PLX32 Multiprotocol-gateway

Productinformatie

Specificaties

  • Productnaam: PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen
  • Fabrikant: ProSoft Technology, Inc.
  • Datum gebruikershandleiding: 27 oktober 2023
  • Stroomvereisten: Klasse 2 stroom
  • Goedkeuringen en certificeringen van instanties: beschikbaar op de
    fabrikant webplaats

Instructies voor productgebruik

1. Begin hier

Volg de stappen voordat u de Multi-Protocol Gateway gebruikt
hieronder uiteengezet:

1.1 Meer danview

Maak kennis met de kenmerken en functies van de
PLX32-EIP-MBTCP-UA Multi-Protocol Gateway door te verwijzen naar de gebruiker
handmatig.

1.2 Systeemvereisten

Zorg ervoor dat uw systeem aan de noodzakelijke vereisten voldoet
gespecificeerd in de gebruikershandleiding voor optimale prestaties.

1.3 Pakketinhoud

Controleer de inhoud van het pakket om er zeker van te zijn dat alle artikelen aanwezig zijn
zoals vermeld in de gebruikershandleiding.

1.4 Montage van de Gateway op een DIN-rail

Volg de instructies in de gebruikershandleiding om correct te werken
monteer de gateway op een DIN-rail voor een veilige installatie.

1.5 Jumperinstellingen

Pas de jumperinstellingen aan volgens de gebruikershandleiding
configureer de gateway zoals vereist voor uw installatie.

1.6 SD-kaart

Plaats, indien van toepassing, een SD-kaart in de daarvoor bestemde sleuf
volgens de richtlijnen in de gebruikershandleiding.

1.7 Stroom aansluiten op het apparaat

Sluit de voeding aan op het apparaat volgens de instructies van de gebruiker
handleiding om de Multi-Protocol Gateway in te schakelen.

Veelgestelde vragen (FAQ)

Vraag: Hoe reset ik de Multi-Protocol Gateway naar de fabrieksinstellingen?
instellingen?

A: Om de gateway naar de fabrieksinstellingen te resetten, zoekt u de reset
-knop op het apparaat en houd deze gedurende 10 seconden ingedrukt tot het apparaat
opnieuw opgestart.

Vraag: Kan de PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway worden gebruikt in gevaarlijke omgevingen?
locaties?

A: Nee, het wordt niet aanbevolen om de gateway in gevaarlijke situaties te gebruiken
locaties volgens de veiligheidsrichtlijnen in de gebruikershandleiding.

PLX32-EIP-MBTCP-UA
Multi-protocol gateway

GEBRUIKERSHANDLEIDING

27 oktober 2023

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Inhoud Gebruikershandleiding

Uw feedback alstublieft
Wij willen altijd dat u het gevoel heeft dat u de juiste beslissing heeft genomen om onze producten te gebruiken. Als u suggesties, opmerkingen, complimenten of klachten heeft over onze producten, documentatie of ondersteuning, schrijf of bel ons dan.

Hoe u contact met ons kunt opnemen
ProSoft Technology, Inc. +1 661-716-5100 +1 661-716-5101 (Fax) www.prosoft-technology.com support@prosoft-technology.com
PLX32-EIP-MBTCP-UA Gebruikershandleiding voor openbaar gebruik.
27 oktober 2023
ProSoft Technology® is een geregistreerd auteursrecht van ProSoft Technology, Inc. Alle andere merk- of productnamen zijn of kunnen handelsmerken zijn van, en worden gebruikt om producten en diensten van, hun respectievelijke eigenaren te identificeren.

Inhoudelijke disclaimer
Deze documentatie is niet bedoeld als vervanging voor en mag niet worden gebruikt voor het bepalen van de geschiktheid of betrouwbaarheid van deze producten voor specifieke gebruikerstoepassingen. Het is de plicht van een dergelijke gebruiker of integrator om de juiste en volledige risicoanalyse, evaluatie en testen van de producten uit te voeren met betrekking tot de relevante specifieke toepassing of het gebruik ervan. Noch ProSoft Technology, noch enige van haar dochterondernemingen of dochterondernemingen zijn verantwoordelijk of aansprakelijk voor misbruik van de informatie in dit document. De informatie in dit document, inclusief illustraties, specificaties en afmetingen, kan technische onnauwkeurigheden of typografische fouten bevatten. ProSoft Technology geeft geen garantie of verklaring met betrekking tot de nauwkeurigheid ervan en aanvaardt geen aansprakelijkheid voor en behoudt zich het recht voor om dergelijke onnauwkeurigheden of fouten op elk moment zonder voorafgaande kennisgeving te corrigeren. Als u suggesties heeft voor verbeteringen of wijzigingen of fouten heeft aangetroffen in deze publicatie, laat het ons dan weten.
Geen enkel deel van dit document mag worden gereproduceerd in welke vorm of op welke manier dan ook, elektronisch of mechanisch, inclusief fotokopieën, zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van ProSoft Technology. Alle relevante staats-, regionale en lokale veiligheidsvoorschriften moeten in acht worden genomen bij de installatie en het gebruik van dit product. Om veiligheidsredenen en om naleving van gedocumenteerde systeemgegevens te helpen garanderen, mag alleen de fabrikant reparaties aan componenten uitvoeren. Wanneer apparaten worden gebruikt voor toepassingen met technische veiligheidseisen, moeten de relevante instructies worden gevolgd. Het niet gebruiken van ProSoft Technology-software of goedgekeurde software met onze hardwareproducten kan leiden tot letsel, schade of onjuiste bedrijfsresultaten. Het niet in acht nemen van deze informatie kan leiden tot letsel of schade aan de apparatuur.
Copyright © 2023 ProSoft Technology, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Voor professionele gebruikers in de Europese Unie
Als u elektrische en elektronische apparatuur (EEE) wilt weggooien, neem dan contact op met uw dealer of leverancier voor meer informatie.

Prop 65 Waarschuwing voor kanker en reproductieve schade www.P65Warnings.ca.gov

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 2 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Inhoud Gebruikershandleiding

Open source-informatie
Open source-software die in het product wordt gebruikt
Het product bevat onder meer Open Source Software files, zoals hieronder gedefinieerd, ontwikkeld door derden en gelicentieerd onder een Open Source Software-licentie. Deze open source-software files zijn auteursrechtelijk beschermd. Uw recht om de Open Source Software te gebruiken wordt beheerst door de relevante toepasselijke licentievoorwaarden voor Open Source Software. Als u zich aan deze licentievoorwaarden houdt, krijgt u het recht om de Open Source Software te gebruiken zoals voorzien in de relevante licentie. In het geval van conflicten tussen andere licentievoorwaarden van ProSoft Technology, Inc. die van toepassing zijn op het product en de licentievoorwaarden voor Open Source Software, prevaleren de voorwaarden voor Open Source Software. De Open Source Software wordt royalty-vrij geleverd (dwz er worden geen kosten in rekening gebracht voor het uitoefenen van de gelicentieerde rechten). Open Source-software in dit product en de respectieve Open Source-softwarelicenties worden vermeld in de module webpagina, in de link Open Source. Als de Open Source-software in dit product is gelicentieerd onder de GNU General Public License (GPL), GNU Lesser General Public License (LGPL), Mozilla Public License (MPL) of een andere Open Source-softwarelicentie, die vereist dat de broncode moet worden beschikbaar is gesteld en deze broncode nog niet bij het product is geleverd, kunt u de overeenkomstige broncode van de Open Source Software bij ProSoft Technology, Inc. – tegen betaling van de verzend- en administratiekosten – bestellen voor een periode van minimaal 3 maanden. jaar sinds aankoop van het product. Stuur uw specifieke verzoek binnen 3 jaar na de aankoopdatum van dit product, samen met de naam en het serienummer van het product dat op het productlabel staat, naar:
ProSoft Technology, Inc. Directeur Engineering 9201 Camino Media, Suite 200 Bakersfield, CA 93311 VS
Garantie met betrekking tot verder gebruik van de Open Source Software
ProSoft Technology, Inc. biedt geen garantie voor de Open Source-software in dit product, als dergelijke Open Source-software op een andere manier wordt gebruikt dan bedoeld door ProSoft Technology, Inc. De onderstaande licenties definiëren de eventuele garantie van de auteurs of licentiegevers van de Open Source Software. ProSoft Technology, Inc. wijst specifiek elke garantie af voor defecten veroorzaakt door het wijzigen van Open Source Software of de configuratie van het product. Eventuele garantieclaims tegen ProSoft Technology, Inc. in het geval dat de Open Source Software in dit product inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van een derde partij zijn uitgesloten. De volgende disclaimer is van toepassing op de GPL- en LGPL-componenten met betrekking tot de rechthebbenden: “Dit programma wordt verspreid in de hoop dat het nuttig zal zijn, maar ZONDER ENIGE GARANTIE; zonder zelfs maar de impliciete garantie van VERKOOPBAARHEID of GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. Zie de GNU General Public License en de GNU Lesser General Public License voor meer details.” Voor de overige open source-componenten gelden de aansprakelijkheidsuitsluitingen van de rechthebbenden in de betreffende licentieteksten. Eventuele technische ondersteuning wordt alleen verleend voor ongewijzigde software.

Deze informatie is ook beschikbaar in het menu Help > Info van de ProSoft Configuration Builder (PCB)-software.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 3 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Inhoud Gebruikershandleiding

Belangrijke installatie-instructies:
Voedings-, ingangs- en uitgangsbedrading (I/O) moet in overeenstemming zijn met de bedradingsmethoden van Klasse I, Divisie 2, Artikel 5014 (b) van de National Electrical Code, NFPA 70 voor installatie in de VS, of zoals gespecificeerd in Sectie 18 -1J2 van de Canadian Electrical Code voor installaties in Canada, en in overeenstemming met de bevoegde autoriteit. De volgende waarschuwingen moeten in acht worden genomen:

WAARSCHUWING – EXPLOSIEGEVAAR – VERVANGING VAN ONDERDELEN KAN DE GESCHIKTHEID VOOR KLASSE I, DIV. 2;
WAARSCHUWING – EXPLOSIEGEVAAR – SCHAKEL OP GEVAARLIJKE LOCATIES DE STROOM UIT VOORDAT U DE MODULES VERVANGT OF BEDRADT
WAARSCHUWING – EXPLOSIEGEVAAR – KOPPEL DE APPARATUUR NIET LOS, TENZIJ DE STROOM IS UITGESCHAKELD OF DAT HET GEBIED BEKEND IS DAT HET NIET GEVAARLIJK IS.
Klasse 2 kracht

Goedkeuringen en certificeringen van agentschappen
Bezoek onze webwebsite: www.prosoft-technology.com

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 4 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Inhoud Gebruikershandleiding

Inhoud
Uw feedback alstublieft.................................................................................................2 Hoe u contact met ons kunt opnemen... ……………………………………………………………………………………………..2 Inhoudsdisclaimer…………… …………………………………………………………………………………..2 Belangrijke installatie-instructies …………………… ……………………………………………………………………4 Goedkeuringen en certificeringen van agentschappen …………………………………………… …………………………….4

1 Begin hier

8

1.1

Overview………………………………………………………………………………………………………. 8

1.2

Systeemvereisten ……................................................................................................................8

1.3

Inhoud verpakking …………………………………………………………………………….9

1.4

Montage van de Gateway op een DIN-rail ..............................................................................................9

1.5

Jumperinstellingen ……………………………………………………………………………..10

1.6

SD-kaart..........................................................................................................................................11

1.7

Stroom aansluiten op het apparaat ……………………………………………………………..12

1.8

ProSoft Configuration Builder-software installeren ……………………………………..13

2 ProSoft Configuration Builder gebruiken

14

2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
2.5.1 2.5.2 2.6 2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.7.5 2.8 2.9

De pc verbinden met de gateway ……………………………………………………14 Een tijdelijk IP-adres instellen in de gateway …………………………… ………………14 Het project opzetten ……………………………………………………………………..17 Gateway Protocol-functionaliteiten uitschakelen …… ……………………………………………..19 Gateway-parameters configureren …………………………………………………………..22 De naam van PCB-objecten wijzigen ……………………………………………………………………………..22 Een configuratie afdrukken File …………………………………………………………………..22 De Ethernet-poort configureren…………………………………… ……………………………23 Gegevens in modulegeheugen in kaart brengen ……………………………………………………..24 Van adres ………… ……………………………………………………………………25 Naar adres …………………………………… …………………………………………………….25 Aantal registers …………………………………………………………………… …………………….25 Wisselcode …………………………………………………………………………………….26 Delay Preset ……………………………………………………………………………………………..26 Het project downloaden naar de PLX32-EIP-MBTCP -UA …………………………………27 Het project uploaden vanaf de gateway …………………………………………………29

3 Diagnostiek en probleemoplossing

31

3.1 3.1.1 3.1.2
3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3
3.3 3.3.1 3.3.2

LED-indicatoren ……………………………………………………………………………………..31 Hoofdgateway-LED’s…………………… ……………………………………………………………..32 Ethernet-poort-LED’s …………………………………………………… ……………………………33 Diagnostiek gebruiken in ProSoft Configuration Builder ……………………………..34 Diagnosemenu ……………………………… …………………………………………………36 Een diagnostische sessie vastleggen in een logboek File …………………………………………..37 Warme laars / Koude laars……………………………………………………………… ……………….37 Gateway-statusgegevens in het bovenste geheugen……………………………………………..38 Algemene gateway-statusgegevens in het bovenste geheugen……… …………………………38 Protocolspecifieke statusgegevens in het bovenste geheugen…………………………………………….39

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 5 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Inhoud Gebruikershandleiding

4 Hardware-informatie

40

4.1

Hardwarespecificaties……………………………………………………………………………..40

5 EIP-protocol

41

5.1 5.1.1 5.1.2
5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3
5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3
5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3

EIP functioneel voorbijview …………………………………………………………………………….41 Algemene specificaties EtherNet/IP……………………………… …………………………42 Interne EIP-database ……………………………………………………………………..43 EIP-configuratie … ……………………………………………………………………………………45 EIP Klasse 3-server configureren ………………………… …………………………………..45 EIP Klasse 1-verbinding configureren …………………………………………………………….48 EIP Klasse 3 configureren Client[x]/UClient-verbinding …………………………………….53 Netwerkdiagnostiek…………………………………………………………… ………………..65 EIP PCB-diagnostiek…………………………………………………………………………….65 EIP-statusgegevens in bovenste Geheugen …………………………………………………….66 EIP-foutcodes …………………………………………………… ……………………………..69 EIP-referentie …………………………………………………………………………… ……..72 Specificaties SLC en MicroLogix …………………………………………………………………….72 Specificaties PLC5-processor…………………… …………………………………………..76 Specificaties ControlLogix- en CompactLogix-processor …………………………………….81

6 MBTCP-protocol

90

6.1 6.1.1 6.1.2
6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3
6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3
6.4 6.4.1

MBTCP functioneel voorbijview …………………………………………………………………90 MBTCP Algemene specificaties…………………………………………… …………………91 MBTCP interne database ………………………………………………………………………….92 MBTCP-configuratie ………………… ……………………………………………………………..95 MBTCP-servers configureren ………………………………………………… ……………….95 MBTCP-client [x] configureren ……………………………………………………………………..97 MBTCP-client [x]-opdrachten configureren …………………………………………………….99 Netwerkdiagnostiek……………………………………………………………… ……………102 MBTCP PCB-diagnostiek…………………………………………………………………….102 MBTCP-statusgegevens in bovenste geheugen …………… ………………………………………….102 MBTCP-foutcodes …………………………………………………………………………… …..105 MBTCP-referentie ……………………………………………………………………………..106 Over het Modbus-protocol ……………… ………………………………………………….106

7 OPC UA-server

108

7.1 7.1.1 7.1.2 7.1.3
7.2 7.2.1 7.2.2 7.2.3 7.2.4 7.2.5 7.2.6
7.3 7.4 7.5

UA Server Configuration Manager-software……………………………………..108 Installatie …………………………………………………………… ……………………………108 NTP-servertijdsynchronisatie ……………………………………………………………..109 PSW-UACM starten…… ………………………………………………………………….110 Certificaten …………………………………………………… …………………………………..112 Beveiligingsbeleid ………………………………………………………………………… …………112 Een certificaat voor een inrichtingstoepassingsinstantie maken ………………………….113 Een CA-certificaat maken ………………………………………………… …………………..115 Een applicatie-instancecertificaat maken …………………………………………..117 Het tabblad Status vernieuwen…………………… …………………………………………118 Een nieuw certificaat aanmaken en ondertekenen …………………………………………………123 Een certificaat importeren Publieke sleutel File …………………………………………………..127 Het CA-certificaat exporteren naar de OPC-client……………………………………………. 130 Herroepingslijst ……………………………………………………………………………..131

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 6 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Inhoud Gebruikershandleiding

7.6 7.7
7.7.1 7.7.2 7.8 7.9 7.10 7.11 7.11.1 7.11.2 7.12 7.12.1 7.12.2 7.12.3 7.12.4 7.12.5 7.12.6

De UA-serverconfiguratie downloaden naar de gateway ……………………………132 Gebruikerstoegangscontrole……………………………………………………………………… …………135 Een gebruiker toevoegen…………………………………………………………………………………….135 Een gebruiker aan een groep toevoegen …………………………………………………………………….137 Creëren Tags …………………………………………………………………………………….140 Tabblad Geavanceerd ………………………… …………………………………………………………144 De UA-serverconfiguratie opslaan …………………………………………………… ..147 UA Client-connectiviteit.............................................................................................................148 Dataoverzicht Example……………………………………………………………………………..148 UA Client-installatie……………………………… ………………………………………………….152 Problemen oplossen en onderhoud van de OPC UA-server ………………………………….153 Tabblad Status ……… …................................................................................................................................153 Logboek communicatiefouten…………………………… ……………………………………..153 Diagnostiek van PCB-modules…………………………………………………………………….. 153 Status resetten Terug naar “Wachten op inrichting” ………………………………………153 Back-up van PSW-UACM-configuratiedatabase ………………………………… ….154 De PSW-UACM-installatie naar een andere machine verplaatsen …………………………..154

8 Ondersteuning, service en garantie

155

8.1

Contact opnemen met de technische ondersteuning ..............................................................................................................155

8.2

Garantie-informatie..........................................................................................................................155

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 7 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Begin hier Gebruikershandleiding

