15 W - Deeltage van de zone-uitgangen:
230 V wisselstroom, 50 Hz - Belastbaarheid van de zone-uitgangen:
2 A (0.5 A inductieve belasting) - Schakelbare voltage van het relais dat de ketel aanstuurt:
230 V wisselstroom, 50 Hz - Schakelbare stroom van het relais dat de ketel aanstuurt:
8 A (2 A inductieve belasting) - Duur van de activeerbare inschakelvertragingsfunctie:
4 minuten - Duur van de activeerbare uitschakelvertragingsfunctie:
6 minuten - Bewaartemperatuur:
-10°C – + 40°C - Bedrijfsvochtigheid:
5% – 90% (zonder condensatie) - Bescherming tegen milieueffecten:
IP30
De COMPUTHERM Q4Z type zonecontroller voldoet aan de eisen van de richtlijnen EMC 2014/30/EU, LVD 2014/35/EU en RoHS 2011/65/EU.
Fabrikant:
QUANTRAX Ltd.
H-6726 Szeged, Fülemüle u. 34., Hongarije
Telefoon: +36 62 424 133
Fax: +36 62 424 672
E-mailadres: iroda@quantrax.hu
Web: www.quantrax.hu
www.computherm.info
Oorsprong: China
Copyright © 2020 Quantrax Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Documenten / Bronnen
![]() |
COMPUTHERM Q4Z zonecontroller [pdf] Gebruiksaanwijzing Q4Z, Q4Z Zonecontroller, Zonecontroller, Controller |