DMX 512 CONTROLLER-SERIE
DMX-controller
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Deze producthandleiding bevat belangrijke informatie over de veilige installatie en het veilige gebruik van deze projector. Lees en volg deze instructies zorgvuldig en bewaar deze handleiding op een veilige plaats voor toekomstig gebruik.
Voordat je begint
1.1 Wat is inbegrepen
- DMX-512-controller
- DC 9-12V 500mA, 90V-240V voedingsadapter
- Handmatig
- LED zwanenhals lamp
1.2 Instructies voor het uitpakken
Pak onmiddellijk na ontvangst van een armatuur de doos zorgvuldig uit en controleer de inhoud om er zeker van te zijn dat alle onderdelen aanwezig zijn en in goede staat zijn ontvangen. Breng de verzender onmiddellijk op de hoogte en bewaar het verpakkingsmateriaal voor inspectie als er onderdelen beschadigd lijken te zijn door verzending of als de doos zelf tekenen van verkeerd gebruik vertoont. Bewaar de doos en al het verpakkingsmateriaal. In het geval dat een armatuur moet worden geretourneerd naar de fabriek, is het van belang dat het armatuur in de originele fabrieksdoos en verpakking wordt geretourneerd.
1.3 Veiligheidsinstructies
Lees deze instructies aandachtig door. Hierin vindt u belangrijke informatie over de installatie, het gebruik en het onderhoud.
- Bewaar deze gebruikershandleiding voor toekomstige raadpleging. Als jij. Als u het apparaat aan een andere gebruiker verkoopt, zorg er dan voor dat deze ook dit instructieboekje ontvangt.
- Zorg er altijd voor dat u verbinding maakt met het juiste volumetage en dat de lijn voltage waarmee u verbinding maakt, is niet hoger dan die vermeld op de sticker of het achterpaneel van de armatuur.
- Dit product is uitsluitend bedoeld voor gebruik binnenshuis!
- Om het risico op brand of schokken te voorkomen, mag u het armatuur niet blootstellen aan stromend water of vocht. Zorg ervoor dat er tijdens het gebruik geen brandbare materialen in de buurt van het apparaat zijn.
- Het onverlichte apparaat moet worden geïnstalleerd op een locatie met voldoende ventilatie, op minimaal 50 cm van aangrenzende oppervlakken. Zorg ervoor dat er geen ventilatiesleuven geblokkeerd zijn.
- Haal altijd de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoud pleegt of l . vervangtamp of zekering en zorg ervoor dat u deze vervangt door dezelfde lamp bron.
- In het geval van een ernstig probleem met de werking, stop dan onmiddellijk met het gebruik van het apparaat. Probeer het apparaat nooit zelf te repareren. Reparaties die door ongeschoolde personen worden uitgevoerd, kunnen leiden tot schade of storingen. Neem contact op met het dichtstbijzijnde geautoriseerde technische assistentiecentrum. Gebruik altijd reserveonderdelen van hetzelfde type.
- Sluit het apparaat niet aan op een dimmerpakket.
- Zorg ervoor dat het netsnoer nooit geknikt of beschadigd raakt.
- Koppel het netsnoer nooit los door aan het snoer te trekken of eraan te trekken.
- Gebruik dit apparaat niet bij een omgevingstemperatuur van 113° F.
INVOERING
2.1 Kenmerken
- DMX512/1990 Standaard
- Regelt 12 intelligente lampen van maximaal 32 kanalen, totaal 384 kanalen
- 30 banken, elk met 8 scènes; 6 achtervolgingen, elk met maximaal 240 scènes
- Neem tot 6 achtervolgingen op met fade-tijd en snelheden
- 16 schuifregelaars voor directe controle van kanalen
- MIDI-controle over banken, chases en black-out
- Ingebouwde microfoon voor muziekmodus
- Programma in automatische modus bestuurd door schuifregelaars voor fade-tijd
- DMX in/uit: 3-pins XRL
- LED zwanenhals lamp
- Kunststof eindbehuizing
2.2 Algemeen Overview
De Controller is een universele intelligente verlichtingscontroller. Hiermee kunnen 12 armaturen worden bestuurd, bestaande uit elk 32 kanalen en maximaal 240 programmeerbare scènes. Zes achtervolgingsbanken kunnen maximaal 240 stappen bevatten, samengesteld uit de opgeslagen scènes en in willekeurige volgorde. Programma's kunnen worden geactiveerd door muziek, midi, automatisch of handmatig. Alle achtervolgingen kunnen tegelijkertijd worden uitgevoerd.