1 Begin hier
Om het meeste voordeel uit deze gebruikershandleiding te halen, moet u over de volgende vaardigheden beschikken: · PLC- of PAC-configuratiesoftware: start het programma en gebruik het om te configureren
indien nodig de processor · Microsoft Windows®: programma's installeren en starten, menuopdrachten uitvoeren,
navigeer door dialoogvensters en voer gegevens in · Hardware-installatie en bedrading: installeer de gateway en sluit er veilig apparaten op aan
een voedingsbron en op de PLX32-EIP-MBTCP-UA-poorten
1.1 Meer danview
In dit document worden de kenmerken van de PLX32-EIP-MBTCP-UA uitgelegd. Het begeleidt u bij de configuratie en laat zien hoe u gegevens kunt toewijzen tussen een apparaat of netwerk, via de gateway, naar een PLC of PAC. De ProSoft Configuration Builder-software maakt files om te importeren in de PLC- of PAC-programmeersoftware, waardoor de gateway in uw systeem wordt geïntegreerd. U kunt ook gegevens tussen gebieden in de interne database van de gateway in kaart brengen. Hierdoor kunt u gegevens naar verschillende adressen binnen de gatewaydatabase kopiëren om eenvoudiger gegevensverzoeken en controle te creëren. De PLX32-EIP-MBTCP-UA is een stand-alone, op een DIN-rail gemonteerde eenheid die twee Ethernet-poorten biedt voor communicatie, configuratie op afstand en diagnostiek. De gateway heeft een SD-kaartsleuf (SD-kaart optioneel) waarmee u de configuratie kunt opslaan files die u kunt gebruiken voor herstel, het overbrengen van de configuratie naar een andere gateway of algemene configuratieback-up.
1.2 Systeemvereisten
De configuratiesoftware ProSoft Configuration Builder voor de PLX32-EIP-MBTCP-UA vereist de volgende minimale systeemcomponenten: · Windows 7 Professional (32-bit versie), 8 GB RAM Intel® CoreTM i5 650 (3.20 GHz) · Windows XP Professional Ver .2002 Servicepack 2, 512 MB RAM Pentium 4 (2.66
GHz) · Windows 2000 Ver.5.00.2195 Service Pack 2 512 MB RAM Pentium III (550 MHz)
Let op: Om PCB te gebruiken onder het Windows 7 besturingssysteem, moet u PCB installeren met de optie “Als administrator uitvoeren”. Om deze optie te vinden, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram van het installatieprogramma Setup.exe. In het contextmenu ziet u de optie "Als administrator uitvoeren". Klik met de linkermuisknop om deze installatieoptie te gebruiken. Houd er rekening mee dat u met deze optie moet installeren, zelfs als u al bent aangemeld als beheerder op uw netwerk of pc (pc). Door de optie “Als administrator uitvoeren” te gebruiken, kan het PCB-installatieprogramma mappen en files op uw pc met de juiste machtigingen en beveiliging. Als u de optie “Als administrator uitvoeren” niet gebruikt, lijkt het erop dat PCB correct wordt geïnstalleerd; maar je zult er talloze ontvangen, herhalend file toegangsfouten wanneer PCB actief is, vooral bij het wijzigen van configuratieschermen. Als dit gebeurt, moet u, om de fouten te elimineren, PCB volledig verwijderen en vervolgens opnieuw installeren met behulp van de optie “Als administrator uitvoeren”.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 8 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Begin hier Gebruikershandleiding

1.3 Pakketinhoud
De volgende componenten worden meegeleverd met de PLX32-EIP-MBTCP-UA en zijn allemaal vereist voor installatie en configuratie.

Belangrijk: Controleer voordat u met de installatie begint of alle volgende items aanwezig zijn.

Aantal Onderdeelnaam

1

Mini schroevendraaier

1

Stekker

1

Trui

Onderdeelnummer HRD250 J180 J809

Onderdeel Beschrijving Gereedschap voor het bedraden en bevestigen van de voedingsconnector PLX32-EIP-MBTCP-UA voedingsconnector Reservejumper voor het resetten van de OPC UA-configuratie

1.4 Montage van de Gateway op een DIN-rail
Volg deze stappen om de PLX32-EIP-MBTCP-UA op een DIN-rail te monteren.
1 Plaats de gateway enigszins schuin op de DIN-rail B. 2 Haak het lipje aan de achterkant van de adapter op de bovenkant van de DIN-rail en draai de
adapter op de rail. 3 Druk de adapter omlaag op de DIN-rail totdat hij vlak ligt. Het vergrendelingslipje klikt vast
positioneer en vergrendel de gateway op de DIN-rail. 4 Als de adapter niet op zijn plaats klikt, gebruikt u een schroevendraaier of iets dergelijks om de adapter te verplaatsen
vergrendellipje naar beneden terwijl u de adapter gelijk op de DIN-rail drukt en laat het vergrendellipje los om de adapter op zijn plaats te vergrendelen. Duw indien nodig het vergrendelingslipje omhoog om te vergrendelen.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 9 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen
1.5 Jumperinstellingen Er bevinden zich drie paar jumperpinnen aan de achterkant van de gateway.

Begin hier Gebruikershandleiding

· MODE 1 – De twee pinnen moeten tijdens normaal bedrijf worden overbrugd.
· MODE 2 – Standaard IP-jumper: dit is de middelste jumper. Het standaard IP-adres van de gateway is 192.168.0.250. Stel deze jumper in om het IP-adres van de gateway terug te zetten naar de standaardwaarde.
· MODE 3 – Indien ingesteld, biedt deze jumper een beveiligingsniveau dat resulteert in het volgende gedrag: o Deze jumper schakelt de upload- en downloadfuncties van ProSoft Configuration Builder (PCB) uit. Als er een upload- of downloadverzoek wordt gedaan via PCB, verschijnt er een foutmelding die aangeeft dat deze functies niet beschikbaar zijn. o Deze jumper schakelt ook de toegang tot de PLX32-EIP-MBTCP-UA uit web pagina waardoor het onmogelijk is om de firmware te upgraden.
Let op: Door gelijktijdig jumper MODE 1 en MODE 3 in te stellen, wordt de OPC UA-configuratie teruggezet naar de fabrieksinstellingen.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 10 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Begin hier Gebruikershandleiding

1.6 SD-kaart
U kunt een PLX32-EIP-MBTCP-UA bestellen met een optionele SD-kaart (onderdeelnummer SDI-1G). In het geval van een gatewaystoring kunt u de SD-kaart van de ene gateway naar de volgende verplaatsen en de werking hervatten.
Als de SD-kaart aanwezig is wanneer u de gateway inschakelt of opnieuw opstart, gebruikt de gateway over het algemeen de configuratie op de SC-kaart.

Met een SD-kaart
· De ProSoft Configuration Builder downloadt de configuratie naar de SD-kaart in de gateway.
· De gateway draagt ​​de configuratiegegevens niet over van de SD-kaart naar het interne geheugen. Als u de SD-kaart verwijdert en opnieuw opstart naar de gateway, laadt de gateway de configuratiegegevens uit het geheugen van de gateway. Als er geen configuratiegegevens in het geheugen van de gateway aanwezig zijn, gebruikt de gateway de standaardfabrieksconfiguratie.

Zonder SD-kaart
· De ProSoft Configuration Builder downloadt de configuratie naar het interne geheugen van de gateway. De gateway gebruikt de configuratie uit het interne geheugen.
· Als u een lege SD-kaart in de gateway plaatst nadat de gateway is geconfigureerd, gebruikt de gateway de configuratie op de SD-kaart niet, tenzij u de gateway opnieuw opstart. Als u de configuratie naar de SD-kaart wilt kopiëren, moet u de configuratie naar de gateway downloaden terwijl de SD-kaart in de gateway zit.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 11 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Multi-protocol gateway 1.7 Voeding aansluiten op de unit

Begin hier Gebruikershandleiding

WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat u de polariteit niet omkeert wanneer u de gateway van stroom voorziet. Dit veroorzaakt permanente schade aan de interne stroomdistributiecircuits van de gateway.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 12 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Begin hier Gebruikershandleiding

1.8 ProSoft Configuration Builder-software installeren
U moet de ProSoft Configuration Builder (PCB)-software installeren om de gateway te configureren. U kunt altijd de nieuwste versie van ProSoft Configuration Builder verkrijgen via de ProSoft-technologie webwebsite (http://www.prosoft-technology.com). De filenaam bevat de versie van PCB. Bijvoorbeeldampbestand, PCB_4.4.3.4.0245.exe.
Om ProSoft Configuration Builder te installeren vanaf de ProSoft-technologie webplaats
1 Open je web browser and navigate to www.prosoft-technology.com. 2 Zoeken naar ‘PCB’ or ‘ProSoft Configuration Builder’. 3 Click on the ProSoft Configuration Builder search result link. 4 From the Downloads link, download the latest version of ProSoft Configuration
Bouwer. 5 Kies OPSLAAN of OPSLAAN FILE, als daarom wordt gevraagd. 6 Bewaar de file op uw Windows-bureaublad, zodat u deze gemakkelijk kunt terugvinden als u dat nodig heeft
klaar met downloaden. 7 Wanneer het downloaden is voltooid, zoekt en opent u het file, en volg dan de
instructies op uw scherm om het programma te installeren.

Opmerking: Om de ProSoft Configuration Builder onder Windows 7 te gebruiken, moet u deze installeren met de optie Als administrator uitvoeren. Om deze optie te vinden, klikt u met de rechtermuisknop op het programmapictogram Setup.exe en klikt u vervolgens op ALS BEHEERDER UITVOEREN in het contextmenu. U moet met deze optie installeren, zelfs als u al bent aangemeld als beheerder op uw netwerk of pc (pc). Door de optie Uitvoeren als beheerder te gebruiken, kan het installatieprogramma mappen en files op uw pc met de juiste machtigingen en beveiliging.
Als u de optie Uitvoeren als beheerder niet gebruikt, lijkt het alsof de ProSoft Configuration Builder correct wordt geïnstalleerd, maar ontvangt u meerdere file toegangsfouten wanneer de ProSoft Configuration Builder actief is, vooral bij het wijzigen van configuratieschermen. Als dit gebeurt, moet u de ProSoft Configuration Builder volledig verwijderen en vervolgens opnieuw installeren met behulp van de optie Als administrator uitvoeren om de fouten te elimineren.
Om een ​​succesvolle installatie van ProSoft OPC UA Configuration Manager te garanderen, kan een herstart nodig zijn voordat u met de installatie begint. In verschillende testsystemen moest Windows Update Service vóór de installatie worden gestopt. Zodra de installatie is voltooid, kunt u de Windows Update-service opnieuw starten.
Stop de Windows Update-service 1. Klik op de Windows Start-knop en voer het volgende in: services.msc 2. Scroll naar beneden, klik met de rechtermuisknop op Windows Update en kies STOP.
Voer de installatieprocedures van ProSoft OPC UA Configuration Manager uit. Zodra de installatie is voltooid, voert u de bovenstaande stappen uit en kiest u Start voor de laatste stap.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 13 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

2 ProSoft Configuration Builder gebruiken
ProSoft Configuration Builder (PCB) biedt een snelle en gemakkelijke manier om de gatewayconfiguratie te beheren fileHet is aangepast om aan uw toepassingsbehoeften te voldoen. Met PCB kunt u informatie van eerder geïnstalleerde (bekende werkende) configuraties importeren naar nieuwe projecten.

2.1 De pc aansluiten op de gateway
Terwijl de gateway stevig is gemonteerd, sluit u het ene uiteinde van de Ethernet-kabel aan op de ETH 1-poort en het andere uiteinde op een Ethernet-hub of switch die toegankelijk is vanaf hetzelfde netwerk als de pc. Of maak rechtstreeks verbinding vanaf de Ethernet-poort op de pc met de ETH 1-poort op de gateway.

2.2 Een tijdelijk IP-adres instellen in de gateway
Belangrijk: ProSoft Discovery Service (PDS) lokaliseert de gateway via UDP-broadcastberichten. PDS is een applicatie die in PCB is ingebouwd. Deze berichten kunnen worden geblokkeerd door routers of laag-3-switches. In dat geval kan PDS de gateways niet vinden. Om PDS te gebruiken, regelt u de Ethernet-verbinding zo dat er geen router of laag 3-switch is tussen de computer en de gateway OF configureert u de router of laag 3-switch opnieuw om de routering van de UDP-broadcastberichten mogelijk te maken.
1 Om PDS te openen, klikt u met de rechtermuisknop op het PLX32-EIP-MBTCP-UA-pictogram op de PCB en klikt u op DIAGNOSE.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 14 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

2 Klik in het dialoogvenster Diagnostiek op het pictogram VERBINDINGSINSTELLING.

3 Klik in het dialoogvenster Verbindingsinstelling op de knop BROWSE DEVICE(S) onder de kop ProSoft Discovery Service (PDS).

4 Klik in het dialoogvenster ProSoft Discovery Service op het pictogram BROWSE FOR PROSOFT MODULES om te zoeken naar ProSoft Technology-modules op het netwerk.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 15 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

5 Klik met de rechtermuisknop op de gateway en selecteer TIJDELIJK IP-adres toewijzen.

6 Het standaard IP-adres van de gateway is 192.168.0.250.
7 Voer een ongebruikt IP-adres binnen uw subnet in en klik vervolgens op OK. 8 Zie De Ethernet-poort configureren (pagina 22) om het permanente IP-adres in te stellen
poort.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 16 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

2.3 Het project opzetten
Als u eerder andere Windows-configuratietools heeft gebruikt, zult u de schermindeling bekend vinden. Het ProSoft Configuration Builder-venster bestaat uit een boomstructuur view aan de linkerkant een informatievenster en een configuratievenster aan de rechterkant van het venster. Wanneer u PCB voor het eerst start, wordt de boom view bestaat uit mappen voor Standaardproject en Standaardlocatie, met een Standaardmodule in de map Standaardlocatie. De volgende afbeelding toont het PCB-venster met een nieuw project.

Om de gateway aan het project toe te voegen
1 Klik met de rechtermuisknop op DEFAULT MODULE in de boomstructuur viewen kies vervolgens KIES MODULETYPE. Hierdoor wordt het dialoogvenster Moduletype kiezen geopend.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 17 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

2 Selecteer in het gebied Productlijnfilter van het dialoogvenster het keuzerondje PLX30.

3 In de vervolgkeuzelijst STAP 1: Moduletype selecteren selecteert u PLX32-EIP-MBTCP-UA. 4 U kunt een of meer stuurprogramma's op de gateway uitschakelen als u deze niet nodig heeft. Zien
Gatewaypoorten uitschakelen (pagina 19). 5 Klik op OK om uw instellingen op te slaan en terug te keren naar het PCB-hoofdvenster.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 18 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

2.4 Gateway Protocol-functionaliteiten uitschakelen
ProSoft Configuration Builder (PCB) geeft u de mogelijkheid om één of meer driverfunctionaliteiten uit te schakelen als u deze niet nodig heeft. Het uitschakelen van driverfunctionaliteiten kan het aantal configuratieopties vereenvoudigen, waardoor het eenvoudiger wordt om de gateway in te stellen.
Het is het gemakkelijkst om driverfunctionaliteiten uit te schakelen wanneer u de gateway aan het project in PCB toevoegt; u kunt ze echter in- en uitschakelen nadat u deze aan het project hebt toegevoegd. Beide methoden worden in dit onderwerp beschreven.

Let op: Het uitschakelen van driverfunctionaliteiten heeft geen invloed op de prestaties van de gateway en is ook niet vereist.

Om stuurprogrammafunctionaliteiten uit te schakelen wanneer u deze aan het project toevoegt
Het beste moment om één of meerdere driverfunctionaliteiten op de gateway uit te schakelen is wanneer je de gateway aan het project in PCB toevoegt. U kunt ze uitschakelen in het dialoogvenster Moduletype kiezen nadat u de module hebt geselecteerd die u aan het project wilt toevoegen. De volgende afbeelding geeft een exampik.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 19 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

Er zijn drie driverfunctionaliteiten uitgeschakeld. Houd rekening met het volgende:
· Bij stuurprogramma's die u kunt uitschakelen, staat UITSCHAKELEN INDIEN NIET GEBRUIKT in de kolom ACTIE VEREIST.
· Klik op de naam van het stuurprogramma om de functionaliteit uit te schakelen. Indien uitgeschakeld, vervangt een rode cirkel het groene vinkje.
· Als er meerdere stuurprogramma's van hetzelfde type zijn, krijgt alleen de laatste de melding UnCheck if not Used. U kunt alleen in omgekeerde volgorde uitschakelen en inschakelen.
· Als u ten slotte een uitgeschakelde functionaliteit in dit dialoogvenster wilt inschakelen, klikt u nogmaals op de naam van de driverfunctionaliteit.

Wanneer u op OK klikt, voegt PCB de gateway in de boomstructuur in view met de uitgeschakelde configuratie-opties verborgen.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 20 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

Om functionaliteiten op de gateway in of uit te schakelen nadat u deze aan het project hebt toegevoegd
1 Klik met de rechtermuisknop op het PLX32-EIP-MBTCP-UA-pictogram in de boomstructuur viewen kies vervolgens KIES MODULETYPE. Hierdoor wordt het dialoogvenster Moduletype kiezen geopend, met het juiste MODULETYPE.

Waarschuwing: houd er rekening mee dat alle stuurprogramma's standaard zijn ingeschakeld en dat de stuurprogrammastatus in het dialoogvenster Choose Module Type NIET OVEREENKOMT MET DE WERKELIJKE STAAT VAN DE DRIVERS. Als u wilt dat uitgeschakelde stuurprogramma's uitgeschakeld blijven, moet u ze in dit dialoogvenster opnieuw uitschakelen, zodat de rode cirkel of gele driehoek naast de poortnaam verschijnt.
2 Klik op de naam van de functionaliteit van het stuurprogramma om de status ervan te wijzigen van Ingeschakeld in Uitgeschakeld, of omgekeerd. Dezelfde regels als hierboven vermeld zijn nog steeds van toepassing.
3 Wanneer u op OK klikt, werkt PCB de gateway in de boom bij view, waarbij de configuratieopties voor de ingeschakelde functionaliteiten worden weergegeven en de uitgeschakelde functionaliteiten worden verborgen.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 21 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

2.5 Gateway-parameters configureren

1 Klik op het [+]-teken naast het modulepictogram om de gateway-informatie uit te vouwen.

2 Klik op het [+]-teken naast eventuele opties.

pictogram aan view gateway-informatie en configuratie

3 Dubbelklik op een pictogram om een ​​dialoogvenster Bewerken te openen. 4 Om een ​​parameter te bewerken, selecteert u de parameter in het linkerdeelvenster en brengt u uw wijzigingen aan
het rechterpaneel. 5 Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan.

2.5.1 De naam van PCB-objecten wijzigen
U kunt de naam van objecten zoals de mappen Standaardproject en Standaardlocatie in de boomstructuur wijzigen view. U kunt ook de naam van het MODULE-pictogram wijzigen om het project aan te passen.
1 Klik met de rechtermuisknop op het object waarvan u de naam wilt wijzigen en kies RENAME. 2 Typ de nieuwe naam voor het object en druk op Enter.

