LT Security LXK3411MF Gezichtsherkenning Toegangscontroller
Specificaties
- Productnaam: Gezichtsherkenningstoegangscontroller
- Model: V1.0
Productinformatie
De Face Recognition Access Controller is een apparaat dat is ontworpen om toegang te regelen met behulp van gezichtsherkenningstechnologie. Het stelt geautoriseerde personen in staat toegang te krijgen tot beveiligde ruimtes door hun gezicht te scannen en te verifiëren.
Instructies voor productgebruik
Installatievereisten
- Sluit de voedingsadapter niet aan op de toegangscontroller terwijl de adapter is ingeschakeld.
- Houd u aan de plaatselijke veiligheidsvoorschriften en -normen voor elektriciteit.
- Zorg voor een stabiel omgevingsvolumetage en voldoen aan de eisen voor de stroomvoorziening.
- Neem de nodige veiligheidsmaatregelen wanneer u op hoogte werkt.
- Vermijd blootstelling aan zonlicht of warmtebronnen.
- Blijf uit de buurt van dampstof en roet.
- Plaats het op een stabiele ondergrond, zodat het niet kan vallen.
- Plaats het product in een goed geventileerde ruimte en blokkeer de ventilatie niet.
- Zorg ervoor dat de voeding voldoet aan de gespecificeerde vereisten.
Operationele vereisten
- Controleer of de voeding correct is aangesloten voordat u het apparaat gebruikt.
- Haal de stekker niet uit het stopcontact terwijl de adapter is ingeschakeld.
- Gebruik binnen het nominale ingangs- en uitgangsvermogenbereik.
- Gebruiken onder de toegestane vochtigheids- en temperatuurcondities.
- Zorg dat er geen vloeistoffen op het apparaat vallen of spatten.
- Niet demonteren zonder professionele instructies.
- Niet geschikt voor locaties waar kinderen aanwezig zijn.
“`
Toegangscontroller voor gezichtsherkenning
Gebruikershandleiding
V1.0
Voorwoord
Algemeen
Deze handleiding introduceert de functies en bediening van de gezichtsherkenningstoegangscontroller (hierna de "toegangscontroller" genoemd). Lees deze aandachtig door voordat u het apparaat gebruikt en bewaar de handleiding op een veilige plaats voor toekomstig gebruik.
Over de handleiding
De handleiding is uitsluitend ter referentie. De handleiding wordt bijgewerkt volgens de meest recente wet- en regelgeving van de betreffende rechtsgebieden. Er kunnen fouten in de druk of afwijkingen in de beschrijving van de functies en handelingen voorkomen.
en technische gegevens. Bij twijfel of geschil behouden wij ons het recht voor om een definitieve verklaring af te leggen. Alle handelsmerken, geregistreerde handelsmerken en bedrijfsnamen in de handleiding zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
respectievelijke eigenaren.
FCC-waarschuwing
FCC 1. Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-regels.
De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken. (2) Dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken.
2. Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij die verantwoordelijk is voor de naleving, kunnen de bevoegdheid van de gebruiker om de apparatuur te bedienen ongeldig maken.
OPMERKING: Deze apparatuur is getest en voldoet aan de limieten voor een digitaal apparaat van klasse B, conform Deel 15 van de FCC-regels. Deze limieten zijn bedoeld om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie in een woonomgeving. Deze apparatuur genereert, gebruikt en kan radiofrequentie-energie uitstralen en kan, indien niet geïnstalleerd en gebruikt volgens de instructies, schadelijke interferentie veroorzaken in radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat er in een bepaalde installatie geen interferentie zal optreden. Indien deze apparatuur schadelijke interferentie veroorzaakt in radio- of televisieontvangst, wat kan worden vastgesteld door de apparatuur uit en weer in te schakelen, wordt de gebruiker aangeraden de interferentie te verhelpen door een of meer van de volgende maatregelen te nemen:
— Heroriënteer of verplaats de ontvangstantenne. — Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger. — Sluit de apparatuur aan op een stopcontact op een ander circuit dan dat waarop de ontvanger is aangesloten. — Raadpleeg de dealer of een ervaren radio-/tv-technicus voor hulp. FCC-verklaring inzake blootstelling aan straling. Deze apparatuur voldoet aan de FCC-limieten voor blootstelling aan straling die zijn vastgesteld voor een ongecontroleerde omgeving. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden geplaatst of gebruikt. Deze apparatuur moet worden geïnstalleerd en bediend met een minimale afstand van 20 cm tussen de radiator en uw lichaam.
I
Belangrijke voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen
Dit gedeelte introduceert inhoud over de juiste omgang met de toegangscontroller, het voorkomen van gevaren en het voorkomen van materiële schade. Lees deze goed door voordat u de Access Controller in gebruik neemt en houd u bij het gebruik aan de richtlijnen.