- Aan de oppervlakte vindt u verschillende programmeertools, zoals 16 universele kanaalschuifregelaars, scanner- en scèneknoppen met snelle toegang, en een LED-display-indicator voor eenvoudiger navigatie door bedieningselementen en menufuncties.
2.3 Productoverschotview (voorkant)

| Item | Knop of Fader | Functie |
| 1 | Selectieknoppen scanner | Armatuur selectie |
| 2 | Scannerindicatie-LED's | Geeft de momenteel geselecteerde armaturen aan |
| 3 | Scènekeuzeknoppen | Universele stootknoppen die de locatie van de scène vertegenwoordigen voor opslag en selectie |
| 4 | Kanaalfaders | Voor het aanpassen van de DMX-waarden kunnen kanalen 1-32 direct worden aangepast nadat u op de betreffende scannerselectieknop hebt gedrukt |
| 5 | Programmaknop> | Wordt gebruikt om de programmeermodus te openen |
| 6 | Muziek/Bank Copy-knop | Wordt gebruikt om de muziekmodus te activeren en als kopieeropdracht tijdens het programmeren |
| 7 | LED-displayvenster | Het statusvenster toont relevante prerationele gegevens Geeft de status van de bedrijfsmodus weer (handmatig, muziek of automatisch) |
| 8 | Modus Indicator LEDS | |
| 9 | Bank Up-knop | Functieknop om scènes/stappen in banken of achtervolgingen te doorlopen. |
| 10 | Bank omlaag-knop | Functieknop om scènes/stappen in banken of achtervolgingen te doorlopen |
| 11 | Tik op de knop Weergave | Stelt de achtervolgingssnelheid in door te tikken, en schakelt tussen waarden en percentagestagen. |
| 12 | Verduisterende knop | Stelt de sluiter- of dimmerwaarde van alle armaturen in op “0”, waardoor alle lichtuitvoer stopt |
| 13 | Midi/ADD-knop | Activeert externe MIDI-besturing en wordt ook gebruikt om het opname-/opslagproces te bevestigen |
| 14 | Auto/Del-knop | Wordt gebruikt om de Auto-modus te activeren en als de functietoets voor wissen tijdens het programmeren |
| 15 | Chaser-knoppen | Chasegeheugen 1 – 6 |
| 16 | Snelheidsfader | Hiermee wordt de vasthoudtijd van een scène of een stap binnen een achtervolging aangepast |
| 17 | Fade-Time-fader | Wordt ook beschouwd als een cross-fade en stelt de intervaltijd tussen twee scènes in een achtervolging in |
| 18 | Paginaselectieknop | In de handmatige modus drukt u hierop om tussen de bedieningspagina's te schakelen |
2.4 Productoverschotview (achter paneel)

| Item | Knop of Fader | Functie |
| 21 | MIDI-invoerpoort | Voor externe triggering van banken en chases met een MIDI-apparaat |
| 22 | DMX-uitgangsconnector | DMX-besturingssignaal |
| 23 | DC-ingang | Hoofdstroomtoevoer |
| 24 | USB-Lamp stopcontact | |
| 25 | AAN/UIT-schakelaar: | Schakelt de controller in en uit |
2.5 Algemene voorwaarden
Hieronder volgen algemene termen die worden gebruikt bij intelligente lichtprogrammering.
Black-out is een toestand waarbij de lichtopbrengst van alle verlichtingsarmaturen op 0 of uit staat, meestal op tijdelijke basis.
DMX-512 is een industriestandaard digitaal communicatieprotocol dat wordt gebruikt in entertainmentverlichtingsapparatuur. Voor meer informatie, lees Secties
DMX Primer” en “DMX Control Mode” in de bijlage.
Armatuur verwijst naar uw verlichtingsinstrument of ander apparaat zoals een rookmachine of dimmer die u kunt bedienen.
Programma's zijn een aantal scènes die achter elkaar zijn gestapeld. Het kan worden geprogrammeerd als een enkele scène of meerdere scènes achter elkaar.
Scènes zijn statische verlichtingstoestanden.
Schuifregelaars ook bekend als faders.
Chases kunnen ook programma's worden genoemd. Een achtervolging bestaat uit een aantal scènes die achter elkaar worden gestapeld.
Scanner verwijst naar een verlichtingsinstrument met een draai- en kantelspiegel; in de ILS-CON-controller kan het echter worden gebruikt om elk DMX-512-compatibel apparaat als een generiek apparaat te bedienen.
MIDI is een standaard voor het weergeven van muzikale informatie in een digitaal formaat. A
MIDI-invoer zou externe triggering van scènes mogelijk maken met behulp van een midi-apparaat zoals een midi-keyboard.