2.5.2 Een configuratie afdrukken File
1 Klik in het hoofdprintplaatvenster met de rechtermuisknop op het PLX32-EIP-MBTCP-UA-pictogram en kies vervolgens VIEW CONFIGURATIE.
2 In de View Configuratiedialoogvenster, klik op de FILE menu en klik op AFDRUKKEN. 3 Kies in het dialoogvenster Afdrukken de printer die u wilt gebruiken in de vervolgkeuzelijst en selecteer de
afdrukopties en klik op OK.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 22 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

2.6 De Ethernet-poort configureren Deze sectie laat zien hoe u de Ethernet-poortparameters voor de PLX32-EIP-MBTCPUA instelt.
Om de Ethernet-poort op de printplaat te configureren
1 In de ProSoft Configuration Builder-structuur view, dubbelklik op het Ethernet-configuratiepictogram.

2 Klik op een parameter in het dialoogvenster Bewerken – WATTCP om de waarde te wijzigen. Omdat de gateway twee Ethernet-poorten heeft, zijn er voor elke poort afzonderlijke configuratieopties.

Parameter IP-adres Netmask Gateway

Beschrijving Uniek IP-adres toegewezen aan de gateway Subnetmasker van gateway Gateway (indien gebruikt)

Opmerking: Elke Ethernet-poort moet zich op een ander Ethernet-subnet bevinden.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 23 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

2.7 Gegevens in kaart brengen in modulegeheugen
Gebruik de DATA MAP-sectie in de ProSoft Configuration Builder om gegevens te kopiëren tussen gebieden in de interne database van de gateway. Hierdoor kunt u gegevens naar verschillende adressen binnen de gatewaydatabase kopiëren om eenvoudiger gegevensverzoeken en controle te creëren. U kunt deze functie voor de volgende taken gebruiken.
· Kopieer maximaal 100 registers per Data Map-opdracht, en u kunt maximaal 200 afzonderlijke kopieeropdrachten configureren.
· Kopieer gegevens uit de fout- of statustabellen in het bovenste geheugen naar interne databaseregisters in het gebruikersgegevensgebied.
· Herschik de byte- en/of woordvolgorde tijdens het kopieerproces. Bijvoorbeeldample, door de byte- of woordvolgorde te herschikken, kunt u drijvende-kommawaarden converteren naar het juiste formaat voor een ander protocol.
· Gebruik de Data Map om wijdverspreide gegevens samen te voegen tot één aaneengesloten gegevensblok, waardoor deze gemakkelijker toegankelijk worden.

1 Vouw in de ProSoft Configuration Builder de moduleboom uit door op de [+] naast de modulenaam te klikken.
2 Klik op de [+] naast COMMONNET en dubbelklik vervolgens op DATAMAP.

3 Klik in het dialoogvenster Bewerken – Gegevensoverzicht op RIJ TOEVOEGEN.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 24 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Multi-Protocol Gateway 4 Klik op EDIT ROW om de parameters voor de mapping te bewerken.

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

5 Om de waarde van een parameter te wijzigen, klikt u op de parameter en voert u een nieuwe waarde in. Klik op OK als u klaar bent.
6 Herhaal de bovenstaande stappen om meer geheugentoewijzingen toe te voegen.
2.7.1 Van adres 0 tot hoogste Status Data-adres Specificeert het beginadres van het interne databaseregister voor de kopieerbewerking. Dit adres kan elk geldig adres in het gebruikersgegevensgebied of het statusgegevensgebied van de gateway zijn.
2.7.2 Naar adres 0 tot 9999 Specificeert het beginbestemmingsregisteradres voor de kopieerbewerking. Dit adres moet altijd binnen het gebruikersgegevensgebied liggen. Zorg ervoor dat u een bestemmingsadres opgeeft dat geen gegevens overschrijft die in het geheugen zijn opgeslagen door een van de communicatieprotocollen die op de gateway draaien.
2.7.3 Registeraantal 1 tot 100 Specificeert het aantal registers dat moet worden gekopieerd.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 25 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

2.7.4 Code wisselen

GEEN VERANDERING, WORD SWAP, WORD EN BYTE SWAP, BYTE SWAP
Mogelijk moet u tijdens het kopieerproces de volgorde van de bytes in de registers omwisselen om de uitlijning van bytes tussen verschillende protocollen te wijzigen. Gebruik deze parameter als u te maken heeft met drijvende-kommawaarden of andere waarden met meerdere registers, omdat er geen standaard bestaat voor de opslag van deze gegevenstypen in slave-apparaten.

Wisselcode Geen omwisseling

Beschrijving Er wordt geen wijziging aangebracht in de bytevolgorde (1234 = 1234)

Woordwissel

De woorden zijn verwisseld (1234 = 3412)

Woord en byte De woorden worden verwisseld, daarna worden de bytes in elk woord verwisseld (1234 =

Ruil

4321)

Bytes

De bytes in elk woord worden verwisseld (1234 = 2143)

2.7.5 Vertraging vooraf instellen
Deze parameter stelt een interval in voor elke Data Map-kopieerbewerking. De waarde voor de Delay Preset is geen vaste tijdsduur. Het is het aantal firmwarescans dat moet plaatsvinden tussen kopieerbewerkingen.
De firmwarescancyclus kan een variabele hoeveelheid tijd in beslag nemen, afhankelijk van het activiteitsniveau van de protocolstuurprogramma's die op de gateway draaien en het activiteitsniveau op de communicatiepoorten van de gateway. Elke firmwarescan kan één tot enkele milliseconden in beslag nemen. Daarom kan niet worden verwacht dat kopieerbewerkingen van Data Maps met regelmatige tussenpozen plaatsvinden.
Als meerdere kopieerbewerkingen (meerdere rijen in de sectie Gegevensoverzicht) te vaak voorkomen of allemaal in hetzelfde update-interval plaatsvinden, kunnen ze de processcan van de gatewayprotocollen vertragen, wat kan resulteren in langzame gegevensupdates of gemiste gegevens op communicatiepoorten. Om deze potentiële problemen te voorkomen, stelt u de Delay Preset in op verschillende waarden voor elke rij in de sectie Data Map en stelt u deze in op hogere in plaats van lagere getallen.
Bijvoorbeeldample, Vertraging Vooraf ingestelde waarden onder 1000 kunnen een merkbare vertraging veroorzaken in de gegevensupdates via de communicatiepoorten. Stel niet alle Delay Presets in op dezelfde waarde. Gebruik in plaats daarvan verschillende waarden voor elke rij in de Data Map, zoals 1000, 1001 en 1002 of andere verschillende Delay Preset-waarden die u leuk vindt. Dit voorkomt dat de kopieën gelijktijdig plaatsvinden en mogelijke vertragingen bij het scannen van processen worden voorkomen.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 26 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

2.8 Het project downloaden naar de PLX32-EIP-MBTCP-UA

Opmerking: Voor instructies over het verbinden met de module met uw pc, zie De pc aansluiten op de gateway (pagina 14).

Om ervoor te zorgen dat de gateway de door u geconfigureerde instellingen gebruikt, moet u het bijgewerkte project downloaden (kopiëren). file van uw pc naar de gateway.

Opmerking: Als jumper 3 van de module is ingesteld, is deze functie niet beschikbaar.

1 In de boom view in ProSoft Configuration Builder klikt u met de rechtermuisknop op het PLX32-EIP-MBTCPUA-pictogram en kiest u vervolgens DOWNLOAD VAN PC NAAR APPARAAT. Hierdoor wordt het dialoogvenster Downloaden geopend.
2 Gebruik in het dialoogvenster Downloaden in de vervolgkeuzelijst Verbindingstype selecteren de standaard ETHERNET-optie.

Opmerking: Als u verbinding hebt gemaakt met de module met behulp van een tijdelijk IP-adres, bevat het Ethernet-adresveld dat tijdelijke IP-adres. ProSoft Configuration Builder gebruikt dit tijdelijke IP-adres om verbinding te maken met de module.

3 Klik op TESTVERBINDING om te verifiëren dat het IP-adres toegang tot de module toestaat. 4 Als de verbinding tot stand is gebracht, klikt u op DOWNLOAD om de Ethernet-configuratie naar over te brengen
de module.
Opmerking: met de bovenstaande stappen worden alleen het IP-adres en de naam van de OPC UA-server gedownload of gewijzigd. De OPC UA-configuratie wordt niet gedownload of gewijzigd.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 27 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

Als de testverbindingsprocedure mislukt, ziet u een foutmelding. Volg deze stappen om de fout te corrigeren:
1 Klik op OK om het foutbericht te sluiten. 2 Klik in het dialoogvenster Downloaden op BROWSE APPARAAT(EN) om ProSoft Discovery te openen
Dienst.

3 Klik met de rechtermuisknop op de module en kies SELECTEER VOOR PCB. 4 Sluit de ProSoft Discovery-service. 5 Klik op DOWNLOAD om de configuratie naar de module over te dragen.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 28 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

2.9 Het project uploaden vanaf de gateway

Opmerking: Voor instructies over het verbinden met de module met uw pc, zie De pc aansluiten op de gateway (pagina 14).

U kunt de projectinstellingen van de PLX32-EIP-MBTCP-UA uploaden naar het huidige project in ProSoft Configuration Builder op uw pc.
1 In de boom view in ProSoft Configuration Builder klikt u met de rechtermuisknop op het PLX32-EIP-MBTCPUA-pictogram en kiest u UPLOADEN VAN APPARAAT NAAR PC. Hierdoor wordt het dialoogvenster Uploaden geopend.
2 Gebruik in het dialoogvenster Uploaden in de vervolgkeuzelijst Verbindingstype selecteren de standaard ETHERNET-instelling.

Opmerking: Als u verbinding hebt gemaakt met de module met behulp van een tijdelijk IP-adres, bevat het Ethernet-adresveld dat tijdelijke IP-adres. ProSoft Configuration Builder gebruikt dit tijdelijke IP-adres om verbinding te maken met de module.

3 Klik op TESTVERBINDING om te verifiëren dat het IP-adres toegang tot de module toestaat. 4 Als de verbinding tot stand is gebracht, klikt u op UPLOAD om de Ethernet-configuratie over te dragen naar de
computer.
Opmerking: met de bovenstaande stappen worden alleen het IP-adres en de naam van de OPC UA-server geüpload of gewijzigd. De OPC UA-configuratie wordt niet geüpload of gewijzigd.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 29 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding van ProSoft Configuration Builder

Als de testverbindingsprocedure mislukt, ziet u een foutmelding. Volg deze stappen om de fout te corrigeren.
1 Klik op OK om het foutbericht te sluiten. 2 Klik in het dialoogvenster Uploaden op BROWSE APPARAAT(EN) om ProSoft Discovery Service te openen.

3 Klik met de rechtermuisknop op de module en kies SELECTEER VOOR PCB. 4 Sluit de ProSoft Discovery-service. 5 Klik op DOWNLOAD om de configuratie naar de module over te dragen.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 30 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding voor diagnose en probleemoplossing

3 Diagnostiek en probleemoplossing
U kunt op verschillende manieren problemen met de gateway oplossen: · Controleer de LED-indicatoren op de gateway. · Gebruik de diagnosefuncties in ProSoft Configuration Builder (PCB). · Bekijk de gegevens in het statusgegevensgedeelte (bovenste geheugen) van de interne gateway
geheugen.

3.1 LED-indicatoren
De eerste en snelste manier is om de LED's op de gateway te scannen om het bestaan ​​en de mogelijke oorzaak van een probleem vast te stellen. De LED's bieden waardevolle informatie zoals:
· De status van elke poort · Systeemconfiguratiefouten · Applicatiefouten · Foutindicaties

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 31 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding voor diagnose en probleemoplossing

3.1.1 Hoofdgateway-LED's Deze tabel beschrijft de LED's op het voorpaneel van de gateway.

LED PWR (vermogen)
FLT (fout)
CFG (configuratie)
ERR (Fout)
NS (Netwerkstatus) alleen voor EIP-protocol
MS (Modulestatus) alleen voor EIP-protocol

Staat Uit
Continu groen Uit Continu rood
Uit Continu oranje
Uit Knipperend oranje
Effen Amber
Uit Continu rood Continu groen knipperend Rood knipperend Groen Afwisselend rood en groen knipperen Uit Continu rood Continu groen knipperend Rood knipperend Groen Afwisselend rood en groen knipperen

Beschrijving
Er is geen stroom aangesloten op de voedingsklemmen of de bron is onvoldoende om de gateway goed van stroom te voorzien (208 mA bij 24 VDC is vereist).
De stroom wordt aangesloten op de voedingsklemmen.
Normale werking.
Er heeft zich een kritieke fout voorgedaan. Het uitvoerbare programma is mislukt of door de gebruiker beëindigd en is niet meer actief. Druk op de Reset-knop of schakel de stroom uit om de fout te wissen.
Normale werking.
Het apparaat bevindt zich in de configuratiemodus. Er is sprake van een configuratiefout, of de configuratie file wordt gedownload of gelezen. Na het opstarten leest de gateway de configuratie en implementeert de unit de configuratiewaarden en initialiseert de hardware. Dit gebeurt tijdens het uitzetten of nadat u op de Reset-knop hebt gedrukt.
Normale werking.
Er is een foutconditie gedetecteerd en deze doet zich voor op een van de applicatiepoorten. Controleer de configuratie en los problemen met communicatie op.
Deze foutvlag wordt gewist bij het begin van elke opdrachtpoging (master/client) of bij elke ontvangst van gegevens (slave/adapter/server). Als deze toestand zich voordoet, betekent dit dat er een groot aantal fouten optreedt in de toepassing (als gevolg van een slechte configuratie) of op een of meer poorten (storingen in de netwerkcommunicatie).
Geen stroom of geen IP-adres
Duplicaat IP-adres
Aangesloten
Time-out verbinding
IP-adres verkregen; geen gevestigde verbindingen
Zelftest
Geen stroom
Grote fout
Apparaat operationeel
kleine fout
Stand-by
Zelftest

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 32 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding voor diagnose en probleemoplossing

3.1.2 LED's van de Ethernet-poort Deze tabel beschrijft de LED's van de Ethernet-poort van de gateway.

LED-LINK/ACT
100 Mbit

Staat Uit
Effen Groen
Uit Knipperend oranje

Beschrijving
Er is geen fysieke netwerkverbinding gedetecteerd. Er is geen Ethernet-communicatie mogelijk. Controleer bedrading en kabels.
Fysieke netwerkverbinding gedetecteerd. Deze LED moet continu AAN zijn om Ethernet-communicatie mogelijk te maken.
Geen activiteit in de haven.
De Ethernet-poort verzendt of ontvangt actief gegevens.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 33 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding voor diagnose en probleemoplossing

3.2 Diagnostiek gebruiken in ProSoft Configuration Builder
ProSoft Configuration Builder (PCB) heeft veel handige tools om u te helpen bij diagnostiek en probleemoplossing. Via PCB kunt u verbinding maken met uw gateway en actuele statuswaarden, configuratiegegevens en andere waardevolle informatie opvragen.

Tip: U kunt een ProSoft Configuration Builder Diagnostics-venster voor meer dan één gateway tegelijk openen.

Om verbinding te maken met de communicatiepoort van de gateway.
1 Klik in PCB met de rechtermuisknop op de gatewaynaam en kies DIAGNOSE.

2 Hierdoor wordt het venster Diagnostiek geopend.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 34 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding voor diagnose en probleemoplossing

Als er geen reactie is van de gateway, zoals in examphierboven volgt u deze stappen: 1 Klik in de werkbalk op de knop VERBINDING INSTELLEN.

2 Selecteer in het dialoogvenster Verbindingsinstelling ETHERNET in de lijst SELECTEER VERBINDINGSTYPE.
3 Typ het IP-adres van de gateway in het ETHERNET-veld. 4 Klik op VERBINDEN.
5 Controleer of het Ethernet goed is aangesloten tussen de communicatiepoort van uw computer en de gateway.
6 Als u nog steeds geen verbinding tot stand kunt brengen, neem dan contact op met de technische ondersteuning van ProSoft Technology voor hulp.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 35 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding voor diagnose en probleemoplossing

3.2.1 Diagnosemenu
Het Diagnosemenu is gerangschikt als een boomstructuur aan de linkerkant van het Diagnosevenster.

Let op: Sommige opdrachten in dit menu zijn alleen bedoeld voor geavanceerde foutopsporing en systeemtests, en kunnen ervoor zorgen dat de gateway stopt met communiceren, wat mogelijk kan leiden tot gegevensverlies of andere communicatiefouten. Gebruik deze opdrachten alleen als u de potentiële effecten ervan volledig begrijpt, of als u specifiek wordt gevraagd dit te doen door technici van de technische ondersteuning van ProSoft Technology.

De volgende menuopdrachten worden hieronder weergegeven:

Menuopdrachtmodule
Databank View

Submenu Commando Versie
Gegevenskaart ASCII
Decimale
Zeshoek
Vlot

Beschrijving
Geeft de huidige softwareversie van de gateway en andere belangrijke waarden weer. Mogelijk wordt u gevraagd deze informatie te verstrekken wanneer u belt voor technische ondersteuning.
Toont de Data Map-configuratie van de gateway. Geeft de inhoud van de database van de gateway weer in ASCII-tekenformaat.*
Toont de inhoud van de database van de gateway in decimaal getalformaat.*
Toont de inhoud van de database van de gateway in hexadecimale getalnotatie.* Toont de inhoud van de database van de gateway in drijvende-kommagetalnotatie.*

*Gebruik de schuifbalk aan de rechterrand van het venster om door de database te navigeren. Elke pagina toont 100 woorden aan gegevens. Het totale aantal beschikbare pagina's is afhankelijk van de configuratie van uw gateway.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 36 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding voor diagnose en probleemoplossing

3.2.2 Een diagnostische sessie vastleggen in een logboek File
U kunt alles wat u tijdens een diagnostische sessie doet, vastleggen in een logboek file. Deze functie kan handig zijn voor het oplossen van problemen en het bijhouden van gegevens, en voor communicatie met het technische ondersteuningsteam van ProSoft Technology.
Om sessiegegevens vast te leggen in een logboek file
1 Open een diagnosevenster. Zie Diagnostische gegevens gebruiken in ProSoft Configuration Builder (pagina 33).
2 Een diagnostische sessie registreren bij een tekstbericht file, klik in de werkbalk op LOG FILE knop. Klik nogmaals op de knop om het vastleggen te stoppen.

3 Aan view het logboek file, klik in de werkbalk op de VIEW LOG FILE knop. Het logboek file wordt geopend als tekst file, kunt u de naam wijzigen en op een andere locatie opslaan.