Installatievereisten
Sluit de voedingsadapter niet aan op de Access Controller terwijl de adapter is ingeschakeld. Houd u strikt aan de plaatselijke voorschriften en normen voor elektrische veiligheid. Zorg ervoor dat de omgevingsvoltage
is stabiel en voldoet aan de voedingsvereisten van de toegangscontroller. Onjuist gebruik van de accu kan brand of een explosie tot gevolg hebben. Personeel dat op hoogte werkt, moet alle nodige maatregelen nemen om de persoonlijke veiligheid te waarborgen.
inclusief het dragen van een helm en veiligheidsgordels. Plaats de toegangscontroller niet op een plaats die is blootgesteld aan zonlicht of in de buurt van warmtebronnen. Houd de toegangscontroller uit de buurt van dampBescherming tegen stof, roet en stof. Installeer de Access Controller op een stabiele ondergrond om te voorkomen dat deze valt. Installeer de Access Controller in een goed geventileerde ruimte en blokkeer de ventilatie niet. De voeding moet voldoen aan de eisen van ES1 in de IEC 62368-1-norm en mag niet worden blootgesteld aan zonlicht.
hoger dan PS2. Houd er rekening mee dat de voedingsvereisten afhankelijk zijn van het Access Controller-label.
Operationele vereisten
Controleer voor gebruik of de voeding correct is. Koppel het netsnoer aan de zijkant van de Access Controller niet los terwijl de adapter van stroom wordt voorzien
aan. Gebruik de toegangscontroller binnen het nominale bereik van het ingangs- en uitgangsvermogen. Gebruik de toegangscontroller onder de toegestane vochtigheids- en temperatuuromstandigheden. Laat geen vloeistof op de toegangscontroller vallen of spetteren en zorg ervoor dat er geen voorwerpen in de buurt zijn.
Vul de Access Controller met vloeistof om te voorkomen dat er vloeistof in stroomt. Demonteer de Access Controller niet zonder professionele instructies. Dit product is professionele apparatuur. Deze apparatuur is niet geschikt voor gebruik op locaties waar de kans groot is dat er kinderen aanwezig zijn.
II
Inhoudsopgave
Voorwoord ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..I Belangrijke veiligheidsmaatregelen en waarschuwingen……………………………………………………………………………………………………………………………….. III 1 Overview ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 1
1.1 Inleiding ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 1 1.2 Functies ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 1 2 Lokale bewerkingen ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. 2 2.1 Basisconfiguratieprocedure……………………………………………………………………………………………………………………………….2 2.2 Stand-byscherm…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………2 2.3 Initialisatie …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2 2.4 Inloggen ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3 2.5 Gebruikersbeheer ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. 3-6 2.6 Netwerkcommunicatie …………………………………………………………………………………………………………………………………………… 6-9 2.7 Toegangsbeheer ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. 9. -12 2.8 Systeem ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..12-16 2.9 USB-beheer …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………16-17 2.10 Functies configureren ………………………………………………………………………………………………………………………………………………17-19 2.11 De deur ontgrendelen………………………………………………………………………………………………………………………………………………..19-20 2.12 Systeeminformatie ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………2.0
derde
1 Meer danview
1.1 Inleiding
De toegangscontroller is een toegangscontrolepaneel dat ontgrendeling ondersteunt met behulp van gezichten, wachtwoorden, vingerafdrukken, kaarten, QR-codes en hun combinaties. Gebaseerd op een deep-learning-algoritme biedt het een snellere herkenning en hogere nauwkeurigheid. Het kan worden gecombineerd met een beheerplatform dat aan de verschillende behoeften van klanten voldoet.
1.2 Kenmerken
4.3 inch glazen touchscreen met een resolutie van 272 × 480. 2 MP groothoekcamera met dubbele lens, IR-verlichting en DWDR. Meerdere ontgrendelingsmethoden, waaronder gezicht, IC-kaart en wachtwoord. Ondersteunt 6,000 gebruikers, 6,000 gezichten, 6,000 wachtwoorden, 6,000 vingerafdrukken, 10,000 kaarten, 50
beheerders en 300,000 records. Herkent gezichten op een afstand van 0.3 m tot 1.5 m (0.98 ft-4.92 ft); gezichtsherkenningsnauwkeurigheid van 99.9% en
De 1:N-vergelijkingstijd is 0.2 s per persoon. Ondersteunt verbeterde beveiliging en beschermt tegen het met geweld openen van het apparaat.
Module-uitbreiding wordt ondersteund. TCP/IP- en wifi-verbinding. PoE-voeding. IP65.
1
2 Lokale activiteiten
2.1 Basisconfiguratieprocedure
Basisconfiguratieprocedure
2.2 Stand-byscherm
U kunt de deur ontgrendelen met gezichten, wachtwoorden en een IC-kaart. Als er binnen 30 seconden geen handeling plaatsvindt, schakelt de toegangscontroller over naar de stand-bymodus. Deze handleiding is slechts ter referentie. Er kunnen kleine verschillen zijn tussen het stand-byscherm in deze handleiding en het daadwerkelijke apparaat.