Stand Alone verwijst naar het vermogen van een armatuur om onafhankelijk van een externe controller te functioneren en meestal synchroon met muziek, dankzij een ingebouwde microfoon.
Fade-schuifregelaar wordt gebruikt om de tijd tussen scènes binnen een achtervolging aan te passen.
De schuifregelaar voor snelheid heeft invloed op de tijd dat een scène zijn status behoudt. Het wordt ook beschouwd als een wachttijd.
Sluiter is een mechanisch apparaat in de verlichtingsarmatuur waarmee u het lichtpad kunt blokkeren. Het wordt vaak gebruikt om de intensiteit van de lichtopbrengst te verminderen en om te flitsen.
Patchen verwijst naar het proces van het toewijzen van apparaten aan een DMX-kanaal of
Afspelen kunnen scènes of achtervolgingen zijn die rechtstreeks door de gebruiker worden uitgevoerd. Een playback kan ook worden beschouwd als programmageheugen dat tijdens een show kan worden opgeroepen.
GEBRUIKSAANWIJZING
3.1 Instellen
3.1.1 Het systeem instellen
- Sluit de AC-naar-DC-voeding aan op het achterpaneel van het systeem en op het stopcontact.
- Sluit uw DMX-kabel(s) aan op uw intelligente verlichting zoals beschreven in de betreffende handleiding van de armaturen. Voor een snelle primer op DMX, zie de sectie “DMX Primer” in de bijlage van deze handleiding.
3.1.2 Adressering van armatuur
De controller is geprogrammeerd om 32 DMX-kanalen per armatuur te besturen. Daarom moeten de apparaten die u wilt bedienen met de overeenkomstige “SCANNER”-knoppen op het apparaat, 16 kanalen uit elkaar staan.
| ARMATUUR OF SCANNERS | STANDAARD DX-STARTADRES | BINAIRE DIPSWITCH-INSTELLINGEN SCHAKELEN NAAR DE “AAN-POSITIE” |
| 1 | 1 | 1 |
| 2 | 33 | 1 |
| 3 | 65 | 1 |
| 4 | 97 | 1 |
| 5 | 129 | 1 |
| 6 | 161 | 1 |
| 7 | 193 | 1 |
| 8 | 225 | 1 |
| 9 | 257 | 1 |
| 10 | 289 | 1 |
| 11 | 321 | . 1 |
| 12 | 353 | 1,6,7,9 |
Raadpleeg de handleiding van uw individuele armatuur voor instructies over DMX-adressering. De bovenstaande tabel heeft betrekking op een standaard binair configureerbaar apparaat met 9 dipswitches.
3.1.3 Pan- en tilt-kanalen
Omdat niet alle intelligente verlichtingsarmaturen hetzelfde zijn of dezelfde bedieningskenmerken delen, stelt de controller de gebruiker in staat om het wiel het juiste pan- en tiltkanaal toe te wijzen voor elk afzonderlijk armatuur.
Actie:
- Houd PROGRAM & TAPSYNC een ander DMX-kanaal ingedrukt.
Faders krijgen een kanaalknop samen (1) tijd om toegang te krijgen tot het nummer en zijn op het oppervlak gelabeld. van het kanaal als ondertekeningsmodus. - Druk op een SCANNER-knop die het armatuur vertegenwoordigt waarvan u de faders opnieuw wilt toewijzen.
- Verplaats één fader van 1-32 kanalen om het pankanaal te selecteren.
- Druk op de TAPSYNC DISPLAY-knop om pan/tilt te selecteren.
- Verplaats één fader van 1-32 kanalen om het kantelkanaal te selecteren.
- Houd de PROGRAM- en APSYNC DISPLY-knoppen ingedrukt om af te sluiten en de instelling op te slaan.
Alle LED's zullen knipperen.
3.2.2 Review Scène of achtervolging
Bij deze instructie wordt ervan uitgegaan dat u al scènes hebt opgenomen en de controller hebt aangesloten. Anders kunt u het gedeelte overslaan en naar programmeren gaan.
3.3 Programmeren
Een programma (bank) is een reeks verschillende scènes (of stappen) die worden opgeroepen. de een na de ander op. In de controller kunnen 30 programma's worden aangemaakt van elk 8 scènes.
3. 3. 1 Programmamodus openen
- Druk op de programmaknop totdat de LED knippert.
3.3.2 Creëer een scène
Een scène is een statische verlichtingstoestand. Scènes worden opgeslagen in banken. Er zijn 30 bankgeheugens op de controller en elke bank kan 8 scenegeheugens bevatten.
De controller kan in totaal 240 scènes opslaan.
Actie:
- Druk op de PROGRAM-knop totdat de LED knippert.
- Plaats de SPEED- en FADE TIME-schuifregelaars helemaal naar beneden.
- Selecteer de SCANNERS die u in uw scène wilt opnemen.
- Stel een look samen door de schuifregelaars en het wiel te verplaatsen.
- Tik op de knop MIDI/REC.
- Kies een BANK (01-30) om indien nodig te wijzigen.
- Selecteer een SCENES-knop om op te slaan.
- Herhaal stap 3 tot en met 7 indien nodig. Er kunnen 8 scènes in een programma worden opgenomen.
- Houd de PROGRAM-knop ingedrukt om de programmeermodus te verlaten.
Opmerkingen:
Schakel Blackout uit als LED brandt.
U kunt meer dan één armatuur selecteren.
Er zijn 8 scènes beschikbaar in elke bank.
Alle LED's knipperen ter bevestiging. Het LED-display geeft nu het gebruikte scenenummer en banknummer aan.
3.3.3 Een programmaactie uitvoeren:
- Gebruik de BANK UP/DOWN-knoppen om zo nodig van programmabank te veranderen.
- Druk herhaaldelijk op de AUTO DEL-knop totdat de AUTO-LED gaat branden.
- Pas de PROGRAM-snelheid aan via de SPEED-fader en de loopsnelheid via de FADE TIME-fader.
- U kunt ook twee keer op de TAPSYNC DISPLAY-knop tikken. De tijd tussen twee tikken stelt de tijd tussen SCNES in (tot 10 minuten).
Opmerkingen:
Deselecteer Blackout als LED IIt is.
Ook wel Tap-Sync genoemd.
3.3.4 Programma controleren
Actie:
- Houd de PROGRAM-knop ingedrukt totdat de LED knippert.
- Gebruik de BANK UP/DOWN-knoppen om de PROGRAM-bank te selecterenview.
- Druk op de SCENES-knoppen omview elke scène afzonderlijk.
Opmerkingen:
Deselecteer Blackout als LED IIt is.
Ook wel Tap-Sync genoemd.
3.3.4 Programma controleren
Actie:
- Houd de PROGRAM-knop ingedrukt totdat de LED knippert.
- Gebruik de BANK UP/DOWN-knoppen om de PROGRAM-bank te selecterenview.
- Druk op de SCENES-knoppen omview elke scène afzonderlijk.
3.3.5 Een programma bewerken
Scènes moeten handmatig worden gewijzigd.
Actie:
- Houd de PROGRAM-knop ingedrukt totdat de LED knippert.
- Gebruik de BANK UP/DOWN-knoppen om zo nodig van programmabank te veranderen.
- Selecteer het gewenste armatuur via de SCANNERS-knop.
- Pas de attributen van de fixture aan en wijzig ze met behulp van de kanaalfaders en het wiel.
- Druk op de knop MIDI/ADD om het opslaan voor te bereiden.
- Selecteer de gewenste SCENES-knop om op te slaan.
Opmerkingen:
Schakel Blackout uit als LED brandt.
3.3.6 Een programma kopiëren
Actie:
- Houd de PROGRAM-knop ingedrukt totdat de LED knippert.
- Gebruik de BANK UP/DOWN-knoppen om de PROGRAM-bank te selecteren die u wilt kopiëren.
- Druk op de knop MIDI/ADD om de kopie voor te bereiden.
- Gebruik de BANK UP/DOWN-knoppen om de PROGRAM-bank van bestemming te selecteren.
- Druk op de MUSIC BANK COPY-knop om het kopiëren uit te voeren. Alle LED's op de controller knipperen.
Opmerkingen:
Alle 8 scènes in een programmabank worden gekoppeld.
3.4 Chase-programmering
Er wordt een achtervolging gecreëerd door eerder gemaakte scènes te gebruiken. Scènes worden stappen in een achtervolging en kunnen in elke gewenste volgorde worden gerangschikt. Het wordt ten zeerste aanbevolen om voorafgaand aan het programmeren van de achtervolgingen voor de eerste keer; u verwijdert alle achtervolgingen uit het geheugen. Zie 'Alle achtervolgingen verwijderen' voor instructies.
3.4.1 Creëer een achtervolging
Een Chase kan 240 scènes als stappen bevatten. De term stappen en scènes worden door elkaar gebruikt.
Actie:
- Druk op de PROGRAM-knop totdat de LED knippert.
- Druk op de CHASE-knop (1-6) die u wilt programmeren.