4 Om het logboek te e-mailen file naar het technische ondersteuningsteam van ProSoft Technology, klik in de werkbalk op het E-MAILLOGBOEK FILE knop. Dit werkt alleen als je het hebt geïnstalleerd
Microsoft Outlook op uw pc.)

5 Als u meerdere opeenvolgende sessies vastlegt, voegt PCB de nieuwe gegevens toe aan het einde van de eerder vastgelegde gegevens. Als u de eerdere gegevens uit het logboek wilt wissen file, moet u elke keer op de knop CLEAR DATA klikken voordat u begint met het vastleggen van gegevens.

3.2.3 Warme laars/koude laars
Warm en koud opstarten van de PLX32-EIP-MBTCP-UA kan worden gedaan door te klikken op MODULE > ALGEMEEN > WARME BOOT of KOUDE BOOT.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 37 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding voor diagnose en probleemoplossing

3.3 Gateway-statusgegevens in het bovenste geheugen
De gateway schrijft nuttige modulestatusgegevens naar speciale geheugenlocaties in de interne database. De locatie van dit statusgegevensgebied is afhankelijk van de protocollen die door uw gateway worden ondersteund. U kunt de Data Map-functie in Prosoft Configuration Builder gebruiken om deze gegevens in het gebruikersgegevensgebied van de database van de gateway (registers 0 tot en met 9999) in kaart te brengen. Externe apparaten, zoals HMI's of processors, hebben vervolgens toegang tot de statusgegevens. Zie Gegevens in het modulegeheugen in kaart brengen (pagina 23).

3.3.1 Algemene statusgegevens van de gateway in het bovenste geheugen De volgende tabel beschrijft de inhoud van het algemene statusgegevensgebied van de gateway.

Registeradres 14000 t/m 14001 14002 t/m 14004 14005 t/m 14009 14010 t/m 14014 14015 t/m 14019

Beschrijving Programma Cyclusteller Productcode (ASCII) Productrevisie (ASCII) Besturingssysteemrevisie (ASCII) Runnummer besturingssysteem (ASCII)

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 38 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

Gebruikershandleiding voor diagnose en probleemoplossing

3.3.2 Protocolspecifieke statusgegevens in het bovenste geheugen
De PLX32-EIP-MBTCP-UA beschikt ook over hogere geheugenlocaties voor protocolspecifieke statusgegevens. De locatie van het statusgegevensgebied voor de gatewayprotocolstuurprogramma's is afhankelijk van de protocollen. Voor meer informatie, zie:
· EIP-statusgegevens in het bovenste geheugen (pagina 66) · MBTCP-statusgegevens in het bovenste geheugen (pagina 102)

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 39 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen
4 Hardware-informatie

Hardware-informatie Gebruikershandleiding

4.1 Hardwarespecificaties

Specificatie Voeding

Beschrijving
24 VDC nominaal 10 tot 36 VDC toegestaan ​​Positieve, negatieve, GND-aansluitingen

Huidige belasting

24 VDC nominaal @ 300 mA 10 tot 36 VDC @ 610 mA maximaal

Bedrijfstemperatuur -25°C tot 70°C (-13°F tot 158°F)

Opslagtemperatuur -40°C tot 80°C (-40°F tot 176°F)

Relatieve vochtigheid

5% tot 95% RH zonder condensatie

Afmetingen (H x B x D)

5.38 x 1.99 x 4.38 inch 13.67 x 5.05 x 11.13 cm

LED-indicatoren

Configuratie (CFG) en fout (ERR) Communicatiestatus Voeding (PWR) en hardwarefout (FLT) Netwerkstatus (NS) EtherNet/IPTM Klasse I- of Klasse III-verbinding
Status (alleen Ethernet/IP) Modulestatus (MS) Moduleconfiguratiestatus (alleen Ethernet/IP) Ethernet-communicatiepoort Link/activiteit en 100 mbit

Ethernet-poort(en)

10/100 Mbit full-duplex RJ45-connector Elektrische isolatie 1500 Vrms bij 50 Hz tot 60 Hz gedurende 60 seconden, toegepast zoals gespecificeerd in sectie 5.3.2 van IEC 60950: 1991 Ethernet Broadcast Storm Resiliency = kleiner dan of gelijk aan 5000 [ARP] frames per seconde en een duur van minder dan of gelijk aan 5 minuten

Wordt bij elke eenheid verzonden

2.5 mm schroevendraaier J180 voedingsconnector

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 40 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen
5 EIP-protocol

EIP-protocol gebruikershandleiding

5.1 EIP Functioneel Overview
U kunt de PLX32-EIP-MBTCP-UA gebruiken om veel verschillende protocollen te koppelen aan de Rockwell Automation-processorfamilie of andere op software gebaseerde oplossingen. De volgende afbeelding toont de functionaliteit van het EtherNet/IP-protocol.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 41 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

5.1.1 Algemene specificaties EtherNet/IP

Het EIP-stuurprogramma ondersteunt de volgende verbindingen:

Klasse Klasse 1 Klasse 3

Verbindingstype I/O Verbonden client Niet-verbonden client

Aantal aansluitingen 2 2 1

Server

5

EIP-protocol gebruikershandleiding

Specificatie Ondersteunde PLC-typen Ondersteunde berichttypen I/O-verbindingsgrootten in/uit Max. RPI-tijd Ondersteunde CIP-services
Commandolijst
Commandosets

Beschrijving
PLC2, PLC5, SLC, CLX, CMPLX, MICROLX
PCCC en CIP
496/496 bytes
5 ms per verbinding
0x4C: CIP-gegevenstabel lezen 0x4D: CIP-gegevenstabel schrijven CIP Generiek
Ondersteunt maximaal 100 opdrachten per client. Elke opdracht kan worden geconfigureerd wat betreft opdrachttype, IP-adres, register van/naar adres en aantal woorden/bits.
PLC-2/PLC-3/PLC5 Basiscommandoset PLC5 Binaire commandoset PLC5 ASCII-commandoset SLC500 Commandoset

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 42 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

5.1.2 Interne EIP-database
De interne database staat centraal in de functionaliteit van de PLX32-EIP-MBTCP-UA. De gateway deelt deze database tussen alle communicatiepoorten op de gateway en gebruikt deze als kanaal om informatie van het ene protocol naar een ander apparaat op het ene netwerk door te geven aan een of meer apparaten op een ander netwerk. Hierdoor kunnen gegevens van apparaten op de ene communicatiepoort worden benaderd en beheerd door apparaten op een ander protocol.
Naast gegevens van de client en server kunt u door de gateway gegenereerde status- en foutinformatie in kaart brengen in het gebruikersgegevensgedeelte van de interne database. De interne database is verdeeld in twee gebieden:
· Bovenste geheugen voor het gatewaystatusgegevensgebied. Hier schrijft de gateway interne statusgegevens voor de protocollen die door de gateway worden ondersteund.
· Minder geheugen voor het gebruikersgegevensgebied. Hier worden inkomende gegevens van externe apparaten opgeslagen en toegankelijk gemaakt.

Elk protocol in de PLX32-EIP-MBTCP-UA kan gegevens schrijven naar en lezen uit het gebruikersgegevensgebied.
Opmerking: Als u toegang wilt krijgen tot gatewaystatusgegevens in het bovenste geheugen, kunt u de functie voor gegevenstoewijzing in de gateway gebruiken om gegevens te kopiëren van het gatewaystatusgegevensgebied naar het gebruikersgegevensgebied. Zie Gegevens in modulegeheugen in kaart brengen (pagina 23). Anders kunt u de diagnostische functies in ProSoft Configuration Builder gebruiken view statusgegevens van de gateway. Zie Netwerkdiagnostiek (pagina 65) voor meer informatie over de gatewaystatusgegevens.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 43 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

EIP-clienttoegang tot database
De clientfunctionaliteit wisselt gegevens uit tussen de interne database van de gateway en datatabellen die zijn opgesteld in een of meer processors of andere servergebaseerde apparaten. De opdrachtenlijst die u definieert in ProSoft Configuration Builder specificeert welke gegevens moeten worden overgedragen tussen de gateway en elk van de servers in het netwerk. Er is geen ladderlogica vereist in de processor (server) voor clientfunctionaliteit, behalve om te garanderen dat er voldoende gegevensgeheugen aanwezig is.
De volgende illustratie beschrijft de gegevensstroom tussen de Ethernet-clients en de interne database.

Meerdere servertoegang tot EIP-database
Serverondersteuning in de gateway zorgt ervoor dat clienttoepassingen (zoals HMI-software en processors) kunnen lezen van en schrijven naar de database van de gateway. Het serverstuurprogramma kan meerdere gelijktijdige verbindingen van verschillende clients ondersteunen.
Wanneer geconfigureerd als server, is het gebruikersgegevensgebied van de interne database in de gateway de bron voor leesverzoeken en de bestemming voor schrijfverzoeken van externe clients. Toegang tot de database wordt bepaald door het opdrachttype dat wordt ontvangen in het binnenkomende bericht van de client.
De gateway moet correct zijn geconfigureerd en op het netwerk zijn aangesloten voordat er wordt geprobeerd deze te gebruiken. Gebruik een netwerkverificatieprogramma, zoals ProSoft Discovery Service of de opdrachtprompt PING-instructie, om te verifiëren dat de gateway zichtbaar is op het netwerk. Gebruik ProSoft Configuration Builder om de juiste configuratie van de gateway te bevestigen en om de configuratie over te dragen files van en naar de gateway.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 44 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

5.2 EIP-configuratie
5.2.1 EIP Klasse 3-server configureren Gebruik de EIP Klasse 3-serververbinding in ProSoft Configuration Builder wanneer de gateway fungeert als een server (slave) apparaat dat reageert op berichtinstructies geïnitieerd vanaf een client (master) apparaat zoals een HMI, DCS, PLC of PAC.
Om de server in te stellen file maat in printplaat
1 Klik in ProSoft Configuration Builder op de [+] naast de gateway en klik vervolgens op de [+] naast EIP Class 3 Server.

2 Dubbelklik op de tweede EIP Class 3-server om het dialoogvenster Bewerken – EIP Class 3-server weer te geven.
3 Selecteer de SERVER FILE GROOTTE (100 of 1000).
o Voor een waarde van 100 lopen de registers van N10:0 tot N10:99. o Voor een waarde van 1000 zijn de geldige registers van N10:0 tot N10:999.

Toegang tot het interne geheugen van de gateway De volgende tabel heeft betrekking op het gebruikersgegevensgebied in het geheugen van de gateway:

Gegevenstype
BOOL-bitarray SINT INT DINT REAL

Tag Naam
BOOLData[ ] BITAData[ ] SINTData[ ] INT_Data[ ] DINTData[ ] REALData[ ]

Lengte van elk element in CIP-bericht 1 4 1 2 4 4

Arraybereik voor database met 10,000 elementen 0 tot 159999 0 tot 4999 0 tot 19999 0 tot 9999 0 tot 4999 0 tot 4999

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 45 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

MSG-instructietype – CIP
De volgende tabel definieert de relatie tussen het gebruikersgegevensgebied in de interne database van de gateway en de adressen die vereist zijn in de MSG CIP-instructies:

Databank

CIP

CIP Booleaanse waarde

Geheel getal

Adres

0

Int_data BoolData[0] [0]

999

Int_data BoolData[15984] [999]

1000 1999

Int_data BoolData[16000] [1000] Int_data BoolData[31984] [1999]

2000 2999

Int_data BoolData[32000] [2000] Int_data BoolData[47984] [2999]

3000 3999

Int_data BoolData[48000] [3000] Int_data [3999] BoolData[63999]

CIP-bitarray CIP-byte

BitAData[0]

SIntData[0]

SIntData[1998] BitAData[500] SIntData[2000]

SIntData[3998] BitAData[1000] SIntData[4000]

SIntData[5998] BitAData[1500] SIntData[6000]

SIntData[9998]

CIP DINT

CIP Echt

DIntData[0]

RealData [0]

DIntData[500] RealData [500]

DIntData[1000] RealData [1000]

DIntData[1500] RealData [1500]

MSG-instructietype – PCCC
De volgende tabel definieert de relatie tussen het gebruikersgegevensgebied in de interne database van de gateway en de adressen die vereist zijn in de MSG PCCC-instructies:

Databaseadres 0 999 1000 1999 2000

File maat 100 N10:0 N19:99 N20:0 N29:99 N30:0

Databaseadres 0 999 1000 1999 2000

File maat 100 N10:0 N19:99 N20:0 N29:99 N30:0

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 46 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen
Ondersteuning voor EtherNet/IP Explicit Messaging Server-opdrachten De PLX32-EIP-MBTCP-UA ondersteunt verschillende opdrachtensets.

EIP-protocol gebruikershandleiding

Basisopdrachtensetfuncties

Commando 0x00 0x01 0x02 0x05 0x08

Functie N/AN/AN/AN/AN/A

Definitie Beveiligd Schrijven Onbeveiligd Lezen Beveiligd Bit Schrijven Onbeveiligd Bit Schrijven Onbeveiligd Schrijven

Ondersteund in Server XXXXX

PLC-5 commandosetfuncties

Commando 0x0F 0x0F

Functie 0x00 0x01

Definitie Woordbereik Schrijven (binair adres) Woordbereik lezen (binair adres)

0x0F

Getypt bereik lezen (binair adres)

0x0F

Getypt bereik schrijven (binair adres)

0x0F

0x26

Lezen-wijzigen-schrijven (binair adres)

0x0F 0x0F 0x0F

0x00 0x01 0x26

Woordbereik schrijven (ASCII-adres) Woordbereik lezen (ASCII-adres) Lezen-wijzigen-schrijven (ASCII-adres)

Ondersteund in Server XXXX
XX

SLC-500 Commandoset-functies

Commando 0x0F 0x0F 0x0F 0x0F 0x0F

Functie 0xA1 0xA2 0xA9 0xAA 0xAB

Definitie

Ondersteund in Server

Beveiligd getypt logisch lezen met twee

X

Adresvelden

Beschermd getypt logisch lezen met drie X

Adresvelden

Beschermd getypt logisch schrijven met twee

X

Adresvelden

Beschermd getypt logisch schrijven met drie

X

Adresvelden

Beveiligd getypt logisch schrijven met masker (drie adresvelden)

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 47 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

5.2.2 EIP Klasse 1-verbinding configureren
Gebruik de EIP Klasse 1-verbinding in ProSoft Configuration Builder wanneer de gateway fungeert als een EIP-adapter die gegevens overdraagt ​​van en naar een PLC (de EIP-scanner) met behulp van een directe I/O-verbinding. Directe I/O-verbindingen kunnen grote hoeveelheden gegevens snel overbrengen.
De PLX32-EIP-MBTCP-UA kan maximaal acht I/O-verbindingen verwerken (afhankelijk van het model), elk met 248 woorden aan invoergegevens en 248 woorden aan uitvoergegevens.

De gateway toevoegen aan RSLogix5000 v.20
1 Start Rockwell Automation RSLinx en blader naar de PLX32-EIP-MBTCP-UA. 2 Klik met de rechtermuisknop op de gateway en kies vervolgens EDS UPLOADEN VANAF APPARAAT.

Opmerking: RSLogix5000 moet mogelijk opnieuw worden opgestart om de EDS-installatie te voltooien.
3 Nadat u RSLogix 5000 opnieuw hebt opgestart, opent u het gewenste RSLogix 5000-project. 4 Klik in de Controller Organizer met de rechtermuisknop op de EtherNet/IP-bridge in de I/O-structuur en
kies NIEUWE MODULE.

5 Typ PLX3 in het dialoogvenster Moduletype selecteren in het vak Zoektekst invoeren.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 48 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

6 Klik op uw PLX32-EIP-MBTCP-UA en klik vervolgens op MAKEN. Hierdoor wordt het dialoogvenster Nieuwe module geopend.

7 Voer in het dialoogvenster Nieuwe module een naam in voor de gateway en voer vervolgens het IP-adres van de PLX32-EIP-MBTCP-UA in.

8 Om I/O-verbindingen toe te voegen, klikt u op WIJZIG. ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 49 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

9 Voer in het dialoogvenster Moduledefinitie de I/O-verbindingen in. Er kunnen maximaal acht I/O-verbindingen worden toegevoegd. De I/O-verbindingen hebben een vaste grootte van 496 bytes aan invoergegevens en 496 bytes aan uitvoergegevens. Als u klaar bent, klikt u op OK.

10 Klik in het dialoogvenster Module-eigenschappen op het tabblad VERBINDING om elke I/O-verbinding met zijn eigen RPI-tijd te configureren. Als u klaar bent, klikt u op OK.
11 De nieuwe gateway verschijnt in de Controller Organizer onder de EtherNet/IP-bridge.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 50 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

De gateway toevoegen aan RSLogix5000 v.16 tot en met v.19

Opmerking: Klasse 1-verbindingen worden niet ondersteund in RSLogix v.15 en ouder

1 Start Rockwell Automation RSLogix 5000. 2 Klik in de Controller Organizer met de rechtermuisknop op de EtherNet/IP-bridge in de I/O-structuur en
choose NEW MODULE. 3 In the Select Module Type dialog box, click FIND. Zoeken naar Generic EtherNet Bridge,
Klik op Algemene Ethernet-brug en klik vervolgens op MAKEN. 4 Voer in het dialoogvenster Nieuwe module een naam in voor de gateway en voer vervolgens het IP-adres in
adres van de PLX32-EIP-MBTCP-UA. Hierdoor ontstaat het communicatiepad van de processor naar de PLX32-EIP-MBTCP-UA. 5 Voeg een nieuwe module toe onder de Generieke EtherNet Bridge en voeg een CIP-verbinding toe (CIP-MODULE). Hier specificeert u de parameters voor de I/O-verbinding. De invoer- en uitvoergroottes moeten overeenkomen met de invoer- en uitvoergroottes die op de PCB zijn geconfigureerd. De veldwaarde ADDRESS vertegenwoordigt het verbindingsnummer op de printplaat. Standaard hebben alle verbindingen 248 invoerwoorden, 248 uitvoerwoorden en 0 configuratiewoorden. Stel het Comm-formaat in op Gegevenstype INT en stel de Assembly-instanties in op “1” voor invoer, “2” voor uitvoer en “4” voor configuratie. 6 Voeg een CIP-verbinding toe en configureer deze voor elke I/O-verbinding.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 51 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

EIP Klasse 1-verbindingen op PCB configureren Nadat u de PLX32-EIP-MBTCP-UA-gateway in RSLogix 5000 hebt gemaakt, moet u de verbindingen in de module configureren.
Voor het configureren van Klasse 1-verbindingen op de printplaat
1 Klik in ProSoft Configuration Builder op de [+] naast de gateway en klik vervolgens op de [+] naast EIP Klasse 1-verbinding [x].