2.3 Initialisatie
Voor het eerste gebruik of na het herstellen van de fabrieksinstellingen moet u een taal selecteren op de Access Controller en vervolgens het wachtwoord en e-mailadres voor het beheerdersaccount instellen. U kunt het beheerdersaccount gebruiken om het hoofdmenu van de Access Controller te openen en de web-pagina. OPMERKING: Als u het beheerderswachtwoord bent vergeten, stuur dan een verzoek tot reset naar uw geregistreerde e-mailadres. Het wachtwoord moet uit 8 tot 32 tekens (geen lege tekens) bestaan en minimaal twee soorten tekens bevatten: hoofdletters, kleine letters, cijfers en speciale tekens (met uitzondering van ' ” ; : &).
2
2.4 Inloggen
Meld u aan bij het hoofdmenu om de Access Controller te configureren. Alleen een beheerdersaccount en een beheerdersaccount hebben toegang tot het hoofdmenu van de Access Controller. Gebruik bij het eerste gebruik het beheerdersaccount om het hoofdmenu te openen en maak vervolgens de andere beheerdersaccounts aan.
Achtergrondinformatie
Beheerdersaccount: Kan inloggen op het hoofdmenuscherm van de Access Controller, maar heeft geen toegangsrechten tot de deur.
Beheerdersaccount: Kan inloggen op het hoofdmenu van de Access Controller en heeft toegangsrechten voor de deuren.
Procedure
Stap 1 Stap 2
Houd het stand-byscherm 3 seconden ingedrukt.
Selecteer een verificatiemethode om het hoofdmenu te openen.
Gezicht: Ga naar het hoofdmenu via gezichtsherkenning. Kaartpons: Ga naar het hoofdmenu door de kaart te swipen. PWD: Voer de gebruikers-ID en het wachtwoord van de
beheerdersaccount. Beheerder: Voer het beheerderswachtwoord in om toegang te krijgen tot de hoofdpagina
menu.
2.5 Gebruikersbeheer
U kunt nieuwe gebruikers toevoegen, view Gebruikers-/beheerderslijst en gebruikersinformatie bewerken.
2.5.1 Nieuwe gebruikers toevoegen
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer in het hoofdmenu Gebruiker > Nieuwe gebruiker. Configureer de parameters op de interface.
3
Nieuwe gebruiker toevoegen
Parameter Gebruikers-ID Naam Gezicht
Kaart
PWD
Parameterbeschrijving
Beschrijving
Voer gebruikers-ID's in. De ID's kunnen cijfers, letters en combinaties daarvan zijn, en de maximale lengte van de ID is 32 tekens. Elke ID is uniek.
Voer een naam in met maximaal 32 tekens (inclusief cijfers, symbolen en letters).
Zorg ervoor dat uw gezicht zich in het midden van het beeldopnameframe bevindt. Er wordt dan automatisch een beeld van het gezicht vastgelegd en geanalyseerd.
Een gebruiker kan maximaal vijf kaarten registreren. Voer uw kaartnummer in of swipe uw kaart, waarna de kaartgegevens worden gelezen door de toegangscontroller. U kunt de functie 'Dwangkaart' inschakelen. Er gaat een alarm af als een dwangkaart wordt gebruikt om de deur te ontgrendelen.
Voer het gebruikerswachtwoord in. De maximale lengte van het wachtwoord is 8 cijfers.
4
Parameter Gebruikersniveau Periode Vakantieplan Geldige datum
Gebruikerstype
Afdelingsshiftmodus Stap 3 Tik op .
Beschrijving
U kunt een gebruikersniveau selecteren voor nieuwe gebruikers. Gebruiker: Gebruikers hebben alleen toegang tot de deur. Beheerder: Beheerders kunnen de deur ontgrendelen en
Configureer de toegangscontroller.
Mensen kunnen de deur alleen gedurende de gedefinieerde periode ontgrendelen.
Mensen kunnen de deur alleen ontgrendelen tijdens het gedefinieerde vakantieplan.
Stel een datum in waarop de toegangsrechten van de persoon verlopen.
Algemeen: Algemene gebruikers kunnen de deur ontgrendelen. Blokkeerlijst: Wanneer gebruikers op de blokkeringslijst de deur ontgrendelen,
servicepersoneel ontvangt een melding. Gast: Gasten kunnen de deur binnen een bepaalde tijd ontgrendelen
periode of een bepaald aantal keren. Nadat de gedefinieerde periode is verstreken of de ontgrendelingstijd is verstreken, kunnen ze de deur niet meer ontgrendelen. Patrouille: Patrouillegebruikers krijgen hun aanwezigheid bijgehouden, maar ze hebben geen ontgrendelingsrechten. VIP: Wanneer VIP de deur ontgrendelt, ontvangt het servicepersoneel een melding. Overige: Wanneer ze de deur ontgrendelen, blijft de deur nog 5 seconden ontgrendeld. Aangepaste gebruiker 1/Aangepaste gebruiker 2: Hetzelfde geldt voor algemene gebruikers.
Stel afdelingen in.
Selecteer schakelmodi.
2.5.2 Viewgebruikersinformatie opvragen
Je kan view Gebruikers-/beheerderslijst en gebruikersinformatie bewerken.