- Wijzig indien nodig BANK om een scène te lokaliseren.
- Selecteer de SCENENE die u wilt invoegen.
- Tik op de MIDI/ADD-knop om op te slaan.
- Herhaal stap 3 – 5 om extra stappen aan de achtervolging toe te voegen. Er kunnen maximaal 240 stappen worden opgenomen.
- Houd de PROGRAM-knop ingedrukt om de chase op te slaan.
BIJLAGE
4.1 DMX-primer
Er zijn 512 kanalen in een DMX-512-verbinding. Kanalen kunnen op elke manier worden toegewezen. Een armatuur dat DMX 512 kan ontvangen, heeft één of meerdere opeenvolgende kanalen nodig. De gebruiker moet een startadres aan het armatuur toewijzen dat het eerste kanaal aangeeft dat in de controller is gereserveerd. Er zijn veel verschillende soorten DMX-bestuurbare armaturen en ze kunnen allemaal variëren in het totale aantal benodigde kanalen. Het kiezen van een startadres moet vooraf worden gepland. Kanalen mogen elkaar nooit overlappen. Als ze dat wel doen, zal dit resulteren in een onregelmatige werking van de armaturen waarvan het startadres verkeerd is ingesteld. U kunt echter meerdere apparaten van hetzelfde type besturen met hetzelfde startadres, zolang het beoogde resultaat een unisono beweging of bediening is.
Met andere woorden, de armaturen worden aan elkaar gekoppeld en reageren allemaal precies hetzelfde.
DMX-armaturen zijn ontworpen om gegevens te ontvangen via een seriële Daisy Chain. Bij een Daisy Chain-verbinding wordt de DATA OUT van het ene armatuur verbonden met de DATA IN van het volgende armatuur. De volgorde waarin de armaturen zijn aangesloten is niet belangrijk en heeft geen invloed op de manier waarop een controller met elk armatuur communiceert
armatuur. Gebruik een bestelling die voorziet in de gemakkelijkste en meest directe bekabeling.
Sluit de armaturen aan met behulp van een afgeschermde twee-aderige twisted pair-kabel met driepolige XLRR-mannelijke naar vrouwelijke connectoren. De afschermingsaansluiting is pin 1, terwijl pin 2 data negatief (S-) is en pin 3 data positief (S+).
4.2 Armatuur koppelen
Bezetting van de XLR-aansluiting:
DMX-UITGANG XLR montage-aansluiting:
![]()
- Grond
- Signaal(-)
- Signaal(+)
DMX-UITGANG XLR montage-plug: ![]()
- Grond
- Signaal(-)
- Signaal(+)
Voorzichtigheid: Bij de laatste armatuur moet de DMX-kabel worden afgesloten met een terminator. Soldeer een weerstand van 1200 tussen Signal (-) en Signal (+) in een 3-in XLR-luck en deze in de DMX-uitgang van het laatste armatuur.
In de Controller-modus moet op het laatste armatuur in de keten de DMX-uitgang worden aangesloten met een DMX-terminator. Dit voorkomt dat elektrische ruis de DMX-besturingssignalen verstoort en corrumpeert. De DMX-terminator is eenvoudigweg een XLR-connector met een weerstand van 120 W (ohm) aangesloten op pinnen 2 en 3, die vervolgens wordt aangesloten op de uitgangsaansluiting van de laatste projector in de keten. De aansluitingen worden hieronder geïllustreerd. 
Als u DMX-controllers met andere XLR-uitgangen wilt verbinden, heeft u adapterkabels nodig.
De transformatie van de controllerlijn van 3 pinnen en 5 pinnen (stekker en stopcontact) 
4.3 Snelreferentieoverzicht DMX-dipschakelaars


4.4 Technische specificaties

Dimensies………………………………………. 520X183X73mm
Gewicht…………………………………………………………… 3.0 kg
Bedrijfsbereik…………………… DC 9V-12V 500mA min
Maximale omgevingstemperatuur…………………………….. 45° C
Gegevensinvoer……………………… vergrendelbare 3-pins XLR mannelijke aansluiting
Gegevensuitvoer…………….. Vergrendelbare 3-pins XLR-vrouwelijke aansluiting
Configuratie datapin ……….. pin 1 afscherming, pin 2 (-), pin 3 (+)
Protocollen……………………………………………. DMX-512USITT
Documenten / Bronnen
![]() |
FLASH-BUTRYM DMX-384 DMX-controller [pdf] Gebruikershandleiding F9000389, DMX-384, DMX-384 DMX-controller, DMX-controller, controller |