2 Dubbelklik op de EIP Klasse 1-verbinding [x] om het dialoogvenster Bewerken – EIP Klasse 1-verbinding [x] weer te geven.
3 Klik in het dialoogvenster op een parameter en voer vervolgens een waarde voor de parameter in. Er zijn vier configureerbare parameters voor elke I/O-verbinding in ProSoft Configuration Builder.

Parameter Invoergegevensadres Invoergrootte Uitvoergegevensadres Uitvoergrootte

Waardebereik 0 tot 9999 0 tot 248 0 tot 9999 0 tot 248

Beschrijving
Specificeert het startadres binnen de virtuele database van de gateway voor gegevens die van de gateway naar de PLC worden overgedragen.
Specificeert het aantal gehele getallen dat wordt overgebracht naar het invoerbeeld van de PLC (maximaal 248 gehele getallen).
Specificeert het startadres binnen de virtuele database van de gateway voor gegevens die van de PLC naar de gateway worden overgedragen.
Specificeert het aantal gehele getallen dat wordt overgebracht naar het uitgangsbeeld van de PLC (maximaal 248 gehele getallen).

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 52 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

5.2.3 EIP Klasse 3 Client[x]/UClient-verbinding configureren
De PLX32-EIP-MBTCP-UA ondersteunt twee verbonden clients en één niet-verbonden client (de meeste apparaten gebruiken verbonden clients; raadpleeg voor verificatie de gebruikershandleiding van het doelapparaat).
· Gebruik de EIP Klasse 3 Client [x]-verbindingen wanneer de gateway fungeert als client/master en berichtinstructies naar de server/slave-apparaten initieert. Het PLX32EIP-MBTCP-UA EIP-protocol ondersteunt drie verbonden clientverbindingen. Typische toepassingen zijn onder meer SCADA-systemen en SLC-communicatie.
· Gebruik de EIP Klasse 3 UClient-verbinding wanneer de gateway fungeert als client/master en berichtinstructies naar de server/slave-apparaten initieert. Het PLX32-EIP-MBTCPUA EIP-protocol ondersteunt één niet-verbonden clientverbinding. Niet-verbonden berichtenverkeer is een type expliciet EtherNet/IP-berichtenverkeer dat gebruikmaakt van TCP/IP-implementatie. Bepaalde apparaten, zoals de AB Power Monitor 3000 serie B, ondersteunen niet-verbonden berichtenuitwisseling. Controleer de documentatie bij uw apparaat voor meer informatie over de EtherNet/IP-implementatie ervan.

Klasse 3 Klant[x]/UClient
Voor het configureren van Klasse 3 Client/UClient [x]-verbindingen
1 Klik in ProSoft Configuration Builder op de [+] naast de gateway en klik vervolgens op de [+] naast EIP Class 3 Client [x] of EIP Class 3 UClient [x].

2 Dubbelklik op de tweede EIP Class 3 Client [x] om het dialoogvenster Bewerken – EIP Class 3 Client [x] weer te geven.
3 Klik in het dialoogvenster op een parameter om de waarde ervan te wijzigen.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 53 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

De volgende tabel specificeert de configuratie voor het EIP-client (master) apparaat op de netwerkpoort:

Parameter
Minimale opdrachtvertraging

Waarde
0 tot 65535 milliseconden

Reactie 0 tot 65535

Time-out

milliseconden

Probeer opnieuw, tel 0 tot 10

Beschrijving
Specificeert het aantal milliseconden dat moet wachten tussen de eerste uitgifte van een opdracht. Deze parameter kan worden gebruikt om alle opdrachten die naar servers worden verzonden, te vertragen om te voorkomen dat opdrachten op het netwerk overstromen. Deze parameter heeft geen invloed op nieuwe pogingen van een opdracht, aangezien deze worden uitgevoerd wanneer een fout wordt herkend.
Specificeert de hoeveelheid tijd in milliseconden die een client zal wachten voordat hij een opdracht opnieuw verzendt als er geen antwoord wordt ontvangen van de geadresseerde server. De te gebruiken waarde hangt af van het gebruikte type communicatienetwerk en de verwachte responstijd van het langzaamste apparaat dat op het netwerk is aangesloten.
Specificeert het aantal keren dat een opdracht opnieuw wordt geprobeerd als deze mislukt.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 54 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

Klasse 3 Client[x]/UClient-opdrachten Er is een aparte opdrachtenlijst voor elk van de verschillende berichttypen die door het protocol worden ondersteund. Elke lijst wordt van boven naar beneden verwerkt, de een na de ander, totdat alle opgegeven opdrachten zijn voltooid, waarna het pollingproces opnieuw begint. In dit gedeelte worden de EtherNet/IP-opdrachten gedefinieerd die vanaf de gateway naar serverapparaten op het netwerk moeten worden verzonden. U kunt deze opdrachten gebruiken voor het verzamelen van gegevens en het besturen van apparaten op het TCP/IP-netwerk. Om de virtuele database te kunnen koppelen aan Rockwell Automation Programmable Automation Controllers (PAC's), Programmable Logic Controllers (PLC's) of andere EtherNet/IP-serverapparaten, moet u een opdrachtenlijst samenstellen, waarbij u de opdrachtlijstparameters voor elk berichttype gebruikt.
Om Klasse 3 Client/UClient [x]-opdrachten toe te voegen
1 Klik in ProSoft Configuration Builder op de [+] naast de gateway en klik vervolgens op de [+] naast EIP Class 3 Client [x] of EIP Class 3 UClient [x].

2 Dubbelklik op het gewenste opdrachttype om het dialoogvenster Bewerken – EIP Klasse 3 Client [x] Opdrachten of Bewerken – EIP Klasse 3 UClient [x] Opdrachten weer te geven.
3 Klik op RIJ TOEVOEGEN om een ​​nieuwe opdracht toe te voegen. 4 Klik op RIJ BEWERKEN of dubbelklik op de rij om het dialoogvenster Bewerken weer te geven waar u wilt
configureer de opdracht.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 55 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

Klasse 3 Client/UClient [x] Commando's SLC500 2 adresvelden

Parameter inschakelen

Waarde
Inschakelen Voorwaardelijk schrijven uitschakelen

Intern adres

0 tot 9999

Beschrijving
Specificeert of de opdracht moet worden uitgevoerd en onder welke voorwaarden. ENABLE – Het commando wordt elke scan van de commandolijst uitgevoerd DISABLE – Het commando is uitgeschakeld en zal niet worden uitgevoerd CONDITIONAL WRITE – Het commando wordt alleen uitgevoerd als de interne gegevens die aan het commando zijn gekoppeld, veranderen
Specificeert het databaseadres in de interne database van de gateway dat aan de opdracht moet worden gekoppeld. Als de opdracht een leesfunctie is, worden de in het antwoordbericht ontvangen gegevens op de opgegeven locatie geplaatst. Als de opdracht een schrijffunctie is, zijn de gegevens die in de opdracht worden gebruikt, afkomstig uit een gespecificeerd gegevensgebied.

Poll-interval Reg.telling Wisselcode
IP-adressleuf

0 tot 65535
0 tot 125
Geen Woordwisseling Woord- en bytewisseling Bytewisseling
xxx.xxx.xxx.xxx -1

Specificeert het minimale interval voor het uitvoeren van continue opdrachten. De parameter wordt ingevoerd in 1/10 seconde. Als voor een commando een waarde van 100 wordt ingevoerd, wordt het commando niet vaker dan elke 10 seconden uitgevoerd.
Specificeert het aantal datapunten dat moet worden gelezen van of geschreven naar het doelapparaat.
Specificeert of de gegevens van de server anders moeten worden geordend dan ze zijn ontvangen. Deze parameter wordt doorgaans gebruikt bij het omgaan met drijvende-kommawaarden of andere waarden met meerdere registers. NONE – Er is geen wijziging aangebracht (abcd) WORD SWAP – De woorden zijn verwisseld (cdab) WORD AND BYTE SWAP – De woorden en bytes zijn verwisseld (dcba) BYTE SWAP – De bytes zijn verwisseld (badc)
Specificeert het IP-adres van het doelapparaat dat moet worden geadresseerd.
Specificeert het slotnummer voor het apparaat. Gebruik een waarde van -1 bij koppeling met een SLC 5/05. Deze apparaten hebben geen slotparameter. Bij het adresseren van een processor in een CLX- of CMPLX-rek komt het slotnummer overeen met het slot met de controller die wordt geadresseerd.

Functiecode 501 509

File Type File Nummer

Binaire teller Timerbesturing Integer Float ASCII String Status
-1

Specificeert de functiecode die in de opdracht moet worden gebruikt. 501 – Beveiligd getypt lezen 509 – Beveiligd getypt schrijven Specificeert de file type dat aan de opdracht moet worden gekoppeld.
Specificeert de PLC-5 file nummer dat aan de opdracht moet worden gekoppeld. Als een waarde van -1 wordt ingevoerd voor de parameter, wordt het veld niet gebruikt in de opdracht en wordt het standaardveld gebruikt file zal worden gebruikt.

Elementnummer

Specificeert het element in de file waar de opdracht zal beginnen.

Opmerking

Optioneel commentaar van 32 tekens voor de opdracht.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 56 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

Klasse 3 Client[x]/UClient-opdrachten SLC500 3 adresvelden
Deze opdracht wordt doorgaans gebruikt bij toegang tot gegevens in een timer of teller. IeT1.1.2 is het adres van de accumulator in Timer 1.

Parameter inschakelen

Waarde
Inschakelen Voorwaardelijk schrijven uitschakelen

Beschrijving
Specificeert of de opdracht moet worden uitgevoerd en onder welke voorwaarden. ENABLE – Het commando wordt elke scan van de commandolijst uitgevoerd DISABLE – Het commando is uitgeschakeld en zal niet worden uitgevoerd CONDITIONAL WRITE – Het commando wordt alleen uitgevoerd als de interne gegevens die aan het commando zijn gekoppeld, veranderen

Interne adrespeilinginterval Reg.telling Wisselcode
IP-adres Slot Functiecode File Type
File Nummer

0 tot 9999
0 tot 65535
0 tot 125
Geen Woordwisseling Woord- en bytewisseling Bytewisseling
xxx.xxx.xxx.xxx
-1
502 510 511
Binaire teller Timerbesturing Geheel getal Zweven ASCII Tekenreeksstatus -1

Specificeert het databaseadres in de interne database van de gateway dat aan de opdracht moet worden gekoppeld. Als de opdracht een leesfunctie is, worden de in het antwoordbericht ontvangen gegevens op de opgegeven locatie geplaatst. Als de opdracht een schrijffunctie is, zijn de gegevens die in de opdracht worden gebruikt, afkomstig uit een gespecificeerd gegevensgebied. Specificeert het minimale interval voor het uitvoeren van continue opdrachten. De parameter wordt ingevoerd in 1/10 seconde. Als voor een commando een waarde van 100 wordt ingevoerd, wordt het commando niet vaker dan elke 10 seconden uitgevoerd. Specificeert het aantal datapunten dat moet worden gelezen van of geschreven naar het doelapparaat. Specificeert of de gegevens van de server anders moeten worden geordend dan ze zijn ontvangen. Deze parameter wordt doorgaans gebruikt bij het omgaan met drijvende-kommawaarden of andere waarden met meerdere registers. NONE – Er is geen wijziging aangebracht (abcd) WORD SWAP – De woorden zijn verwisseld (cdab) WORD AND BYTE SWAP – De woorden en bytes zijn verwisseld (dcba) Byte swap – De bytes zijn verwisseld (badc) Specificeert het IP-adres van het doel apparaat dat met dit commando moet worden geadresseerd. Specificeert het slotnummer voor het apparaat. Gebruik een waarde van -1 bij koppeling met een SLC 5/05. Deze apparaten hebben geen slotparameter. Bij het adresseren van een processor in een ControlLogix of CompactLogix komt het slotnummer overeen met het slot in het rack met de controller die wordt geadresseerd. Specificeert de functiecode die in de opdracht moet worden gebruikt. 502 – Beveiligd getypt lezen 510 – Beveiligd getypt schrijven 511 – Beveiligd getypt schrijven met masker Specificeert de file type dat aan de opdracht moet worden gekoppeld.
Specificeert de SLC 500 file nummer dat aan de opdracht moet worden gekoppeld. Als een waarde van -1 wordt ingevoerd voor de parameter, wordt het veld niet gebruikt in de opdracht en wordt het standaardveld gebruikt file zal worden gebruikt.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 57 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

Parameterelementnummer
Subelement
Opmerking

Waarde

Beschrijving Specificeert het element in de file waar de opdracht zal beginnen.
Specificeert het subelement dat met de opdracht moet worden gebruikt. Raadpleeg de AB-documentatie voor een lijst met geldige subelementcodes. Optioneel commentaar van 32 tekens voor de opdracht.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 58 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

Klasse 3 Client[x]/UClient-opdrachten PLC5 binair

Parameter inschakelen
Intern adres
Poll-interval Reg.telling Wisselcode
IP-adressleuf
Functiecode
File Nummer

Waarde Inschakelen Uitschakelen Voorwaardelijk schrijven
0 tot 9999
0 tot 65535
0 tot 125 Geen Woordwissel Woord- en bytewisseling Bytewisseling
xxx.xxx.xxx.xxx -1
100 101 102 -1

Beschrijving
Specificeert of de opdracht moet worden uitgevoerd en onder welke voorwaarden. ENABLE – Het commando wordt elke scan van de commandolijst uitgevoerd DISABLE – Het commando is uitgeschakeld en zal niet worden uitgevoerd CONDITIONAL WRITE – Het commando wordt alleen uitgevoerd als de interne gegevens die aan het commando zijn gekoppeld, veranderen
Specificeert het databaseadres in de interne database van de gateway dat aan de opdracht moet worden gekoppeld. Als de opdracht een leesfunctie is, worden de in het antwoordbericht ontvangen gegevens op de opgegeven locatie geplaatst. Als de opdracht een schrijffunctie is, zijn de gegevens die in de opdracht worden gebruikt, afkomstig uit een gespecificeerd gegevensgebied.
Specificeert het minimale interval voor het uitvoeren van continue opdrachten. De parameter wordt ingevoerd in 1/10 seconde. Als voor een commando een waarde van 100 wordt ingevoerd, wordt het commando niet vaker dan elke 10 seconden uitgevoerd.
Specificeert het aantal datapunten dat moet worden gelezen van of geschreven naar het doelapparaat.
Specificeert of de gegevens van de server anders moeten worden geordend dan ze zijn ontvangen. Deze parameter wordt doorgaans gebruikt bij het omgaan met drijvende-kommawaarden of andere waarden met meerdere registers. NONE – Er is geen wijziging aangebracht (abcd) WORD SWAP – De woorden zijn verwisseld (cdab) WORD AND BYTE SWAP – De woorden en bytes zijn verwisseld (dcba) BYTE SWAP – De bytes zijn verwisseld (badc)
Specificeert het IP-adres van het doelapparaat dat met deze opdracht moet worden geadresseerd.
Specificeert het slotnummer voor het apparaat. Gebruik een waarde van -1 bij koppeling met een PLC5. Deze apparaten hebben geen slotparameter. Bij het adresseren van een processor in een ControlLogix of CompactLogix komt het slotnummer overeen met het slot in het rack met de controller die wordt geadresseerd.
Specificeert de functiecode die in de opdracht moet worden gebruikt. 100 – Woordbereik schrijven 101 – Woordbereik lezen 102 – Lezen-Wijzigen-Schrijven
Specificeert de PLC5 file nummer dat aan de opdracht moet worden gekoppeld. Als een waarde van -1 wordt ingevoerd voor de parameter, wordt het veld niet gebruikt in de opdracht en wordt het standaardveld gebruikt file zal worden gebruikt.

Elementnummer

Specificeert het element in de file waar de opdracht zal beginnen.

Subelement

Specificeert het subelement dat met de opdracht moet worden gebruikt. Raadpleeg de AB-documentatie voor een lijst met geldige subelementcodes.

Opmerking

Optioneel commentaar van 32 tekens voor de opdracht.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 59 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

Klasse 3 Client[x]/UClient-opdrachten PLC5 ASCII

Parameter inschakelen

Waarde
Inschakelen Voorwaardelijk schrijven uitschakelen

Intern adres

0 tot 9999

Poll-interval

0 tot 65535

Beschrijving
Specificeert of de opdracht moet worden uitgevoerd en onder welke voorwaarden. ENABLE – Het commando wordt elke scan van de commandolijst uitgevoerd DISABLE – Het commando is uitgeschakeld en zal niet worden uitgevoerd CONDITIONAL WRITE – Het commando wordt alleen uitgevoerd als de interne gegevens die aan het commando zijn gekoppeld, veranderen
Specificeert het databaseadres in de interne database van de gateway dat aan de opdracht moet worden gekoppeld. Als de opdracht een leesfunctie is, worden de in het antwoordbericht ontvangen gegevens op de opgegeven locatie geplaatst. Als de opdracht een schrijffunctie is, zijn de gegevens die in de opdracht worden gebruikt, afkomstig uit een gespecificeerd gegevensgebied.
Specificeert het minimale interval voor het uitvoeren van continue opdrachten. De parameter wordt ingevoerd in 1/10 seconde. Als voor een commando een waarde van 100 wordt ingevoerd, wordt het commando niet vaker dan elke 10 seconden uitgevoerd.