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer in het hoofdmenu Gebruiker > Gebruikerslijst of selecteer Gebruiker > Beheerderslijst. View alle toegevoegde gebruikers en beheerdersaccounts. : Ontgrendelen via wachtwoord. : Ontgrendelen door kaart te swipen. : Ontgrendelen via gezichtsherkenning.
Gerelateerde bewerkingen
Op het scherm Gebruiker kunt u de toegevoegde gebruikers beheren. Zoeken naar users: Tap and then enter the username. Edit users: Tap the user to edit user information. Delete users
Individueel verwijderen: Selecteer een gebruiker en tik vervolgens op .
5
Verwijderen in batches: Tik op het scherm Gebruikerslijst om alle gebruikers te verwijderen. Tik op het scherm Beheerderslijst om alle beheerders te verwijderen.
2.5.3 Beheerderswachtwoord configureren
U kunt de deur ontgrendelen door alleen het beheerderswachtwoord in te voeren. Het beheerderswachtwoord is niet beperkt tot het type gebruiker. Er is slechts één beheerderswachtwoord per apparaat toegestaan.
Procedure
Stap 1 Selecteer op het hoofdmenuscherm Gebruiker > Beheerderswachtwoord. Stel het beheerderswachtwoord in.
Stap 2 Stap 3 Stap 4
Tik op 'Beheerder-PWD' en voer vervolgens het beheerderswachtwoord in. Tik op . Schakel de beheerdersfunctie in.
2.6 Netwerkcommunicatie
Configureer het netwerk, de seriële poort en de Wiegand-poort om de Access Controller met het netwerk te verbinden.
2.6.1 IP configureren
Stel het IP-adres in voor de Access Controller om deze met het netwerk te verbinden. Daarna kunt u inloggen op de webpagina en het beheerplatform om de Access Controller te beheren.
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer in het hoofdmenu Verbinding > Netwerk > IP-adres. Configureer het IP-adres.
6
IP-adresconfiguratie
IP-configuratieparameters
Parameter
Beschrijving
IP-adres/subnetmasker/gatewayadres
DHCP
Het IP-adres, subnetmasker en gateway-IP-adres moeten zich in hetzelfde netwerksegment bevinden.
Het staat voor Dynamic Host Configuration Protocol.
Wanneer DHCP is ingeschakeld, wordt aan de Access Controller automatisch een IP-adres, subnetmasker en gateway toegewezen.
Met P2P-technologie (peer-to-peer) kunnen gebruikers hun gegevens beheren
P2P
apparaten zonder DDNS aan te vragen, poorttoewijzing instellen
of het implementeren van een transitserver.
2.6.2 Wi-Fi configureren
U kunt de Access Controller via het Wi-Fi-netwerk met het netwerk verbinden.
Procedure
Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4
Stap 5
Selecteer in het hoofdmenu Verbinding > Netwerk > Wifi. Schakel wifi in. Tik om te zoeken naar beschikbare draadloze netwerken. Selecteer een draadloos netwerk en voer het wachtwoord in. Als er geen wifi wordt gevonden, tik dan op SSID om de naam van de wifi in te voeren. Tik op .
7
2.6.3 Seriële poort configureren
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer Verbinding > Seriële poort in het hoofdmenu. Selecteer een poorttype. Selecteer Lezer wanneer de Access Controller verbinding maakt met een kaartlezer. Selecteer Controller wanneer de Access Controller als kaartlezer fungeert en de Access Controller
De controller stuurt gegevens naar de toegangscontroller om de toegang te beheren. Uitvoergegevenstype: Kaart: Geeft gegevens uit op basis van het kaartnummer wanneer gebruikers hun kaart gebruiken om de deur te ontgrendelen;
Geeft gegevens uit op basis van het eerste kaartnummer van de gebruiker wanneer deze andere ontgrendelingsmethoden gebruikt. Nr.: Geeft gegevens uit op basis van de gebruikers-ID. Select Reader (OSDP) wanneer de Access Controller is aangesloten op een kaartlezer op basis van het OSDP-protocol. Beveiligingsmodule: Wanneer een beveiligingsmodule is aangesloten, werken de exit-knop en de vergrendeling niet.
2.6.4 Wiegand configureren
De toegangscontroller ondersteunt zowel de Wiegand-invoer- als -uitvoermodus.
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer in het hoofdmenu Verbinding > Wiegand. Selecteer een Wiegand. Selecteer Wiegand-ingang wanneer u een externe kaartlezer aansluit op de Access.
Controller. Selecteer Wiegand-uitgang wanneer de toegangscontroller als kaartlezer functioneert en u
moet u deze aansluiten op een controller of een andere toegangsterminal.
Wiegand-uitgang
8
Parameter
Wiegand-uitvoertype Pulsbreedte Pulsinterval Uitvoergegevenstype
Beschrijving van de Wiegand-uitvoer
Beschrijving Selecteer een Wiegand-formaat om kaartnummers of ID-nummers te lezen. Wiegand26: Leest drie bytes of zes cijfers. Wiegand34: Leest vier bytes of acht cijfers. Wiegand66: Leest acht bytes of zestien cijfers.
Voer de pulsbreedte en het pulsinterval van de Wiegand-uitgang in.
Selecteer het type uitvoergegevens. Gebruikers-ID: Geeft gegevens uit op basis van de gebruikers-ID. Kaartnummer: Geeft gegevens uit op basis van het eerste kaartnummer van de gebruiker.
en het gegevensformaat is hexadecimaal of decimaal.
2.7 Toegangsbeheer
U kunt toegangsparameters voor de deur configureren, zoals ontgrendelingsmodi, alarmkoppeling en deurschema's.
2.7.1 Ontgrendelingscombinaties configureren
Gebruik de kaart, het gezicht of het wachtwoord, of een combinatie daarvan, om de deur te ontgrendelen.
Achtergrondinformatie
De ontgrendelingsmodi kunnen verschillen, afhankelijk van het daadwerkelijke product.
Procedure
Stap 1 Stap 2 Stap 3
Stap 4
Selecteer Toegang > Ontgrendelmodus > Ontgrendelmodus. Selecteer ontgrendelingsmethoden. Tik op +En of /Of om combinaties te configureren. +En: Controleer alle geselecteerde ontgrendelingsmethoden om de deur te openen. /Of: Controleer één van de geselecteerde ontgrendelingsmethoden om de deur te openen. Tik om de wijzigingen op te slaan.
2.7.2 Alarm configureren
Er wordt een alarm geactiveerd wanneer er abnormale toegangsgebeurtenissen plaatsvinden.
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer Toegang > Alarm. Schakel het alarmtype in.
9
Beschrijving van alarmparameters
Parameter
Beschrijving
Anti-passback
Gebruikers moeten hun identiteit verifiëren bij zowel binnenkomst als vertrek, anders gaat er een alarm af. Dit voorkomt dat een kaarthouder een toegangspas aan een andere persoon doorgeeft om toegang te krijgen. Wanneer anti-passback is ingeschakeld, moet de kaarthouder de beveiligde ruimte via een uitgangslezer verlaten voordat het systeem een andere persoon toegang verleent.
Als een persoon na autorisatie naar binnen gaat en zonder autorisatie naar buiten gaat, wordt er een alarm geactiveerd wanneer deze persoon
opnieuw proberen binnen te komen, en de toegang wordt geweigerd op de
tegelijkertijd.
Als iemand zonder toestemming naar binnen gaat en na toestemming weer naar buiten gaat, wordt bij een volgende poging om naar binnen te gaan een alarm geactiveerd. De toegang wordt dan eveneens geweigerd.
Dwang
Er wordt een alarm geactiveerd wanneer een dwangkaart, dwangwachtwoord of dwangvingerafdruk wordt gebruikt om de deur te ontgrendelen.
Indringing
Wanneer de deursensor is ingeschakeld, wordt een inbraakalarm geactiveerd als de deur op een abnormale manier wordt geopend.
Deursensor time-out
Er wordt een time-outalarm geactiveerd als de deur langer ontgrendeld blijft dan de ingestelde time-out voor de deursensor. Deze time-out bedraagt 1 tot 9999 seconden.
Deursensor aan
Inbraak- en time-outalarmen kunnen alleen worden geactiveerd nadat de deursensor is ingeschakeld.
2.7.3 Deurstatus configureren
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer in het hoofdmenu Toegang > Deurstatus. Stel de deurstatus in. NEE: De deur blijft altijd ontgrendeld. NC: De deur blijft altijd vergrendeld. Normaal: Als Normaal is geselecteerd, wordt de deur ontgrendeld en vergrendeld volgens uw voorkeuren.
instellingen.
2.7.4 De vergrendelingstijd configureren
Nadat iemand toegang heeft gekregen, blijft de deur gedurende een bepaalde tijd ontgrendeld zodat de persoon door kan.
Procedure
Stap 1 Stap 2 Stap 3
Selecteer in het hoofdmenu Toegang > Vergrendelingstijd. Voer de ontgrendelingsduur in. Tik om de wijzigingen op te slaan.
10
personen of afdelingen, en vervolgens moeten werknemers zich houden aan de vastgestelde werkschema's.
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer Aanwezigheid > Rooster.
Stel werkroosters in voor individuen. 1. Tik op Persoonlijk schema. 2. Voer de gebruikers-ID in en tik vervolgens op . 3. Selecteer de datum in de kalender en configureer vervolgens de diensten.
U kunt alleen werkroosters instellen voor de huidige maand en de volgende maand.
0 geeft een pauze aan. 1 tot en met 24 geeft het aantal vooraf gedefinieerde diensten aan. 25 geeft een zakenreis aan. 26 geeft verlof aan. 4. Tik op .
Stap 3
Stel de werkroosters voor de afdeling in. 1. Tik op Afdelingsrooster. 2. Tik op een afdeling en stel de diensten voor een week in. 0 staat voor pauze. 1 tot en met 24 geeft het aantal vooraf gedefinieerde diensten aan. 25 geeft de zakenreis aan. 26 geeft het verlof aan.
Afdelingsdiensten
Stap 4
Het vastgestelde werkrooster heeft een cyclus van één week en wordt toegepast op alle medewerkers in de afdeling. Tik op .
11
2.7.5 Verificatie-intervaltijd configureren
Als een werknemer binnen een bepaalde tijd meerdere keren in- of uitklokt, wordt de vroegst ingeklokte of uitgeklokte klok geregistreerd.
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer Aanwezigheid > Schema > Verificatie-intervaltijd(en). Voer het tijdsinterval in en tik vervolgens op .
2.8 Systeem
2.8.1 Tijd configureren
Configureer de systeemtijd, zoals datum, tijd en NTP.
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer in het hoofdmenu Systeem > Tijd. Configureer de systeemtijd.
Parameter 24-uurs systeem Datuminstelling Tijd Datumnotatie
Beschrijving van tijdparameters Beschrijving De tijd wordt weergegeven in 24-uursnotatie. Stel de datum in. Stel de tijd in. Selecteer een datumnotatie.
12
Parameter DST-instelling
NTP-controletijdzone
Beschrijving
1. Tik op Zomertijdinstelling. 2. Schakel Zomertijd in. 3. Selecteer Datum of Week uit de lijst Zomertijdtype. 4. Voer de begin- en eindtijd in. 5. Tik op .
Een Network Time Protocol (NTP)-server is een machine die is toegewezen als tijdsynchronisatieserver voor alle clientcomputers. Als uw computer is ingesteld om te synchroniseren met een tijdserver in het netwerk, geeft uw klok dezelfde tijd aan als de server. Wanneer de beheerder de tijd wijzigt (voor zomertijd), worden alle clientcomputers in het netwerk ook bijgewerkt. 1. Tik op NTP-controle. 2. Schakel de NTP-controlefunctie in en configureer de parameters.
Server-IP-adres: Voer het IP-adres van de NTP-server in. De toegangscontroller synchroniseert de tijd dan automatisch met de NTP-server.
Poort: Voer de poort van de NTP-server in. Interval (min): Voer het tijdsynchronisatie-interval in.
Selecteer de tijdzone.
2.8.2 Gezichtsparameters configureren
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer in het hoofdmenu Systeem > Gezichtsparameters. Configureer de gezichtsparameters en tik vervolgens op .
13
Gezichtsparameter
Beschrijving van gezichtsparameters
Naam
Beschrijving
Gezichtsdrempel
Pas de nauwkeurigheid van de gezichtsherkenning aan. Een hogere drempelwaarde betekent een hogere nauwkeurigheid.
Maximale gezichtshoek
Stel de maximale gezichtspositiehoek in voor gezichtsdetectie. Een hogere waarde betekent een groter gezichtshoekbereik. Als de gezichtspositiehoek buiten het gedefinieerde bereik valt, wordt het gezichtsdetectievenster niet weergegeven.
Pupilafstand
Gezichtsbeelden vereisen de gewenste pixelafstand tussen de ogen (pupilafstand genoemd) voor succesvolle herkenning. De standaardpixelafstand is 45. De pixelgrootte verandert afhankelijk van de gezichtsgrootte en de afstand tussen de gezichten en de lens. Als een volwassene zich op 1.5 meter afstand van de lens bevindt, kan de pupilafstand 50 tot 70 pixels zijn.
Herkenningstime-out (S)
Als het gezicht van een persoon met toegangsrechten succesvol wordt herkend, meldt de toegangscontroller dat de gezichtsherkenning is gelukt. U kunt het interval voor de prompt invoeren.
Ongeldig gezichtsherkenningsinterval (S)
Als een persoon zonder toegangsrechten meerdere keren binnen het opgegeven interval probeert de deur te ontgrendelen, meldt de toegangscontroller dat de gezichtsherkenning is mislukt. U kunt de tijd voor het interval opgeven.
14
Naam Anti-fake Threshold BeautyEnable SafeHat Enable
Maskerparameters
Herkenning van meerdere gezichten
Beschrijving
Voorkom valse gezichtsherkenning door een foto, video, masker of een ander vervangingsmiddel te gebruiken voor het gezicht van een geautoriseerde persoon. Sluiten: Schakelt deze functie uit. Algemeen: Normaal niveau van anti-spoofingdetectie betekent
hogere toegangssnelheid voor mensen met mondkapjes. Hoog: Een hoger niveau van anti-spoofingdetectie betekent hogere
Nauwkeurigheid en veiligheid. Extreem hoog: Extreem hoog niveau van anti-spoofing
detectie betekent extreem hoge nauwkeurigheid en veiligheid.
Verfraai vastgelegde gezichten.
Detecteert veilige hoeden.
Maskermodus:
Geen detectie: Masker wordt niet gedetecteerd tijdens gezichtsherkenning. Maskerherinnering: Masker wordt gedetecteerd tijdens gezichtsherkenning.
Herkenning. Als de persoon geen masker draagt, herinnert het systeem hem of haar eraan een masker te dragen en wordt toegang verleend. Maskeronderschepping: Masker wordt gedetecteerd tijdens gezichtsherkenning. Als een persoon geen masker draagt, herinnert het systeem hem of haar eraan een masker te dragen en wordt toegang geweigerd. Maskerherkenningsdrempel: Een hogere drempel betekent een hogere nauwkeurigheid van de maskerdetectie.
Ondersteunt het detecteren van 4 gezichtsafbeeldingen tegelijk, en de ontgrendelingscombinatiemodus wordt ongeldig. De deur wordt ontgrendeld zodra een van hen toegang krijgt.
2.8.3 Volume instellen
U kunt het volume van de luidspreker en de microfoon aanpassen.
Procedure
Stap 1 Selecteer in het hoofdmenu Systeem > Volume. Stap 2 Selecteer Pieptoonvolume of Microfoonvolume en tik vervolgens op of om het volume aan te passen.
2.8.4 (Optioneel) Vingerafdrukparameters configureren
Configureer de nauwkeurigheid van vingerafdrukdetectie. Een hogere waarde betekent een hogere drempelwaarde voor gelijkenis en een hogere nauwkeurigheid. Deze functie is alleen beschikbaar op Access Controllers die vingerafdrukontgrendeling ondersteunen.
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer in het hoofdmenu Systeem > FP-parameter. Tik op of om de waarde aan te passen.
15
2.8.5 Scherminstellingen
Configureer de tijd waarop het scherm wordt uitgeschakeld en de tijd waarop u zich afmeldt.
Procedure
Stap 1 Selecteer in het hoofdmenu Systeem > Scherminstellingen. Stap 2 Tik op Uitlogtijd of Time-out schermuitschakeling en tik vervolgens op of om de tijd aan te passen.
2.8.6 Fabrieksinstellingen herstellen
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer in het hoofdmenu Systeem > Fabrieksinstellingen herstellen. Herstel indien nodig de fabrieksinstellingen. Fabrieksinstellingen herstellen: reset alle configuraties en gegevens. Fabrieksinstellingen herstellen (gebruiker en logboek opslaan): reset alle configuraties, behalve gebruikersgegevens.
en boomstammen.
2.8.7 Het apparaat opnieuw opstarten
Selecteer in het hoofdmenu Systeem > Opnieuw opstarten. De Access Controller wordt dan opnieuw opgestart.
2.8.8 De taal configureren
Wijzig de taal op de Access Controller. Selecteer in het hoofdmenu Systeem > Taal en selecteer de taal voor de Access Controller.
2.9 USB-beheer
U kunt een USB gebruiken om de Access Controller bij te werken en gebruikersinformatie via USB te exporteren of importeren.
Zorg ervoor dat er een USB-stick in de Access Controller is geplaatst voordat u gegevens exporteert of het systeem bijwerkt. Om fouten te voorkomen, mag u de USB-stick niet verwijderen en mag u tijdens het proces geen enkele bewerking op de Access Controller uitvoeren.
U moet een USB-stick gebruiken om de informatie van een Access Controller naar andere apparaten te exporteren. Gezichtsafbeeldingen mogen niet via USB worden geïmporteerd.
2.9.1 Exporteren naar USB
U kunt gegevens van de Access Controller exporteren naar een USB-stick. De geëxporteerde gegevens zijn versleuteld en kunnen niet worden bewerkt.
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer in het hoofdmenu USB > USB-export. Selecteer het gegevenstype dat u wilt exporteren en tik op OK.
16
2.9.2 Importeren vanaf USB
U kunt gegevens van USB naar de Access Controller importeren.
Procedure
Stap 1 Stap 2
Selecteer in het hoofdmenu USB > USB-import. Selecteer het gegevenstype dat u wilt exporteren en tik op OK.
2.9.3 Systeem bijwerken
Gebruik een USB om het systeem van de Access Controller bij te werken.
Procedure
Stap 1
Stap 2 Stap 3
Hernoem de update file naar "update.bin", plaats het in de hoofdmap van de USB en steek de USB vervolgens in de Access Controller. Selecteer in het hoofdmenu USB > USB Update. Tik op OK. De Access Controller start opnieuw op wanneer de update is voltooid.
2.10 Functies configureren
Selecteer Functies op het scherm Hoofdmenu. Functies
17
Parameter
Privé-instelling
Kaartnummer Achteruitrijsensor Resultaat Feedback
Beschrijving van de kenmerken
Beschrijving
PWD Reset inschakelen: U kunt deze functie inschakelen om het wachtwoord te resetten. De PWD Reset-functie is standaard ingeschakeld.
HTTPS: Hypertext Transfer Protocol Secure (HTTPS) is een protocol voor beveiligde communicatie via een computernetwerk. Wanneer HTTPS is ingeschakeld, wordt HTTPS gebruikt voor toegang tot CGI-opdrachten; anders wordt HTTP gebruikt.
Wanneer HTTPS is ingeschakeld, wordt de toegangscontroller automatisch opnieuw opgestart.
CGI: Common Gateway Interface (CGI) biedt een standaardprotocol voor web servers om programma's uit te voeren op een manier die vergelijkbaar is met consoletoepassingen die op een server draaien die dynamisch genereert web pagina's. De CG I is standaard ingeschakeld.
SSH: Secure Shell (SSH) is een cryptografisch netwerkprotocol voor het veilig uitvoeren van netwerkdiensten via een onbeveiligd netwerk.
Foto's maken: Gezichtsfoto's worden automatisch vastgelegd wanneer mensen de deur ontgrendelen. Deze functie is standaard ingeschakeld.
Vastgelegde foto's wissen: verwijder alle automatisch vastgelegde foto's.
Wanneer de Access Controller verbinding maakt met een apparaat van een derde partij via een Wiegand-invoer en het kaartnummer dat door de Access Terminal wordt gelezen, in de reservevolgorde staat ten opzichte van het werkelijke kaartnummer, moet u de functie Kaartnummer omkeren inschakelen.
NC: Wanneer de deur opengaat, is het circuit van de deursensor gesloten. NO: Wanneer de deur opengaat, is het circuit van de deursensor open. Inbraak- en overwerkalarmen worden alleen geactiveerd nadat de deurdetector is ingeschakeld.
Succes/Mislukking: Geeft alleen op het stand-byscherm weer of de poging is geslaagd of mislukt.
Alleen naam: Geeft de gebruikers-ID, naam en autorisatietijd weer nadat toegang is verleend. Geeft het bericht 'niet geautoriseerd' en de autorisatietijd weer nadat toegang is geweigerd.
Foto&Naam: Geeft de geregistreerde gezichtsafbeelding van de gebruiker, gebruikers-ID, naam en autorisatietijd weer nadat toegang is verleend. Geeft het bericht 'Niet geautoriseerd' en de autorisatietijd weer nadat toegang is geweigerd.
Photos&Name: Geeft de vastgelegde gezichtsafbeelding en een geregistreerde gezichtsafbeelding van een gebruiker weer, gebruikers-ID, naam en autorisatietijd nadat toegang is verleend. Geeft het bericht 'Niet geautoriseerd' en de autorisatietijd weer nadat toegang is geweigerd.
18
Parameter snelkoppeling
Beschrijving
Selecteer de identiteitsverificatiemethoden op het standby-scherm. Wachtwoord: Het pictogram van de wachtwoordontgrendelingsmethode is
weergegeven op het stand-byscherm.
2.11 De deur ontgrendelen
U kunt de deur ontgrendelen met gezichten, wachtwoorden, vingerafdrukken, kaarten en meer.
2.11.1 Ontgrendelen met kaarten
Plaats de kaart op de plek waar u de kaart wilt gebruiken om de deur te ontgrendelen.
2.11.2 Ontgrendelen via gezicht
Controleer de identiteit van een persoon door zijn of haar gezicht te detecteren. Zorg ervoor dat het gezicht in het midden van het gezichtsdetectieframe staat.
19
2.11.3 Ontgrendelen met gebruikerswachtwoord
Voer de gebruikers-ID en het wachtwoord in om de deur te ontgrendelen.
Procedure
Stap 1 Stap 2 Stap 3
Tik op het stand-byscherm, tik op PWD Unlock en voer vervolgens de gebruikers-ID en het wachtwoord in. Tik op Ja.
2.11.4 Ontgrendelen met beheerderswachtwoord
Voer alleen het beheerderswachtwoord in om de deur te ontgrendelen. De toegangscontroller staat slechts één beheerderswachtwoord toe. Met het beheerderswachtwoord kunt u de deur ontgrendelen zonder dat u gebonden bent aan gebruikersniveaus, ontgrendelingsmodi, periodes, vakantieplannen en anti-passback, behalve bij een normaal gesloten deur. Eén apparaat staat slechts één beheerderswachtwoord toe.
Vereisten
Het beheerderswachtwoord is geconfigureerd. Zie voor meer informatie: Beheerder configureren
Wachtwoord.
Procedure
Stap 1 Stap 2 Stap 3
Tik op het stand-byscherm. Tik op Admin PWD en voer vervolgens het beheerderswachtwoord in. Tik op .
2.12 Systeeminformatie
Je kan view datacapaciteit en apparaatversie.
2.12.1 Viewing Data Capaciteit
Selecteer in het hoofdmenu Systeeminfo > Gegevenscapaciteit, u kunt view opslagcapaciteit van elk gegevenstype.
2.12.2 Viewing-apparaatversie
Selecteer in het hoofdmenu Systeeminfo > Gegevenscapaciteit, u kunt view de versie van het apparaat, zoals serienummer, softwareversie en meer.
20
Documenten / Bronnen
![]() |
LT Security LXK3411MF Gezichtsherkenning Toegangscontroller [pdf] Gebruikershandleiding LXK3411MF, 2A2TG-LXK3411MF, 2A2TGLXK3411MF, LXK3411MF Gezichtsherkenningstoegangscontroller, LXK3411MF, Gezichtsherkenningstoegangscontroller, Toegangscontroller, Controller |