Reg.telling Wisselcode
IP-adressleuf
Functiecode

0 tot 125 Geen Woordwissel Woord- en bytewisseling Bytewisseling
xxx.xxx.xxx.xxx -1
150 151 152

Specificeert het aantal datapunten dat moet worden gelezen van of geschreven naar het doelapparaat.
Specificeert of de gegevens van de server anders moeten worden geordend dan ze zijn ontvangen. Deze parameter wordt doorgaans gebruikt bij het omgaan met drijvende-kommawaarden of andere waarden met meerdere registers. NONE – Er is geen wijziging aangebracht (abcd) WORD SWAP – De woorden zijn verwisseld (cdab) WORD AND BYTE SWAP – De woorden en bytes zijn verwisseld (dcba) BYTE SWAP – De bytes zijn verwisseld (badc)
Specificeert het IP-adres van het doelapparaat dat met deze opdracht moet worden geadresseerd.
Specificeert het slotnummer voor het apparaat. Gebruik een waarde van -1 bij koppeling met een PLC5. Deze apparaten hebben geen slotparameter. Bij het adresseren van een processor in een ControlLogix of CompactLogix komt het slotnummer overeen met het slot in het rack met de controller die wordt geadresseerd.
Specificeert de functiecode die in de opdracht moet worden gebruikt. 150 – Woordbereik schrijven 151 – Woordbereik lezen 152 – Lezen-Wijzigen-Schrijven

File Snaar

Specificeert het PLC-5-adres als een string. Bijvoorbeeldampde N10:300

Opmerking

Optioneel commentaar van 32 tekens voor de opdracht.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 60 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

Klasse 3 Client[x]/UClient-opdrachtcontroller Tag Toegang

Parameter inschakelen
Intern adres
Poll-interval Reg.telling Wisselcode
IP-adressleuf
Functiecode Gegevenstype
Tag Naam

Waarde Inschakelen Uitschakelen Voorwaardelijk schrijven
0 tot 9999
0 tot 65535
0 tot 125 Geen Woordwissel Woord- en bytewisseling Bytewisseling
xxx.xxx.xxx.xxx -1
332 333 Bool SINT INT DINT REAL DWORD

Beschrijving Specificeert of de opdracht moet worden uitgevoerd en onder welke voorwaarden. ENABLE – Het commando wordt elke scan van de commandolijst uitgevoerd DISABLE – Het commando is uitgeschakeld en zal niet worden uitgevoerd CONDITIONAL WRITE – Het commando wordt alleen uitgevoerd als de interne gegevens die aan het commando zijn gekoppeld, veranderen. Specificeert het databaseadres in de interne database van de gateway dat moet worden gekoppeld aan de opdracht. Als de opdracht een leesfunctie is, worden de in het antwoordbericht ontvangen gegevens op de opgegeven locatie geplaatst. Als de opdracht een schrijffunctie is, zijn de gegevens die in de opdracht worden gebruikt, afkomstig uit een gespecificeerd gegevensgebied. Specificeert het minimale interval voor het uitvoeren van continue opdrachten. De parameter wordt ingevoerd in 1/10 seconde. Als voor een commando een waarde van 100 wordt ingevoerd, wordt het commando niet vaker dan elke 10 seconden uitgevoerd. Specificeert het aantal datapunten dat moet worden gelezen van of geschreven naar het doelapparaat. Specificeert of de gegevens van de server anders moeten worden geordend dan ze zijn ontvangen. Deze parameter wordt doorgaans gebruikt bij het omgaan met drijvende-kommawaarden of andere waarden met meerdere registers. NONE – Er is geen wijziging aangebracht (abcd) WORD SWAP – De woorden zijn verwisseld (cdab) WORD AND BYTE SWAP – De woorden en bytes zijn verwisseld (dcba) BYTE SWAP – De bytes zijn verwisseld (badc) Specificeert het IP-adres van het doel apparaat dat met dit commando moet worden geadresseerd. Specificeert het slotnummer voor het apparaat. Gebruik een waarde van -1 bij koppeling met een PLC5. Deze apparaten hebben geen slotparameter. Bij het adresseren van een processor in een ControlLogix of CompactLogix komt het slotnummer overeen met het slot in het rack met de controller die wordt geadresseerd. Specificeert de functiecode die in de opdracht moet worden gebruikt. 332 – CIP-gegevenstabel lezen 333 – CIP-gegevenstabel schrijven Specificeert het gegevenstype van de doelcontroller tag naam.
Specificeert de regelaar tag in de doel-PLC.

Verschuiven

0 tot 65535

Opmerking

Specificeert de offsetdatabase waarvan de waarde overeenkomt met de Tag Naamparameter
Optioneel commentaar van 32 tekens voor de opdracht.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 61 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

Klasse 3 Client[x]/UClient-opdrachten CIP Generiek

Parameter inschakelen

Waarde
Uitgeschakeld Ingeschakeld Voorwaardelijk schrijven

Intern adres

0 tot 9999

Poll-interval

0 tot 65535

Beschrijving
Specificeert de voorwaarde voor het uitvoeren van de opdracht. UITGESCHAKELD – De opdracht is uitgeschakeld en wordt niet uitgevoerd. ENABLED – De opdracht wordt uitgevoerd bij elke scan van de opdrachtenlijst als het Poll-interval is ingesteld op nul. Als het Poll-interval niet nul is, wordt de opdracht uitgevoerd wanneer de intervaltimer afloopt. CONDITIONAL WRITE – De opdracht wordt alleen uitgevoerd als de te verzenden interne gegevenswaarde(n) is/zijn gewijzigd.
Specificeert het databaseadres in de interne database van de gateway dat aan de opdracht moet worden gekoppeld. Als de opdracht een leesfunctie is, worden de in het antwoordbericht ontvangen gegevens op de opgegeven locatie geplaatst. Als de opdracht een schrijffunctie is, zijn de gegevens die in de opdracht worden gebruikt afkomstig uit een gespecificeerd gegevensgebied.
Specificeert het minimale interval voor het uitvoeren van continue opdrachten. De parameter wordt ingevoerd in 1/10 seconde. BijvoorbeeldampAls voor een commando de waarde '100' wordt ingevoerd, wordt het commando niet vaker dan elke 10 seconden uitgevoerd.

Reg.telling Wisselcode
IP-adres Slot Functiecode Servicecode Klasse
Aanleg
Kenmerk Opmerking

0 tot 125 Geen Woordwissel Woord- en bytewisseling Bytewisseling
xxx.xxx.xxx.xxx -1 CIP Generiek 00 tot FF (Hex)
00 tot FFFF (hexadecimaal)
Toepassingsafhankelijk 00 tot FFFF (Hex)

Specificeert het aantal datapunten dat moet worden gelezen/geschreven naar het doelapparaat.
Specificeert of de gegevens van de server anders moeten worden geordend dan ze zijn ontvangen. Deze parameter wordt doorgaans gebruikt bij het omgaan met drijvende-kommawaarden of andere waarden met meerdere registers. NONE – Er is geen wijziging aangebracht (abcd) WORD SWAP – De woorden zijn verwisseld (cdab) WORD AND BYTE SWAP – De woorden en bytes zijn verwisseld (dcba) BYTE SWAP – De bytes zijn verwisseld (badc)
Specificeert het IP-adres van het doelapparaat dat met deze opdracht moet worden geadresseerd.
Gebruik `-1′ om een ​​verbonden apparaat te targeten. Gebruik > -1 om een ​​apparaat in een specifiek slotnummer in het rack te targeten.
Wordt gebruikt om de attributen van elk object te lezen/schrijven met behulp van een expliciet adres
Een geheel getal-identificatiewaarde die een bepaalde objectinstantie en/of objectklassefunctie aanduidt. Raadpleeg voor meer informatie de ODVA CIP-specificatie.
Een geheeltallige identificatiewaarde die is toegewezen aan elke objectklasse die toegankelijk is via het netwerk. Raadpleeg de ODVA CIP-specificatie voor meer informatie.
Een geheel getal-identificatiewaarde die is toegewezen aan een objectinstantie en die deze identificeert onder alle instanties van dezelfde klasse. Raadpleeg de ODVA CIP-specificatie voor meer informatie.
Een geheel getal-identificatiewaarde die is toegewezen aan een Klasse- en/of Instance-attribuut. Raadpleeg de ODVA CIP-specificatie voor meer informatie.
Dit veld kan worden gebruikt om commentaar van 32 tekens bij de opdracht te plaatsen. De tekens “:” en “#” zijn gereserveerde tekens. Het wordt sterk aanbevolen om dit niet te gebruiken in het commentaargedeelte.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 62 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

Opmerking: vanwege het gedrag van verbonden clients dient u rekening te houden met het volgende:
– Meerdere opdrachten met verschillende klasseobjecten kunnen niet op hetzelfde apparaat worden geconfigureerd. – Meerdere opdrachten met verschillende Class-objecten kunnen niet worden geconfigureerd voor verschillende apparaten. – U kunt meerdere opdrachten configureren met behulp van de Get_Attribute_Single van dezelfde klasse en verschillende attributen adresseren. – Als u opdrachten heeft in een van de andere opdrachttypen (bijv. Controller Tag Access) en een CIP Generic-opdracht op hetzelfde apparaat configureert, zal deze niet werken omdat de Connected Client een actieve verbinding met een apparaat heeft. U kunt echter beide Controllers gebruiken Tag Toegang en CIP Generiek als de doelapparaten verschillend zijn. – Om een ​​of meer van deze scenario's te vermijden, wordt aanbevolen om de Unconnected Client te gebruiken als u opdrachten naar verschillende apparaten wilt verzenden, aangezien deze verbindingen worden gereset/gesloten nadat elke opdracht is uitgevoerd.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 63 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

Klasse 3 Client[x]/UClient-opdrachten Basis

Parameter inschakelen

Waarde
Inschakelen Voorwaardelijk schrijven uitschakelen

Beschrijving
Specificeert of de opdracht moet worden uitgevoerd en onder welke voorwaarden. ENABLE – Het commando wordt elke scan van de commandolijst uitgevoerd DISABLE – Het commando is uitgeschakeld en zal niet worden uitgevoerd CONDITIONAL WRITE – Het commando wordt alleen uitgevoerd als de interne gegevens die aan het commando zijn gekoppeld, veranderen

Intern adres

0 tot 9999

Specificeert het databaseadres in de interne database van de gateway dat aan de opdracht moet worden gekoppeld. Als het commando een leesfunctie is,
de gegevens die in het antwoordbericht worden ontvangen, worden op de opgegeven locatie geplaatst. Als de opdracht een schrijffunctie is, zijn de gegevens die in de opdracht worden gebruikt, afkomstig uit het opgegeven gegevensgebied.

Poll-interval

0 tot 65535

Specificeert het minimale interval voor het uitvoeren van continue opdrachten. De parameter wordt ingevoerd in 1/10 seconde. Als voor een commando een waarde van 100 wordt ingevoerd, wordt het commando niet vaker dan elke 10 seconden uitgevoerd.

Reg.telling 0 tot 125

Specificeert het aantal datapunten dat moet worden gelezen van of geschreven naar het doelapparaat.

Wisselcode
IP-adres

Geen Woordwisseling Woord- en bytewisseling Bytewisseling
xxx.xxx.xxx.xxx

Specificeert of de gegevens van de server anders moeten worden geordend dan ze zijn ontvangen. Deze parameter wordt doorgaans gebruikt bij het omgaan met drijvende-kommawaarden of andere waarden met meerdere registers. NONE – Er is geen wijziging aangebracht (abcd) WORD SWAP – De woorden zijn verwisseld (cdab) WORD AND BYTE SWAP – De woorden en bytes zijn verwisseld (dcba) BYTE SWAP – De bytes zijn verwisseld (badc)
Specificeert het IP-adres van het doelapparaat dat met deze opdracht moet worden geadresseerd.

Sleuf

-1

Gebruik een waarde van -1 bij koppeling met een SLC 5/05. Deze apparaten hebben geen slotparameter. Bij het adresseren van een processor in een ControlLogix of CompactLogix komt het slotnummer overeen met het slot in het rack met de controller die wordt geadresseerd.

Functiecode 1 2 3 4 5

Specificeert de functiecode die in de opdracht moet worden gebruikt. 1 – Beveiligd schrijven 2 – Onbeveiligd lezen 3 – Beveiligd bit schrijven 4 – Onbeveiligd bit schrijven 5 – Onbeveiligd schrijven

Woord adres

Specificeert het woordadres waar de bewerking moet worden gestart.

Opmerking

Optioneel commentaar van 32 tekens voor de opdracht.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 64 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

5.3 Netwerkdiagnostiek
5.3.1 EIP PCB-diagnostiek De beste manier om problemen met het EIP-stuurprogramma op te lossen is door ProSoft Configuration Builder te gebruiken om toegang te krijgen tot de diagnostische mogelijkheden van de gateway via de Ethernet-foutopsporingspoort.

De volgende tabel vat de statusinformatie samen die beschikbaar is op de PCB voor het EIP-stuurprogramma:

Verbindingstype EIP-klasse 1
EIP Klasse 3-server
EIP Klasse 3 Klant/UClient [x]

Submenu-item Configuratiestatus
Configuratie communicatiestatus
Configuratie communicatiestatus
Opdrachten Cmd-fouten (decimaal)
Cmd-fouten (Hex)

Beschrijving
Configuratie-instellingen voor Klasse 1-verbindingen.
Status van de Klasse 1-verbindingen. Geeft eventuele configuratiefouten weer, evenals het aantal Klasse 1-verbindingen.
Configuratie-instellingen voor klasse 3-serververbindingen.
Statusinformatie voor elke Klasse 3-serververbinding. Geeft poortnummers, IP-adressen, socketstatus en lees- en schrijftellingen weer.
Configuratie-instellingen voor klasse 3 client-/UClient-verbindingen.
Statusinformatie voor Klasse 3 Client/UClient [x]-opdrachten. Geeft een samenvatting weer van alle fouten die voortvloeien uit Klasse 3 Client/UClient [x]-opdrachten.
Configuratie voor de Class 3 Client/UClient [x]-opdrachtenlijst.
Huidige foutcodes voor elke opdracht in de klasse 3 Client/UClient [x]-opdrachtenlijst in decimaal getalformaat. Een nul betekent dat er momenteel geen fout is voor de opdracht.
Huidige foutcodes voor elke opdracht in de klasse 3 Client/UClient [x]-opdrachtenlijst in hexadecimaal getalformaat. Een nul betekent dat er momenteel geen fout is voor de opdracht.

Zie EIP-foutcodes (pagina 68) voor specifieke informatie over foutcodes.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 65 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

5.3.2 EIP-statusgegevens in het bovenste geheugen
De EIP-driver heeft een bijbehorend statusgegevensgebied in het bovenste geheugen van de PLX32-EIP-MBTCP-UA. De Data Map-functionaliteit van de PLX32-EIP-MBTCP-UA kan worden gebruikt om deze gegevens in het normale gebruikersgegevensbereik van de PLX32-EIP-MBTCP-UA-database in kaart te brengen.
Houd er rekening mee dat alle statuswaarden bij het opstarten, bij koud opstarten en tijdens warm opstarten op nul (0) worden geïnitialiseerd.

EIP-clientstatusgegevens

De volgende tabel vermeldt de adressen in het bovenste geheugen waarin de PLX32-EIP-MBTCP-UA algemene fout- en statusgegevens opslaat voor elke met EIP verbonden en niet-verbonden client:

EIP-client Verbonden client 0 Verbonden client 1 Niet-verbonden client 0

Adresbereik 17900 tot en met 17909 18100 tot en met 18109 22800 tot en met 22809

De inhoud van het statusgegevensgebied van elke klant is op dezelfde manier gestructureerd. De volgende tabel beschrijft de inhoud van elk register in het statusgegevensgebied:

Offset 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

Beschrijving Aantal commandoverzoeken Aantal commandoreacties Aantal commandofouten Aantal verzoeken Aantal reacties Aantal verzonden fouten Aantal ontvangen fouten Gereserveerd Huidige foutcode Laatste foutcode

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 66 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

Foutgegevens van de EIP-clientopdrachtlijst

De PLX32-EIP-MBTCP-UA slaat voor elke status een status-/foutcode op in het bovenste geheugen.
opdracht in de opdrachtenlijst van elke EIP-client. De volgende tabel vermeldt de adressen in het bovenste geheugen waar de gateway de foutgegevens van de opdrachtlijst voor elke EIP-client opslaat:

EIP-client Verbonden client 0 Verbonden client 1 Niet-verbonden client 0

Adresbereik 17910 tot en met 18009 18110 tot en met 18209 22810 tot en met 22909

Het eerste woord in het foutgegevensgebied van de opdrachtenlijst van elke cliënt bevat de status/foutcode voor het eerste commando in de opdrachtenlijst van de cliënt. Elk opeenvolgend woord in de lijst met commandofouten wordt geassocieerd met het volgende commando in de lijst. Daarom is de grootte van de
commandolijst foutgegevensgebied is afhankelijk van het aantal gedefinieerde commando's. De structuur
van het opdrachtlijstfoutgegevensgebied (dat voor alle clients hetzelfde is) wordt weergegeven in de
volgende tabel:

Offset 0 1
2 3 4 . . . 97 98 99

Beschrijving Commando #1 Foutcode Commando #2 Foutcode
Commando #3 Foutcode Commando #4 Foutcode Commando #5 Foutcode . . . Commando #98 Foutcode Commando #99 Foutcode Commando #100 Foutcode

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 67 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

EIP Klasse 1 Serverstatusgegevens
De volgende tabel vermeldt de adressen in het bovenste geheugen waar de PLX3x-gateway het aantal open verbindingen opslaat voor elke EIP Klasse 1-server.

EIP Klasse 1-server
1 2 3 4 5 6 7 8

Adresbereik 17000
17001 17002 17003 17004 17005 17006 17007 17008

Beschrijving Bitmap van PLC-status voor elke verbinding 1 tot 8. 0 = Run 1 = Programma geopend Aantal verbindingen voor verbinding 1 Aantal geopende verbindingen voor verbinding 2 Aantal geopende verbindingen voor verbinding 3 Aantal geopende verbindingen voor verbinding 4 Aantal geopende verbindingen voor verbinding 5 Open Aantal verbindingen voor verbinding 6 Aantal geopende verbindingen voor verbinding 7 Aantal geopende verbindingen voor verbinding 8

EIP Klasse 3 Serverstatusgegevens

De volgende tabel vermeldt de adressen in het bovenste geheugen waar de PLX32-EIP-MBTCPUA statusgegevens voor elke EIP-server opslaat:

EIP-server 0 1 2 3 4

Adresbereik 18900 tot en met 18915 18916 tot en met 18931 18932 tot en met 18947 18948 tot en met 18963 18964 tot en met 18979

De inhoud van het statusgegevensgebied van elke server is op dezelfde manier gestructureerd. De volgende tabel beschrijft de inhoud van elk register in het statusgegevensgebied:

Offset 0 tot en met 1 2 tot en met 3 4 tot en met 5 6 tot en met 7 8 tot en met 15

Beschrijving Verbindingsstatus Aantal open verbindingen Aantal sockets gelezen Aantal sockets geschreven Peer IP

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 68 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

5.3.3 EIP-foutcodes
De gateway slaat foutcodes op die worden geretourneerd door het commandolijstproces in het foutengeheugengebied van de commandolijst. Voor elk commando in het geheugengebied wordt een woord toegewezen. De foutcodes worden als volgt in het woord geformatteerd: De minst significante byte van het woord bevat de uitgebreide statuscode en de meest significante byte bevat de statuscode.
Gebruik de foutcodes die voor elke opdracht in de lijst worden geretourneerd om het succes of falen van de opdracht te bepalen. Als de opdracht mislukt, gebruikt u de foutcode om de oorzaak van de fout te achterhalen.

Waarschuwing: De gateway-specifieke foutcodes (niet EtherNet/IP/PCCC-compatibel) worden geretourneerd vanuit de gateway en nooit geretourneerd door een aangesloten EtherNet/IP/PCCC-slave-apparaat. Dit zijn foutcodes die deel uitmaken van het EtherNet/IP/PCCC-protocol of uitgebreide codes zijn die uniek zijn voor de PLX32-EIP-MBTCP-UA. De meest voorkomende EtherNet/IP/PCCC-fouten worden hieronder weergegeven:

Lokale STS-foutcodes

Code (Int) 0 256 512 768 1024 1280 1536 1792 2048

Code (hexadecimaal) 0x0000 0x0100 0x0200 0x0300 0x0400 0x0500 0x0600 0x0700 0x0800

Beschrijving Succes, geen fout DST-knooppunt heeft geen bufferruimte meer Kan levering niet garanderen (Link Layer) Dubbele tokenhouder gedetecteerd Lokale poort is verbroken Applicatielaag heeft een time-out gehad tijdens het wachten op antwoord Dubbel knooppunt gedetecteerd Station is offline Hardwarefout

Externe STS-foutcodes

Code (Int) 0 4096 8192 12288 16384 20480 24576 26872 -32768 -28672 -24576 -20480 -16384 -12288 -8192

Code (Hex) 0x0000 0x1000 0x2000 0x3000 0x4000 0x5000 0x6000 0x7000 0x8000 0x9000 0xA000 0xB000 0xC000 0xD000 0xE000
0xF0nn

Beschrijving Geslaagd, geen fout Ongeldige opdracht of indeling Host heeft een probleem en communiceert niet Externe knooppunthost ontbreekt, is niet verbonden of is afgesloten De host kan de functie niet voltooien vanwege een hardwarefout Probleem oplossen of geheugenbeveiligingsfuncties Functie niet toegestaan ​​vanwege selectie van opdrachtbeveiliging Processor bevindt zich in de programmamodus Compatibiliteitsmodus file ontbrekend of communicatiezoneprobleem Extern knooppunt kan opdracht niet bufferen Wacht ACK (1775-KA buffer vol) Probleem met extern knooppunt vanwege downloaden Wacht ACK (1775-KA buffer vol) Niet gebruikt Niet gebruikt Foutcode in de EXT STS-byte (nn bevat EXT-fout code)

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 69 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EXT STS-foutcodes

Code (Int) -4096 -4095 -4094 -4093 -4092 -4091 -4090 -4089 -4088 -4087 -4086 -4085 -4084 -4083 -4082 -4081 -4080 -4079 -4078 -4077 -4076 -4075 -4074 -4073 -4072 -4071 -4070 -4069 -4068 -4067 -4066 -4065

Code (hexadecimaal) 0xF000 0xF001 0xF002 0xF003 0xF004 0xF005 0xF006 0xF007 0xF008 0xF009 0xF00A 0xF00B 0xF00C 0xF00D 0xF00E 0xF00F 0xF010 0 011xF0 012xF0 013xF0 014xF0 015xF0 016xF0 017xF0 018xF0 019xF0 01xF0A 01xF0B 01xF0C 01xF0D 01xF0E 01xFXNUMXF

Beschrijving Niet gebruikt Een veld heeft een illegale waarde Minder niveaus opgegeven in adres dan minimum voor welk adres dan ook Meer niveaus opgegeven in adres dan systeem ondersteunt Symbool niet gevonden Symbool heeft een onjuist formaat Adres verwijst niet naar iets bruikbaars File heeft de verkeerde maat Kan de aanvraag niet voltooien Gegevens of file is te groot Transactiegrootte plus woordadres is te groot Toegang geweigerd, onjuist privilege Conditie kan niet worden gegenereerd – bron is niet beschikbaar Conditie bestaat al – bron is al beschikbaar Commando kan niet worden uitgevoerd Histogramoverloop Geen toegang Ongeldig gegevenstype Ongeldige parameter of ongeldige gegevens Adres er bestaat een verwijzing naar het verwijderde gebied Uitvoering van opdracht mislukt om onbekende reden Fout bij gegevensconversie Scanner kan niet communiceren met 1771-rekadapter Type komt niet overeen 1171 Gateway-antwoord was niet geldig Duplicaatlabel File is geopend; een ander knooppunt is de eigenaar ervan Een ander knooppunt is de programma-eigenaar Gereserveerd Gereserveerd Schending van de beveiliging van gegevenstabelelementen Tijdelijk intern probleem

EIP-foutcodes

Code (Int) -1 -2 -10 -11 -12 -20 -21 -200

Code (hexadecimaal) 0xFFFF 0xFFFE 0xFFF6 0xFFF5 0xFFF4 0xFFEC 0xFFEB 0xFF38

Beschrijving CTS-modembesturingslijn niet ingesteld vóór verzending Time-out tijdens verzenden van bericht Time-out bij wachten op DLE-ACK na verzoek Time-out bij wachten op antwoord na verzoek Antwoordgegevens komen niet overeen met het gevraagde aantal bytes DLE-NAK ontvangen na verzoek DLE-NAK verzonden na antwoord DLE-NAK na aanvraag ontvangen

EIP-protocol gebruikershandleiding

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 70 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

TCP/IP-interfacefoutcodes

Fout (Int) -33 -34 -35 -36 -37

Fout (Hex) 0xFFDF 0xFFDE 0xFFDD 0xFFDC 0xFFDB

Beschrijving Kan geen verbinding maken met het doel Kan de sessie met het doel niet registreren (time-out) Kan geen time-out voor open respons doorsturen PCCC/Tag time-out voor opdrachtantwoord Geen TCP/IP-verbindingsfout

Veelvoorkomende responsfoutcodes

Fout (Int) -40 -41 -42 -43 -44 -45 -46 -47 -48 -49

Fout (Hex) 0xFFD8 0xFFD7 0xFFD6 0xFFD5 0xFFD4 0xFFD3 0xFFD2 0xFFD1 0xFFD0 0xFFCF

Beschrijving Ongeldige responslengte Aantal CPF-items niet correct CPF-adresveldfout CPF-pakket tag ongeldige CPF slechte opdrachtcode CPF-statusfout gerapporteerd CPF onjuiste verbindings-ID-waarde geretourneerd Contextveld komt niet overeen Onjuiste sessiehandle geretourneerd CPF niet correct berichtnummer

Registreer foutcodes voor sessiereacties

Fout (Int) -50 -51 -52

Fout (Hex) 0xFFCE 0xFFCD 0xFFCC

Omschrijving Berichtlengte ontvangen niet geldig Statusfout gerapporteerd Ongeldige versie

Foutcodes voor open respons doorsturen

Fout (Int) -55 -56

Fout (Hex) 0xFFC9 0xFFC8

Beschrijving Berichtlengte ontvangen niet geldig Statusfout gerapporteerd

PCCC-reactiefoutcodes

Fout (Int) -61 -62 -63 -64 -65
-66

Fout (Hex) 0xFFC3 0xFFC2 0xFFC1 0xFFC0
0xFFBF 0xFFBE

Beschrijving Ontvangen berichtlengte niet geldig Statusfout gerapporteerd CPF onjuiste opdrachtcode TNS in PCCC-bericht komt niet overeen
Leveranciers-ID in PCCC-bericht komt niet overeen. Serienummer in PCCC-bericht komt niet overeen

EIP-protocol gebruikershandleiding

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 71 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

5.4 EIP-referentie
5.4.1 SLC- en MicroLogix-specificaties
Berichten van een SLC 5/05 De PLX32-EIP-MBTCP-UA kan berichten ontvangen van een SLC 5/05 met een Ethernet-interface. De gateway ondersteunt zowel lees- als schrijfopdrachten.

SLC5/05 Schrijfopdrachten
Schrijfopdrachten dragen gegevens over van de SLC-processor naar de gateway. Het volgende diagram toont een example rung om een ​​schrijfopdracht uit te voeren.

1 Stel de READ/WRITE-parameter in op WRITE. De gateway ondersteunt een TARGET DEVICE-parameterwaarde van 500CPU of PLC5.
2 Klik in het MSG-object op SETUP SCREEN in het MSG-object om de configuratie van de MSG-instructie te voltooien. Hierdoor wordt het volgende dialoogvenster weergegeven.

3 Stel het DOELAPPARAATGEGEVENSTABELADRES in op een geldig adres file element (zoals N11:0) voor SLC- en PLC5-berichten.
4 Stel de MULTIHOP-optie in op JA.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 72 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

5 Vul het tabblad MULTIHOP in van het dialoogvenster dat in de volgende afbeelding wordt weergegeven.

6 Stel de waarde TO ADDRESS in op het Ethernet IP-adres van de gateway. 7 Druk op de INS-toets om de tweede lijn voor ControlLogix Backplane toe te voegen en het slot in te stellen
getal naar nul.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 73 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

SLC5/05 Leesopdrachten
Leesopdrachten dragen gegevens vanaf de gateway over naar de SLC-processor. Het volgende diagram toont een example rung om een ​​leescommando uit te voeren.

1 Stel de READ/WRITE-parameter in op READ. De gateway ondersteunt een TARGET DEVICE-parameterwaarde van 500CPU of PLC5.
2 Klik in het MSG-object op SETUP SCREEN in het MSG-object om de configuratie van de MSG-instructie te voltooien. Hierdoor wordt het volgende dialoogvenster weergegeven.

3 Stel het DOELAPPARAATGEGEVENSTABELADRES in op een geldig adres file element (zoals N11:0) voor SLC- en PLC5-berichten.
4 Stel de MULTIHOP-optie in op JA.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 74 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

5 Vul het tabblad MULTIHOP van het dialoogvenster in, zoals weergegeven in de volgende afbeelding.

6 Stel de waarde TO ADDRESS in op het Ethernet IP-adres van de gateway. 7 Druk op de INS-toets om de tweede lijn voor ControlLogix Backplane toe te voegen en het slot in te stellen
getal naar nul.

SLC File Typen
Deze informatie is specifiek voor de SLC- en MicroLogix-familie of processors die worden gebruikt met de PCCC-opdrachtenset. De SLC- en MicroLogix-processoropdrachten ondersteunen a file typeveld ingevoerd als één teken om de gegevenstabel aan te geven die in de opdracht moet worden gebruikt. De volgende tabel definieert de relatie tussen de file typen die door de gateway en de SLC worden geaccepteerd file typen.

File Typ SBTCRNFZA

Beschrijving Statusbit Timer Tellerbesturing Geheel getal Drijvende-kommareeks ASCII

De File Type Command Code is de ASCII-tekencodewaarde van de File Typ een brief. Dit is de waarde die moet worden ingevoerd voor de FILE TYPE-parameter van de PCCC-opdrachtconfiguraties in de gegevenstabellen in de ladderlogica.
Bovendien ondersteunen de SLC-specifieke functies (502, 510 en 511) een subelementveld. Dit veld selecteert een subelementveld in een complexe gegevenstabel. Bijvoorbeeldample, om de huidige geaccumuleerde waarde voor een teller of timer te verkrijgen, stelt u het subelementveld in op 2.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 75 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

5.4.2 Specificaties PLC5-processor
Berichten van een PLC5 De gateway kan berichten ontvangen van een PLC5 met een Ethernet-interface. De gateway ondersteunt zowel lees- als schrijfopdrachten.

PLC5 Schrijfopdrachten
Schrijfopdrachten dragen gegevens over van de PLC5-processor naar de gateway. Het volgende diagram toont een example rung om een ​​schrijfopdracht uit te voeren.

1 Klik in het MSG-object op SETUP SCREEN in het MSG-object om de configuratie van de MSG-instructie te voltooien. Hierdoor wordt het volgende dialoogvenster weergegeven.

2 Selecteer de COMMUNICATIECOMMANDO die u wilt uitvoeren uit de volgende lijst met ondersteunde opdrachten.
o PLC5-type schrijven o PLC2 onbeveiligd schrijven o PLC5 getypt schrijven naar PLC o PLC-getypeerd logisch schrijven
3 Stel het DOELAPPARAATGEGEVENSTABELADRES in op een geldig adres file element (zoals N11:0) voor SLC- en PLC5-berichten. Voor het PLC2 Unprotected Write-bericht stelt u het adres in op de database-index (zoals 1000) voor de opdracht.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 76 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

4 Stel de MULTIHOP-optie in op JA. 5 Voltooi het MULTIHOP-tabgedeelte van het dialoogvenster, zoals weergegeven in de volgende afbeelding.

6 Stel de waarde TO ADDRESS in op het Ethernet IP-adres van de gateway. 7 Druk op de INS-toets om de tweede lijn voor ControlLogix Backplane toe te voegen en het slot in te stellen
getal naar nul.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 77 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

PLC5 Leesopdrachten
Leesopdrachten dragen gegevens vanaf de gateway over naar de PLC5-processor. Het volgende diagram toont een example sport die een leescommando uitvoert.

1 Klik in het MSG-object op SETUP SCREEN in het MSG-object om de configuratie van de MSG-instructie te voltooien. Hierdoor wordt het volgende dialoogvenster weergegeven.

2 Selecteer de COMMUNICATIECOMMANDO die u wilt uitvoeren uit de volgende lijst met ondersteunde opdrachten.
o PLC5-type lezen o PLC2 onbeveiligd lezen o PLC5 getypt lezen naar PLC o PLC-getypeerd logisch lezen
3 Stel het DOELAPPARAATGEGEVENSTABELADRES in op een geldig adres file element (zoals N11:0) voor SLC- en PLC5-berichten. Voor het PLC2 Unprotected Read-bericht stelt u het adres in op de database-index (zoals 1000) voor de opdracht.
4 Stel de MULTIHOP-optie in op JA.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 78 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

5 Vul het tabblad MULTIHOP van het dialoogvenster in, zoals weergegeven in de volgende afbeelding.

6 Stel de waarde TO ADDRESS in op het Ethernet IP-adres van de gateway. 7 Druk op de INS-toets om de tweede lijn voor ControlLogix Backplane toe te voegen en het slot in te stellen
getal naar nul.

PLC-5-subelementvelden
Dit gedeelte bevat informatie die specifiek is voor de PLC-5-processor bij gebruik van de PCCC-opdrachtenset. De commando's die specifiek zijn voor de PLC-5-processor bevatten een subelementcodeveld. Dit veld selecteert een subelementveld in een complexe gegevenstabel. Bijvoorbeeldample, om de huidige geaccumuleerde waarde voor een teller of timer te verkrijgen, stelt u het subelementveld in op 2. De volgende tabellen tonen de subelementcodes voor complexe PLC-5-gegevenstabellen.

Timer / Teller
code 0 1 2

Beschrijving Controlevoorinstelling Geaccumuleerd

Controle
code 0 1 2

Beschrijving Controle Lengte Positie

PD

Alle PD-waarden zijn drijvende-kommawaarden; ze zijn twee woorden lang.

code 0 2 4 6 8 26

Beschrijving Regeling SP Kp Ki Kd PV

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 79 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

BT
code 0 1 2 3 4 5
MG
code 0 1 2 3

Beschrijving Beheer RLEN DLEN-gegevens file # Element # Rek/Grp/Slot
Beschrijving Controlefout RLEN DLEN

EIP-protocol gebruikershandleiding

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 80 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

5.4.3 Specificaties ControlLogix- en CompactLogix-processor
Berichten vanaf een ControlLogix- of CompactLogix-processor Gebruik de MSG-instructie om gegevens uit te wisselen tussen een ControlLogix- of CompactLogix-processor en de gateway. Er zijn twee basismethoden voor gegevensoverdracht die door de gateway worden ondersteund bij gebruik van de MSG-instructie: ingekapselde PCCC-berichten en CIP Data Table-berichten. U kunt beide methoden gebruiken.
Ingekapselde PCCC-berichten Deze sectie bevat informatie die specifiek is voor de Control/CompactLogix-processor bij gebruik van de PCCC-opdrachtenset. De huidige implementatie van de PCCC-opdrachtenset maakt geen gebruik van functies die rechtstreeks toegang hebben tot de controller Tag Database. Om toegang te krijgen tot deze database moet u de tabeltoewijzingsfunctie in RSLogix 5000 gebruiken. RSLogix 5000 maakt het toewijzen van controllers mogelijk Tag Arrays naar virtuele PLC 5-gegevenstabellen. De PLX32EIP-MBTCP-UA die de PLC 5-opdrachtenset gebruikt die in dit document is gedefinieerd, heeft vervolgens toegang tot deze controllergegevens. PLC5- en SLC5/05-processors met een Ethernet-interface gebruiken de ingekapselde PCCC-berichtmethode. De gateway simuleert deze apparaten en accepteert zowel lees- als schrijfopdrachten.

Ingekapseld PCCC-schrijfbericht Schrijfopdrachten dragen gegevens over van de processor naar de gateway. De gateway ondersteunt de volgende ingekapselde PCCC-opdrachten: · PLC2 Unprotected Write · PLC5 Typed Write · PLC5 Word Range Write · PLC Typed Write
Het volgende diagram toont een example sport die een schrijfopdracht uitvoert.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 81 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

1 Definieer in het dialoogvenster Berichtconfiguratie de dataset die van de processor naar de gateway moet worden overgedragen, zoals weergegeven in de volgende afbeelding.

2 Vul het dialoogvenster in voor het gegevensgebied dat moet worden overgedragen.
o Voor PLC5- en SLC-berichten stelt u het DESTINATION ELEMENT in op een element in een gegevensbestand file (zoals N10:0).
o Voor het PLC2 Unprotected Write-bericht stelt u het DESTINATION ELEMENT in op het adres in de interne database van de gateway. Dit kan niet worden ingesteld op een waarde kleiner dan tien. Dit is geen beperking van de gateway maar van de RSLogix-software.
o Voor een PLC2 Unprotected Write of Read-functie voert u het databaseadres in octaal formaat in.
3 Klik op het tabblad COMMUNICATIE en vul de communicatiegegevens in zoals weergegeven in de volgende afbeelding.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 82 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

4 Zorg ervoor dat u CIP selecteert als COMMUNICATIEMETHODE. Het PATH specificeert de berichtenroute van de processor naar de EIP-gateway. Padelementen worden gescheiden door komma's. In de examphet getoonde pad:
o Het eerste element is “Enet”, de door de gebruiker gedefinieerde naam die is gegeven aan de 1756ENET-gateway in het chassis (u kunt de naam vervangen door het slotnummer van de ENET-gateway)
o Het tweede element, “2”, vertegenwoordigt de Ethernet-poort op de 1756-ENET-gateway.
o Het laatste element van het pad, “192.168.0.75”, is het IP-adres van de gateway, het doel van het bericht.

Complexere paden zijn mogelijk als u naar andere netwerken routert met behulp van meerdere 1756-ENET-gateways en racks. Raadpleeg de ProSoft Technology Technical Support Knowledgebase voor meer informatie over Ethernet-routering en paddefinities.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 83 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

Ingekapseld PCCC-leesbericht
Leesopdrachten dragen gegevens over van de gateway naar een processor. De gateway ondersteunt de ingekapselde PCCC-opdrachten:
· PLC2 onbeveiligd lezen · PLC5 getypt lezen · PLC5 woordbereik lezen · PLC getypt lezen

Het volgende diagram toont een example sport die een leescommando uitvoert.

1 Definieer in het dialoogvenster Berichtconfiguratie de dataset die van de processor naar de gateway moet worden overgedragen, zoals weergegeven in de volgende afbeelding.

2 Vul het dialoogvenster in voor het gegevensgebied dat moet worden overgedragen.
o Voor PLC5- en SLC-berichten stelt u het SOURCE ELEMENT in op een element in een gegevensbestand file (zoals N10:0).
o Voor het PLC2 Unprotected Read-bericht stelt u het SOURCE ELEMENT in op het adres in de interne database van de gateway. Dit kan niet worden ingesteld op een waarde kleiner dan tien. Dit is geen beperking van de gateway maar van de RSLogix-software.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 84 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

3 Klik op het tabblad COMMUNICATIE en vul de communicatiegegevens in zoals weergegeven in de volgende afbeelding.

4 Zorg ervoor dat u CIP selecteert als COMMUNICATIEMETHODE. Het PATH specificeert de berichtenroute van de processor naar de EIP-gateway. Padelementen worden gescheiden door komma's. In de examphet getoonde pad:
o Het eerste element is “Enet”, de door de gebruiker gedefinieerde naam die is gegeven aan de 1756ENET-gateway in het chassis (u kunt de naam vervangen door het slotnummer van de ENET-gateway)
o Het tweede element, “2”, vertegenwoordigt de Ethernet-poort op de 1756-ENET-gateway.
o Het laatste element van het pad, “192.168.0.75”, is het IP-adres van de gateway en het doel van het bericht.
Complexere paden zijn mogelijk als u naar andere netwerken routert met behulp van meerdere 1756-ENET-gateways en racks. Raadpleeg de ProSoft Technology Technical Support Knowledgebase voor meer informatie over Ethernet-routering en paddefinities.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 85 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

CIP-gegevenstabelbewerkingen
U kunt CIP-berichten gebruiken om gegevens over te dragen tussen de ControlLogix- of CompactLogix-processor en de gateway. Tag namen definiëren de elementen die moeten worden overgedragen. De gateway ondersteunt zowel lees- als schrijfbewerkingen.

CIP-gegevenstabel schrijven
CIP-gegevenstabelschrijfberichten dragen gegevens over van de processor naar de gateway. Het volgende diagram toont een example sport die een schrijfopdracht uitvoert.

1 Definieer in het dialoogvenster Berichtconfiguratie de dataset die van de processor naar de gateway moet worden overgedragen, zoals weergegeven in de volgende afbeelding.

2 Vul het dialoogvenster in voor het gegevensgebied dat moet worden overgedragen. Voor CIP-gegevenstabelberichten is een tag database-element voor zowel de bron als de bestemming.
o De BRON TAG is een tag gedefinieerd in de Verwerkingsverantwoordelijke Tag database. o Het BESTEMMINGSELEMENT is het tag element in de poort. o De gateway simuleert een tag database als een array van elementen gedefinieerd door de
maximale registergrootte voor de gateway met de tag naam INT_DATA (met de maximale waarde van int_data[3999]).

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 86 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

3 In de vorige example, het eerste element in de database is de startlocatie voor de schrijfbewerking van tien elementen. Klik op het tabblad COMMUNICATIE en vul de communicatiegegevens in zoals weergegeven in de volgende afbeelding.

4 Zorg ervoor dat u CIP selecteert als COMMUNICATIEMETHODE. Het PATH specificeert de berichtenroute van de processor naar de EIP-gateway. Padelementen worden gescheiden door komma's. In de examphet getoonde pad:
o Het eerste element is “Enet”, de door de gebruiker gedefinieerde naam die is gegeven aan de 1756ENET-gateway in het chassis (u kunt de naam vervangen door het slotnummer van de ENET-gateway)
o Het tweede element, “2”, vertegenwoordigt de Ethernet-poort op de 1756-ENET-gateway.
o Het laatste element van het pad, “192.168.0.75”, is het IP-adres van de gateway, het doel van het bericht.
Complexere paden zijn mogelijk als u naar andere netwerken routert met behulp van meerdere 1756-ENET-gateways en racks. Raadpleeg de ProSoft Technology Technical Support Knowledgebase voor meer informatie over Ethernet-routering en paddefinities.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 87 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

CIP-gegevenstabel lezen
CIP-gegevenstabelleesberichten dragen gegevens vanaf de gateway over naar de processor. Het volgende diagram toont een example sport die een leescommando uitvoert.

1 Definieer in het dialoogvenster Berichtconfiguratie de dataset die van de processor naar de gateway moet worden overgedragen, zoals weergegeven in de volgende afbeelding.

2 Vul het dialoogvenster in voor het gegevensgebied dat moet worden overgedragen. Voor CIP-gegevenstabelberichten is een tag database-element voor zowel de bron als de bestemming.
o De BESTEMMING TAG is een tag gedefinieerd in de Verwerkingsverantwoordelijke Tag database. o Het BRONELEMENT is het tag element in de poort. o De gateway simuleert een tag database als een array van elementen gedefinieerd door de
maximale registergrootte voor de gateway (gebruikersconfiguratieparameter “Maximum Register” in de sectie [Gateway]) met de tag naam INT_DATA.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 88 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

EIP-protocol gebruikershandleiding

3 In de vorige example, het eerste element in de database is de startlocatie voor de leesbewerking van tien elementen. Klik op het tabblad COMMUNICATIE en vul de communicatiegegevens in zoals weergegeven in de volgende afbeelding.

4 Zorg ervoor dat u CIP selecteert als COMMUNICATIEMETHODE. Het PATH specificeert de berichtenroute van de processor naar de EIP-gateway. Padelementen worden gescheiden door komma's. In de examphet getoonde pad:
o Het eerste element is “Enet”, de door de gebruiker gedefinieerde naam die is gegeven aan de 1756ENET-gateway in het chassis (u kunt de naam vervangen door het slotnummer van de ENET-gateway)
o Het tweede element, “2”, vertegenwoordigt de Ethernet-poort op de 1756-ENET-gateway.
o Het laatste element van het pad, “192.168.0.75”, is het IP-adres van de gateway, het doel van het bericht.
Complexere paden zijn mogelijk als u naar andere netwerken routert met behulp van meerdere 1756-ENET-gateways en racks. Raadpleeg de ProSoft Technology Technical Support Knowledgebase voor meer informatie over Ethernet-routering en paddefinities.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 89 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen
6 MBTCP-protocol

MBTCP-protocol gebruikershandleiding

6.1 MBTCP functioneel voorbijview
U kunt het PLX32-EIP-MBTCP-UA Modbus TCP/IP (MBTCP)-protocol gebruiken om veel verschillende protocollen te koppelen aan de Schneider Electric Quantum-processorfamilie, evenals aan andere apparaten die het protocol ondersteunen. Het MBTCP-protocol ondersteunt zowel client- als serververbindingen.
De gateway ondersteunt een clientverbinding op het TCP/IP-netwerk om te communiceren met processors (en andere servergebaseerde apparaten) met behulp van een opdrachtenlijst van maximaal 100 vermeldingen die u opgeeft. De gateway slaat de schrijfopdrachten voor externe processors op in het lagere geheugen van de gateway. Dit is ook waar de gateway gegevens opslaat van leesopdrachten van andere apparaten. Zie MBTCP interne database (pagina 92) voor meer informatie.
Gegevens in het lagere geheugen van de interne database van de gateway zijn toegankelijk voor lees- en schrijfbewerkingen door elk knooppunt in het netwerk dat de MBAP (Service Port 502) of MBTCP (Service Ports 2000/2001) TCP/IP-protocollen ondersteunt. Het MBAP-protocol (poort 502) is een standaardimplementatie gedefinieerd door Schneider Electric en gebruikt op hun Quantum-processor. Dit open protocol is een aangepaste versie van het seriële Modbus-protocol. Het MBTCP-protocol is een ingebed Modbus-protocolbericht in een TCP/IP-pakket. De gateway ondersteunt maximaal vijf actieve serververbindingen op Service Ports 502, vijf extra actieve serververbindingen op Service Port 2000 en één actieve clientverbinding.
De volgende afbeelding toont de functionaliteit van het Modbus TCP/IP-protocol.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 90 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

MBTCP-protocol gebruikershandleiding

6.1.1 Algemene MBTCP-specificaties
Het Modbus TCP/IP-protocol maakt meerdere onafhankelijke, gelijktijdige Ethernet-verbindingen mogelijk. De verbindingen kunnen alle clients, alle servers of een combinatie van zowel client- als serververbindingen zijn.
· 10/100 MB Ethernet-communicatiepoort · Ondersteunt de Enron-versie van het Modbus-protocol voor datatransacties met drijvende komma · Configureerbare parameters voor de client, inclusief een minimale responsvertraging van 0 tot
65535 ms en drijvende-komma-ondersteuning · Ondersteunt vijf onafhankelijke serververbindingen voor Service Port 502 · Ondersteunt vijf onafhankelijke serververbindingen voor Service Port 2000 · Alle datatoewijzing begint bij Modbus-register 400001, protocolbasis 0. · Foutcodes, fouttellers en poort statusgegevens beschikbaar in het gebruikersgegevensgeheugen
Modbus TCP/IP-client
· Leest actief gegevens van en schrijft gegevens naar Modbus TCP/IP-apparaten met behulp van MBAP · Maximaal 10 clientverbindingen met meerdere opdrachten om met meerdere servers te praten
Modbus TCP/IP-server
· Het serverstuurprogramma accepteert inkomende verbindingen op Service Port 502 voor clients die Modbus TCP/IP MBAP-berichten gebruiken en verbindingen op Service Port 2000 (of andere servicepoorten) voor clients die Encapsulated Modbus-berichten gebruiken.
· Ondersteunt meerdere onafhankelijke serververbindingen voor elke combinatie van Service Port 502 (MBAP) en Service Port 2000 (ingekapseld)
· Er worden maximaal 20 servers ondersteund

Parameter Modbus-opdrachten ondersteund (client en server)
Configureerbare parameters: (client en server)
Configureerbare parameters: (alleen client)
Commandolijst Statusgegevens
Polling van opdrachtenlijst

Beschrijving

1: Spoelstatus lezen 2: Ingangsstatus lezen 3: Holdingregisters lezen 4: Invoerregisters lezen 5: Enkele spoel forceren (schrijven) 6: Vooraf ingesteld (schrijven) enkel holdingregister

15: Forceer (schrijven) meerdere spoelen 16: Preset (schrijven) meerdere holdingregisters 22: Masker schrijven holdingregister (alleen slave) 23: Lezen/schrijven holdingregisters (alleen slave)

Gateway IP-adres PLC Lezen Start Register (%MW) PLC Schrijven Start Register (%MW)
Aantal MBAP- en MBTCP-servers Gateway Modbus Lezen Startadres Gateway Modbus Schrijven Startadres

Minimale opdrachtvertraging responstime-out Aantal nieuwe pogingen
Opdrachtfoutaanwijzer

Maximaal 160 Modbus-opdrachten (één tag per opdracht)

Foutcodes worden voor elke opdracht afzonderlijk gerapporteerd. Statusgegevens op hoog niveau beschikbaar vanaf Modbus TCP/IP-client (bijvoorbeeld: PLC)

Elke opdracht kan afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld; alleen-schrijven-op-datachange is beschikbaar

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 91 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

MBTCP-protocol gebruikershandleiding

6.1.2 MBTCP interne database
De interne database staat centraal in de functionaliteit van de PLX32-EIP-MBTCP-UA. De gateway deelt deze database tussen alle communicatiepoorten op de gateway en gebruikt deze als kanaal om informatie van het ene protocol naar een ander apparaat op het ene netwerk door te geven aan een of meer apparaten op een ander netwerk. Hierdoor kunnen gegevens van apparaten op de ene communicatiepoort worden benaderd en beheerd door apparaten op een andere communicatiepoort.
Naast gegevens van de client en server kunt u door de gateway gegenereerde status- en foutinformatie in kaart brengen in het gebruikersgegevensgedeelte van de interne database. De interne database is verdeeld in twee gebieden:
· Bovenste geheugen voor het gatewaystatusgegevensgebied. Hier schrijft de gateway interne statusgegevens voor de protocollen die door de gateway worden ondersteund.
· Minder geheugen voor het gebruikersgegevensgebied. Hier worden inkomende gegevens van externe apparaten opgeslagen en toegankelijk gemaakt.

Elk protocol in de PLX32-EIP-MBTCP-UA kan gegevens schrijven naar en lezen uit het gebruikersgegevensgebied.
Opmerking: Als u toegang wilt krijgen tot gatewaystatusgegevens in het bovenste geheugen, kunt u de functie voor gegevenstoewijzing in de gateway gebruiken om gegevens te kopiëren van het gatewaystatusgegevensgebied naar het gebruikersgegevensgebied. Zie Gegevens in modulegeheugen in kaart brengen (pagina 23). Anders kunt u de diagnostische functies in ProSoft Configuration Builder gebruiken view statusgegevens van de gateway. Zie Netwerkdiagnostiek (pagina 102) voor meer informatie over de gatewaystatusgegevens.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 92 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

MBTCP-protocol gebruikershandleiding

Modbus TCP/IP-clienttoegang tot database
De clientfunctionaliteit wisselt gegevens uit tussen de interne database van de PLX32-EIP-MBTCP-UA en datatabellen die zijn vastgelegd in een of meer Quantum-processors of andere servergebaseerde apparaten. De opdrachtenlijst die u definieert in ProSoft Configuration Builder specificeert welke gegevens moeten worden overgedragen tussen de gateway en elk van de servers in het netwerk. Er is geen ladderlogica vereist in de processor (server) voor clientfunctionaliteit, behalve om ervoor te zorgen dat er voldoende gegevensgeheugen aanwezig is.
De volgende illustratie beschrijft de gegevensstroom tussen de Ethernet-clients en de interne database.

Meerdere servertoegang tot database
De MBTCP-gateway biedt serverfunctionaliteit met behulp van gereserveerde Service Port 502 voor Modbus TCP/IP MBAP-berichten, evenals Service Ports 2000 en 2001 ter ondersteuning van de TCP/IP Encapsulated Modbus-versie van het protocol dat door verschillende HMI-fabrikanten wordt gebruikt. Serverondersteuning in de gateway maakt clienttoepassingen mogelijk (bijvampbestand: HMI-software, Quantum-processors, enz.) om te lezen van en te schrijven naar de database van de gateway. In deze sectie worden de vereisten besproken voor verbinding met de gateway met behulp van clienttoepassingen.
Het serverstuurprogramma ondersteunt meerdere gelijktijdige verbindingen van verschillende clients. Maximaal vijf clients kunnen tegelijkertijd verbinding maken op Service Port 502 en nog eens vijf kunnen tegelijkertijd verbinding maken op Service Port 2000. Het MBTCP-protocol gebruikt Service Port 2001 om Encapsulated Modbus-opdrachten door te geven van de Ethernet-poort naar de seriële poort van de gateway.
Indien geconfigureerd als server, gebruikt de gateway zijn interne database als bron voor leesverzoeken en als bestemming voor schrijfverzoeken van externe clients. Toegang tot de database wordt bepaald door het opdrachttype dat wordt ontvangen in het binnenkomende bericht van de client. De volgende tabel specificeert de relatie tussen de interne database van de gateway en de adressen die vereist zijn in de binnenkomende Modbus TCP/IP-verzoeken.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 93 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

MBTCP-protocol gebruikershandleiding

Databaseadres 0 1000 2000 3000 3999

Modbus-adres 40001 41001 42001 43001 44000

De volgende virtuele adressen maken geen deel uit van de normale gatewaygebruikersdatabase en zijn geen geldige adressen voor standaardgegevens. Deze adressen kunnen echter worden gebruikt voor inkomende opdrachten die om drijvende-kommagegevens vragen.
Om adressen in dit hogere bereik te gebruiken, moet u de volgende parameters configureren in Prosoft Configuration Builder (PCB):
· Stel de Float Flag in de MBTCP-serverconfiguratie in op JA · Stel de Float Start in op een databaseadres in het onderstaande bereik · Stel de Float Offset in op een databaseadres in het weergegeven gatewaygebruikersgeheugengebied
boven.
Houd er rekening mee dat, zodra dit is gebeurd, alle gegevens boven het Float Start-adres drijvende-kommagegevens moeten zijn. Zie MBTCP-servers configureren (pagina 95).

Databaseadres 4000 5000 6000 7000 8000 9000 9999

Modbus-adres 44001 45001 46001 47001 48001 49001 50000

De gateway moet correct zijn geconfigureerd en op het netwerk zijn aangesloten voordat er wordt geprobeerd deze te gebruiken. Gebruik een netwerkverificatieprogramma, zoals ProSoft Discovery Service of de opdrachtprompt PING-instructie, om te verifiëren dat andere apparaten de gateway op het netwerk kunnen vinden. Gebruik ProSoft Configuration Builder om de juiste configuratie van de gateway te bevestigen en om de configuratie over te dragen files van en naar de gateway.
Modbus-berichtenroutering: poort 2001
Wanneer Modbus-berichten naar de PLX32-EIP-MBTCP-UA worden verzonden via de TCP/IP-verbinding naar poort 2001, worden de berichten door de gateway rechtstreeks door de seriële-communicatiepoort gerouteerd (poort 0, als deze is geconfigureerd als Modbus-master) . De opdrachten (of het nu een lees- of een schrijfopdracht is) worden onmiddellijk doorgestuurd naar de slave-apparaten op de seriële poort. Antwoordberichten van de slave-apparaten worden door de gateway naar het TCP/IP-netwerk gerouteerd, zodat ze door de oorspronkelijke host kunnen worden ontvangen.

ProSoft-technologie, Inc.

Pagina 94 van 155

PLX32-EIP-MBTCP-UA Gateway met meerdere protocollen

MBTCP-protocol gebruikershandleiding

6.2 MBTCP-configuratie
6.2.1 MBTCP-servers configureren Deze sectie bevat database-offsetinformatie die wordt gebruikt door de PLX32-EIP-MBTCP-UA MBTCP-server wanneer deze wordt benaderd door externe clients. Je kunt deze gebruiken

Documenten / Bronnen

ProSoft-TECHNOLOGIE PLX32 Multi Protocol Gateway [pdf] Gebruikershandleiding
PLX32 Multiprotocolgateway, PLX32, Multiprotocolgateway, Protocolgateway, Gateway

Referenties

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd *