PDF preview unavailable. Download the PDF instead.

Nokia N900 UG nl
Gebruikershandleiding Nokia N900 Uitgave 4

2 Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Veiligheid Over dit apparaat Netwerkdiensten Gedeeld geheugen
Hulp zoeken De gebruikershandleiding lezen Ondersteuning Instellingen Toegangscodes Levensduur van de batterij verlengen Informatie over uw apparaat weergeven Ga naar maemo.nokia.com
Aan de slag Uw apparaat instellen Toetsen en onderdelen Eerste keer starten Standaard Stylus (schermaanraakpen) Accessoires gebruiken
Inleiding Belangrijkste functies Over Maemo-software

Over dit apparaat

21

Over het bureaublad

22

Menu Toepassing

23

6 Statusgebied en statusmenu

23

6 Dashboard

25

7 Over het touchscreen

26

7 Tekstinvoer

28

Uw apparaat beschermen

31

9 Ga op ontdekking in Ovi

32

9

9 Uw apparaat aanpassen

33

9 Het bureaublad bewerken en personaliseren

33

10 Profielinstellingen

33

10 De achtergrondafbeelding wijzigen

34

11 De taal van het apparaat wijzigen

34

11 Thema's wijzigen

34

11 Uw apparaat aansluiten

35

11 Over verbindingen

35

15 Netwerkinstellingen

35

17 Een WLAN-verbinding gebruiken

36

18 Een packet-gegevensverbinding gebruiken

40

18 Actieve gegevensverbindingen

41

18 Draadloze verbindingen uitschakelen

41

Internetverbindingsinstellingen

41

20 Bluetooth-verbindingen

42

20 USB-verbindingen

44

20

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Inhoudsopgave 3

Webpagina's weergeven

45 Opties tijdens een oproep

63

Over browser

45 Oproeptimers

64

Webpagina's openen en door webpagina's bladeren 45 Alarmnummer kiezen

64

Browserwerkbalk

47

Favorieten ordenen

47 Tekst- en expresberichten verzenden

65

Privé-gegevens wissen

48 Over conversaties

65

Beveiliging van de verbinding

49 Tekstberichten versturen

66

Bestanden downloaden

49 Chatberichten versturen

67

Webpagina's opslaan

50 Berichten en conversaties verwijderen

69

Bladergeschiedenis weergeven

50 Conversaties filteren

70

Een plug-in of invoegtoepassing installeren

50 Instellingen voor tekst- en expresberichten

70

Browserinstellingen

51

E-mail

70

Uw contacten ordenen

53 Over e-mail

70

Contacten ophalen

53 Uw werk-e-mail lezen met Mail for Exchange

70

Beschikbaarheidsstatus van contactpersonen bekijken 56 Uw e-mail instellen

71

Contacten sorteren

56 E-mail lezen en verzenden

74

Contactkaarten verzenden

56 Uw e-mail ordenen

77

Snelkoppelingen aan bureaublad toevoegen

57 Synchroniseren met Mail for Exchange

78

Contactinstellingen

57 De e-mailwidget aan bureaublad toevoegen

78

E-mailinstellingen

78

Oproepen tot stand brengen

58

Over oproepen

58 Foto's maken en videoclips opnemen

83

Schermrichting wijzigen

58 Camera

83

Aanraakscherm tijdens gesprekken

58 Foto's maken

83

Spraakoproepen plaatsen

59 Videoclips opnemen

86

Internetoproepen tot stand brengen

61 Camera-instellingen

87

Internetvideo-oproepen plaatsen

62 Afbeeldingen weergeven met Foto's

90

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

4 Inhoudsopgave

Uw afbeeldingen en videoclips delen
Muziek en videoclips afspelen Over mediaspeler Bestandsindelingen De mediawidget aan bureaublad toevoegen Mediabestanden zoeken MAFW-plug-ins bekijken Muziek afspelen met mediaspeler De FM-zender gebruiken Videoclips afspelen met mediaspeler Naar internetradio luisteren met de mediaspeler Muziek afspelen vanaf de mediaserver
Locaties zoeken en weergeven Positiebepaling (GPS) Ovi-kaarten voor mobiel
Tijd beheren De tijd weergeven en alarmen instellen Uw kalender weergeven en beheren
Hulpprogramma's gebruiken en gegevens beheren Inhoud van een ander apparaat synchroniseren en overbrengen Back-ups maken van gegevens en gegevens terugzetten

92 Bestanden beheren

114

Geheugen

115

95 Apparaatgegevens wissen en instellingen herstellen 117

95 Hulpprogramma's gebruiken

118

96

96 Software bijwerken en toepassingen installeren 121

96 Informatie over Toepassingsbeheer

121

96 Extra toepassingen installeren

122

97 Catalogussen toevoegen

122

99 Controleren op updates

123

100 Software bijwerken

124

101

102 Spelletjes spelen

125

Blocks

125

103 Chess

126

103 Mahjong

127

104 Marbles

127

Andere spelletjes installeren

128

108

108 Instellingen

128

109 Aan uw eigen voorkeuren aangepaste instellingen

128

Verbindingsinstellingen

131

Algemene instellingen

134

112 Instellingen voor toepassingen van derden

135

112 Problemen oplossen en tips

135

Eenvoudige tips voor gebruik van het apparaat

135

114 Tips voor geavanceerd gebruik van het apparaat

136

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Snelkoppelingen

137

Problemen oplossen

138

Product- en veiligheidsinformatie

141

Index

148

Inhoudsopgave 5

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

6 Veiligheid

Veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

Over dit apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het (E)GSM 850, 900, 1800, 1900 en UMTS 900, 1700, 2100-netwerken. Neem

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Veiligheid 7

contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten. Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.

De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de gebruikershandleiding.
Netwerkdiensten
Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.
Gedeeld geheugen
De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik van gedeeld geheugen: favorieten, afbeeldingen, audio- en videobestanden; notities, tekeningen en andere bestanden;

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

8 Veiligheid namen van contactpersonen; e-mailberichten; en toepassingen. Door het gebruik van een of meer van deze functies is er mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de overige functies. Als uw apparaat een bericht weergeeft dat het geheugen vol is, verwijdert u een gedeelte van de informatie die in het gedeelde geheugen is opgeslagen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Hulp zoeken 9

Hulp zoeken

De gebruikershandleiding lezen
Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer ondersteuning.

De online-gebruikershandleiding lezen

Selecteer

> Gebruik.handl..

De gebruikershandleiding op het apparaat lezen

1 Selecteer

> Bestandsbeheer en

>

Documenten > Gebruikershandleidingen.

2 Selecteer het indexbestand van uw voorkeurstaal.

De gebruikershandleiding op het apparaat is opgeslagen in het interne massageheugen van uw apparaat. Als u softwareupdates voor het systeem installeert, is de informatie in de gebruikershandleiding waarschijnlijk niet meer actueel.

Tip: U kunt een snelkoppeling naar de gebruikershandleiding toevoegen aan het bureaublad om de handleiding in het vervolg eenvoudiger te kunnen openen. Als u dit wilt doen, opent u de gebruikershandleiding en selecteert u op de werkbalk > Snelkoppeling toevoegen aan bureaublad.

Ondersteuning
Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of als u niet zeker weet hoe uw apparaat behoort te werken,

gaat u naar www.nokia.com/support. Voor mobiele apparaten kijkt u op nokia.mobi/support. U kunt ook
> Gebruik.handl. selecteren op uw apparaat.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:

· Schakel het apparaat uit en verwijder de batterij. Plaats de batterij na ongeveer een minuut weer in het apparaat en schakel het apparaat in.
· Stel de oorspronkelijke fabriekswaarden weer in.
· Werk uw apparaatsoftware bij.

Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Ga naar www.nokia.com/repair. Voordat u het apparaat opstuurt voor reparatie, moet u altijd een back-up van de gegevens op het apparaat maken.

Instellingen
Bij uw apparaat zijn de instellingen voor GPRS, streaming en mobiel internet gewoonlijk automatisch vooraf geconfigureerd op basis van de informatie van uw netwerkprovider. Mogelijk zijn de instellingen van uw netwerkprovider al geïnstalleerd op het apparaat.

Als u de algemene instellingen in uw apparaat, zoals de

instellingen voor de taal, het bureaublad, het scherm en de

toetsenblokvergrendeling, wilt wijzigen, gaat u naar

>

Instellingen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

10 Hulp zoeken

Toegangscodes
Neem contact op met uw serviceprovider als u een van de toegangscodes bent vergeten.
PIN-code (Personal Identification Number) -- Deze code beschermt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PINcode (4-8 cijfers) wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd. Als u de PIN-code driemaal achter elkaar foutief invoert, wordt de code geblokkeerd. U hebt de PUK-code nodig om deze blokkering op te heffen.
PUK-code (Personal Unblocking Key) -- Deze code (acht cijfers) is vereist voor het wijzigen van een geblokkeerde PINcode. Neem contact op met uw serviceprovider als de code niet is meegeleverd bij de SIM-kaart.
Blokkeringscode -- De blokkeringscode helpt u om uw apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen. De code is bij aanschaf ingesteld op 12345. U kunt de code maken en wijzigen en het apparaat zo instellen dat om de code wordt gevraagd. Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de blokkeringscode vergeet en het apparaat geblokkeerd is, moet u ermee naar een erkend Nokia-servicepunt gaan. U moet mogelijk betalen om dit probleem te laten oplossen. Daar kan het apparaat worden ontgrendeld, maar daarvoor moet de software opnieuw worden geladen. Hierbij kunnen alle data die u op het apparaat hebt opgeslagen verloren gaan.

Levensduur van de batterij verlengen
Veel functies van uw apparaat gebruiken veel energie en verkorten de levensduur van de batterij. Houd het volgende in gedachten als u energie wilt besparen:
· Schakel de Bluetooth-technologie uit wanneer u deze niet nodig hebt. Toepassingen die gebruikmaken van Bluetooth-technologie moeten worden gesloten wanneer u ze niet nodig hebt.
· Functies waarbij een WLAN (draadloos LAN) wordt gebruikt en het op de achtergrond actief zijn van zulke functies terwijl u andere functies gebruikt, vergen veel energie. Er wordt zo vaak als is opgegeven in de WLANinstellingen gescand op beschikbare netwerken. Er wordt automatisch verbinding gemaakt met de netwerken die al eerder zijn gebruikt. U kunt het batterijverbruik verder reduceren door op te geven dat er niet (of minder vaak) door uw apparaat op de achtergrond wordt gecontroleerd op beschikbare netwerken.
· De achtergrondverlichting van het scherm gebruikt veel energie. Bij de weergave-instellingen kunt u de helderheid van het scherm aanpassen en de duur van de time-outperiode waarna de achtergrondverlichting wordt uitgeschakeld, wijzigen. U kunt ook de energiebesparende modus inschakelen. Hiermee verbruikt het apparaat minder stroom wanneer de achtergrondverlichting van het scherm brandt. Selecteer > Instellingen en Scherm om de scherminstellingen aan te passen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Aan de slag 11

· Het actief laten van toepassingen op de achtergrond kost energie.

Informatie over uw apparaat weergeven

Selecteer

> Instellingen en Over het product.

Er is informatie beschikbaar over:
· Apparaatmodel · Platformnaam en -versie · Softwareversie · WLAN MACadres · Bluetooth-adres · IMEI-adres · Toepasselijke licenties · Overige belangrijke informatie over uw apparaat

Aan de slag
Uw apparaat instellen De SIM-kaart en de batterij plaatsen Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Belangrijk: Om schade aan de SIM-kaart te voorkomen, moet u altijd de batterij verwijderen voordat u de SIM-kaart installeert of uitneemt.
1 Houd het apparaat zo vast dat de achtercover naar u toe gericht is om te voorkomen dat de batterij losraakt.
2 Plaats uw vinger in de greep en til de achtercover op. U hoeft niet op een knopje te drukken om de achtercover te openen.

Ga naar maemo.nokia.com
Op maemo.nokia.com kunt u de nieuwste tools, achtergrondafbeeldingen en toepassingen vinden om uw apparaat te personaliseren. Bovendien kunt u hier de Maemo-ervaring bekijken. Selecteer de Maemosnelkoppeling op het bureaublad of de Maemo-favoriet in de webbrowser om deze website te openen.

3 Schuif de SIM-kaarthouder naar links (1) en til het rechteruiteinde van de houder op (2) om de houder te openen. Zorg ervoor dat de schuine hoek op de kaart omhoog is gericht en dat het contactgebied op de kaart

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

12 Aan de slag

naar de aansluitpunten op het apparaat is gericht (3). Sluit de houder (4) en schuif deze naar rechts totdat deze op zijn plaats klikt (5).

5 U plaatst de achtercover terug door het vergrendelingspalletje in de richting van de sleuf te duwen en het in te drukken tot het klepje vastklikt.

4 Leg de contactpunten van de batterij op één lijn met de overeenkomende aansluitpunten op het batterijvak en schuif de batterij in de richting van de pijl.

De geheugenkaart plaatsen

Gebruik alleen compatibele microSD-kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Aan de slag 13

De geheugenkaart kan veilig worden geplaatst en verwijderd, zelfs wanneer het apparaat is ingeschakeld. Wanneer u de achtercover van het apparaat opent, kan het apparaat de geheugenkaart niet openen, om de gegevens op de kaart te beschermen. Zodra u de achtercover weer hebt teruggeplaatst, is de geheugenkaart weer toegankelijk.
Mogelijk bevat het apparaat bij ingebruikneming al een geheugenkaart. Als dat niet het geval is, doet u het volgende:
1 Houd het apparaat zo vast dat de achtercover naar u toe gericht is om te voorkomen dat de batterij losraakt.
2 Plaats uw vinger in de greep en til de achtercover op. U hoeft niet op een knopje te drukken om de achtercover te openen.

apparaat is gericht. Sluit de houder (4) en schuif deze terug totdat deze op zijn plaats klikt (5).
4 Plaats de cover weer op het apparaat. Houd het apparaat naar beneden gericht wanneer u de cover terugplaatst. Controleer of de cover goed is gesloten.

3 Schuif de geheugenkaarthouder in de richting van de batterij (1) en til het uiteinde van de houder op (2) om de houder te openen. Plaats een compatibele geheugenkaart in de houder (3). Controleer of het contactgebied op de kaart naar de aansluitpunten op het
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

14 Aan de slag

De batterij opladen met de oplader

De batterij opladen
De batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen. Als wordt aangegeven dat het batterijniveau laag is, gaat u als volgt te werk:

1 Steek de oplader in het stopcontact.
2 Sluit de oplader aan op de micro-USB-aansluiting van het apparaat.
3 Wanneer wordt aangegeven dat de batterij volledig is opgeladen, ontkoppelt u de oplader van het apparaat en haalt u deze uit het stopcontact.
Het waarschuwingslampje knippert wanneer het apparaat aan het opladen is. Het waarschuwingslampje blijft branden wanneer de batterij volledig is opgeladen.
U hoeft de batterij niet gedurende een bepaalde periode op te laden en u kunt het apparaat gebruiken terwijl het wordt opgeladen. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat het waarschuwingslampje begint te knipperen of voordat u weer met het apparaat kunt bellen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Aan de slag 15

De batterij opladen met de USB-kabel U kunt uw apparaat opladen met een compatibel USBapparaat, bijvoorbeeld een computer, wanneer er geen stopcontact beschikbaar is. U kunt ook gegevens overbrengen terwijl u het apparaat oplaadt.
1 Sluit een compatibele USB-kabel aan tussen een compatibel USB-apparaat en uw apparaat.
Afhankelijk van het type apparaat dat voor het opladen wordt gebruikt, kan het enige tijd duren voordat er met het laden wordt begonnen.
2 Als het apparaat is ingeschakeld, worden USBmodusopties weergegeven. Selecteer Modus massaopslag of Modus PC Suite om te controleren of het apparaat genoeg stroom krijgt bij het opladen via USB.
Het waarschuwingslampje knippert wanneer het apparaat aan het opladen is. Het waarschuwingslampje blijft branden wanneer de batterij volledig is opgeladen.
Als de batterij helemaal leeg is, moet u het apparaat eerst even opladen voordat u het weer gebruikt.
Als het apparaat is ingeschakeld en er veel toepassingen worden uitgevoerd, kan het apparaat meer stroom gebruiken dan het krijgt van opladen via USB. Sluit een aantal toepassingen en verbreek gegevensverbindingen of gebruik de oplader die is meegeleverd bij het apparaat.

Toetsen en onderdelen Toetsen en onderdelen (voorkant)
1 Aan/uit-toets 2 Lichtsensor 3 Lens van secundaire camera 4 Nabijheidssensor 5 Oorstukje 6 Meldingslampje 7 Aanraakscherm 8 Fysiek toetsenbord Verwijder het beschermende plastic van het scherm van het apparaat om ervoor te zorgen dat het touchscreen goed werkt.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

16 Aan de slag

Het gedeelte links van het touchscreen mag niet met bijvoorbeeld een beschermlaagje of met plakband worden bedekt.

Toetsen en onderdelen (bovenkant)

Toetsen en onderdelen (achterkant)

1 Zoom-/volumetoets 2 Aan/uit-toets 3 Opnametoets 4 Infraroodpoort
Geen van de vooraf geïnstalleerde toepassingen van uw apparaat maakt gebruik van de infraroodpoort. De aanwezigheid hiervan maakt echter wel de ontwikkeling mogelijk van toepassingen van derden die wel gebruikmaken van een infraroodpoort. De infraroodpoort is niet IrDA-compatibel.
Toetsen en onderdelen (sides)

1 Lenskapje 2 Cameraflitser 3 Cameralens 4 Standaard

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Aan de slag 17

1 Stereospeaker 2 Micro-USB-connector 3 Oogje van polsband 4 Stereospeaker 5 Blokkeringsschakelaar 6 Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) 7 Microfoon 8 Stylus (schermaanraakpen) Eerste keer starten Het apparaat inschakelen 1 Druk op de aan/uit-toets.
2 Als er naar een PIN-code of blokkeringscode wordt gevraagd, voert u deze in en selecteert u Voltooid. De vooraf ingestelde blokkeringscode is 12345. Als u de code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, moet er

onderhoud worden gepleegd. Mogelijk worden extra kosten in rekening gebracht en worden al uw persoonlijke gegevens verwijderd. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care-locatie of de leverancier van uw apparaat.
Het apparaat uitschakelen Druk op de aan/uit-toets en selecteer Uitzetten!.
Tip: U kunt het apparaat ook uitschakelen door de aan/uittoets ingedrukt te houden.
Opstartwizard 1 Schakel het apparaat in. Er wordt kort een
welkomstbericht weergegeven. Vervolgens wordt de opstartwizard gestart. 2 De instellingen voor de taal, regio, tijd en datum worden weergegeven. Definieer het volgende:
Taal -- Schuif uw vinger omhoog of omlaag om door de lijst te bladeren en selecteer de taal. Regio -- Schuif uw vinger omhoog of omlaag om door de lijst te bladeren en selecteer de regio. Tijd -- Definieer de tijdnotatie door de schuifregelaar te verplaatsen naar 24 u of 12 u, en verplaats de wijzers van de klok met uw vinger naar de juist tijd. Als u de 12uurs klok gebruikt, verplaatst u de schuifregelaar naar AM of PM.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

18 Aan de slag

Datum -- Stel de huidige datum in. Schuif hiertoe met uw vinger omhoog of omlaag in de dag-, maand- en jaarkolom. 3 Selecteer Opslaan om de instellingen te accepteren en op te slaan. Standaard De standaard bevindt zich aan de achterkant van het apparaat. Wanneer u het apparaat op een plat oppervlak plaatst, kan de standaard worden gebruikt bij het bekijken van bijvoorbeeld videoclips. De standaard openen
Stylus (schermaanraakpen) Sommige activiteiten, zoals tekenen, zijn mogelijk eenvoudiger uit te voeren met een aanwijspen dan met uw vinger.

Belangrijk: Gebruik alleen een Stylus die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Als u een andere Stylus gebruikt, kan de garantie op het apparaat vervallen en kan het aanraakscherm beschadigd raken. Voorkom dat er krassen ontstaan op het aanraakscherm. Gebruik nooit een echte pen of echt potlood of andere scherpe voorwerpen om op het aanraakscherm te schrijven.
Accessoires gebruiken Headset
U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij uw apparaat gebruiken. Nokia-hoofdtelefoons met muziekknoppen kunnen ook worden gebruikt, maar het apparaat ondersteunt de muziekknoppen niet.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Waarschuwing: Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.
Polsband 1 Verwijder de achtercover. 2 Haak een bandje achter de klem en sluit de achtercover.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Aan de slag 19

20 Inleiding

Inleiding
Belangrijkste functies Met uw nieuwe Nokia N900 kunt u al uw oproepen en emailberichten bijhouden, het internet gebruiken en zonder enige vertraging schakelen tussen geopende toepassingen en lopende gesprekken. De belangrijkste functies worden hier uitgelicht:
Bekijk webpagina's op volledige schermgrootte.
Met de mediaspelertoepassing kunt u uw muziek beluisteren, video's bekijken of afstemmen op uw favoriete internetradiozenders.
Met de toepassing Agenda kunt u afspraken bijhouden en vergaderingen plannen.
Beheer de gegevens van vrienden met de toepassing Contacten.
Met de toepassing Telefoon kunt u een vriend bellen of oproepen via internet of internetvideo.
Met de toepassing Kaarten kunt u interessante plekken zoeken.

Met de toepassing Camera kunt u foto's maken en videoclips opnemen, en deze vervolgens rechtstreeks uploaden naar internet om te delen met vrienden of de online gemeenschap.
Lees en beantwoord uw e-mail onderweg.
Met de toepassing Conversaties kunt u SMSberichten uitwisselen of chatten met uw chatcontacten.
Met de toepassing Toepassingsbeheer kunt u controleren of er updates voor toepassingen beschikbaar zijn en deze naar het apparaat downloaden.
Download populaire toepassingen, thema's en achtergronden in Ovi Store.
Over Maemo-software Dit apparaat gebruikt Maemo 5-software onder Linux. De software is gebouwd om te functioneren zoals een computer. Dit betekent dat er meerdere toepassingen tegelijk kunnen worden uitgevoerd en dat er een breed scala van activiteiten kan worden uitgevoerd, van surfen op het web tot het opnemen van video. Uw apparaat ondersteunt Maemo Update. Hiermee kunnen het besturingssysteem en

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Inleiding 21

toepassingen worden bijgewerkt via een WLAN- of packetgegevensverbinding.
Met Maemo-software kunt u uw eigen toepassingen ontwikkelen voor het apparaat. Gebruik hiervoor de Maemo Software Development Kit (Maemo SDK). Ga naar maemo.nokia.com voor meer informatie over wat Maemosoftware is en hoe u toepassingen kunt ontwikkelen.

Bluetooth- en WLAN-antenne

Over dit apparaat Antennelocaties Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
Mobiele antenne

GPS-antenne
Volume regelen Het volume aanpassen Gebruik de volumetoetsen.

Tip: U kunt de huidige volume-instelling weergeven en het

volume aanpassen via het statusmenu. Tik op het

statusgebied om het menu te openen. Gebruik de

volumeregelaar

om het volume aan te passen.

Geluiden dempen
Sleep de volumeregelaar in het statusmenu helemaal naar links.

Volume van oproep- en berichttonen aanpassen

Selecteer

> Instellingen en Profielen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

22 Inleiding

Meldingslampje Het waarschuwingslampje kan de status van uw apparaat aangeven. Het kan u bijvoorbeeld informeren over de oplaadstatus van de batterij of u laten weten dat u een oproep hebt gemist of bijvoorbeeld een e-mail- of tekstbericht hebt ontvangen.
U kunt het waarschuwingslampje in- of uitschakelen voor elk type melding door de instellingen voor het waarschuwingslampje te wijzigen.
De kleuren van het waarschuwingslampje staan voor het volgende:
Toepassing heeft waarschuwingslampje geactiveerd (ontvangen tekstbericht, expresbericht of e-mail) Tweede camera actief (internetvideo-oproep) De batterij wordt opgeladen De batterij is vol
Over het bureaublad Het bureaublad wordt weergegeven wanneer u het apparaat inschakelt. Het biedt snel toegang tot verschillende functies van het apparaat. U kunt maximaal vier bureaubladen gebruiken. De bureaubladen kunnen worden aangepast zodat ze verschillende widgets, favorieten, achtergrondafbeeldingen en snelkoppelingen naar toepassingen en contacten hebben.
Het bureaublad bevat het volgende:

1 Menu Toepassing 2 Statusgebied 3 Uw netwerkserviceprovider (als er een SIM-kaart is
geplaatst) 4 Widgets 5 Sneltoetsen 6 Favorieten in de browser
Schakelen tussen bureaubladen
Naar links of naar rechts schuiven.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Inleiding 23

Contacten zoeken Voer een naam in met het fysieke toetsenbord.
Open het virtuele toetsenblok om een oproep te plaatsen Voer met behulp van het fysieke toetsenbord een telefoonnummer in op het bureaublad. Om het eerste cijfer in te voeren, drukt u op en vervolgens op het gewenste cijfer. Nadat u het eerste cijfer hebt ingevoerd, kunt u de volgende cijfers invoeren met behulp van het fysieke toetsenbord of met het virtuele toetsenblok.
Menu Toepassing In het toepassingsmenu worden de beschikbare toepassingen weergegeven. Selecteer .

Een toepassing openen Selecteer de toepassing.
Een toepassing sluiten Selecteer . Alle niet-opgeslagen wijzigingen en selecties worden geannuleerd.
Tip: Als u de volgorde van de toepassingspictogrammen wilt wijzigen, selecteert u een pictogram en houdt het vast, en volgt u de instructies.
Statusgebied en statusmenu Statusgebied
In het statusgebied wordt de huidige status weergegeven van items die relevant zijn voor het hele apparaat. De huidige tijd en de batterij- en signaalsterkte worden weergegeven. Bovendien worden in het statusgebied mogelijk uw internetverbindingsstatus, beschikbare updates of uw actieve profiel weergegeven.
Statusgebiedindicatoren Algemene indicatoren
Er is een alarmsignaal actief.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

24 Inleiding

De status van de batterij van het apparaat en de eventuele oplaadstatus.
Het apparaat is aangesloten op een compatibel USB-apparaat voor opladen, maar het apparaat krijgt niet genoeg stroom.
De huidige signaalsterkte.
Er zijn software-updates of extra toepassingen beschikbaar.
Het profiel Stil is actief.

Er is een draadloze ad-hoc-LAN-verbinding actief. Bluetooth-verbinding is actief.
Er is een Bluetooth-verbinding actief met een of meer Bluetooth-apparaten. SIM-kaart niet beschikbaar (kaart niet geplaatst of PIN-code niet opgegeven). De modus Offline is actief.
GPS-indicators

Verbindingsindicatoren

, , of

Het huidige netwerk.
Synchronisatie wordt uitgevoerd. Synchronisatie is mislukt. Er is een USB-verbinding actief. Er is een packet-gegevensverbinding actief (netwerkdienst). Er is een draadloze LAN-verbinding actief.

De GPS-functie is actief. De GPS-functie is niet actief.
Indicatoren voor het delen van inhoud
Delen is actief. Het delen is onderbroken en behoeft uw aandacht. Het delen is geblokkeerd.
Oproepindicator

Er is een telefoonoproep actief.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Inleiding 25

Beschikbaarheidsstatusindicatoren Online Bezet

status wilt wijzigen, selecteert u het desbetreffende statusmenu-item.

Als de beschikbaarheidsstatus Offline is, wordt er geen indicator weergegeven in het statusgebied.
Geluidsindicatoren

Uw apparaat is verbonden met een hoofdtelefoons die gebruik maken van kabel of Bluetooth.
Uw apparaat is verbonden met een hoofdtelefoon met kabel of een Bluetoothhoofdtelefoon.
De FM-zender is actief.

Dashboard
De toepassingen die momenteel worden uitgevoerd, worden weergegeven op het dashboard. Op het dashboard worden ook de meldingen weergegeven die u hebt ontvangen maar nog niet hebt geopend, bijvoorbeeld tekst- en emailberichten. Ook worden hier gemiste oproepen weergegeven.

Als door de toepassing van een derde een pictogram wordt toegevoegd aan het statusgebied, wordt het na de standaardpictogrammen geplaatst.
Het statusmenu openen Tik op het statusgebied.
Het statusmenu wordt weergegeven met bijvoorbeeld de resterende levensduur van de batterij, het apparaatvolume en de Bluetooth-verbindingsstatus. Als u de weergegeven

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

26 Inleiding

Het dashboard openen
Wanneer u een toepassing opent, wordt het pictogram gewijzigd in het dashboardpictogram . Selecteer
om het dashboard te openen. De toepassing blijft open en u kunt naar de toepassing terugkeren door deze te selecteren.

Tip: U kunt nu nog een toepassing openen door

te

selecteren. De eerder geopende toepassing blijft actief op de

achtergrond.

Schakelen tussen toepassingen
Wanneer er meerdere toepassingen geopend zijn, selecteert u en de toepassing waarop u wilt overschakelen.

Reageren op een melding
1 Wanneer u bijvoorbeeld een nieuwe e-mail, een nieuw expresbericht of een nieuw tekstbericht ontvangt, wordt kort een melding weergegeven. U kunt het bericht weergeven door de melding te selecteren. Als u de melding niet selecteert wanneer deze wordt weergegeven, blijft de melding aanwezig op het dashboard. Om dit aan te geven knippert het pictogram en blijft het vervolgens branden.
2 Als u de melding op het dashboard wilt weergeven, selecteert u .

Over het touchscreen Aanraakschermacties

Tik op
Als u een toepassing of ander element op het aanraakscherm wilt selecteren of openen, tikt u er eenmaal op met uw vinger.

Selecteer

In deze gebruikersdocumentatie wordt het openen van

toepassingen of items door er eenmaal op te tikken

'selecteren' genoemd. Als u verschillende items op volgorde

wilt selecteren, worden de te selecteren schermteksten

gescheiden door pijlen, bijvoorbeeld

> Telefoon.

Selecteren en even vasthouden
In veel toepassingen kunt u een contextgevoelig popupmenu openen door het te selecteren en even vast te houden. U doet dit door uw vinger op het item te plaatsen, totdat het pop-upmenu wordt geopend.

Slepen
U kunt ook slepen, bijvoorbeeld om omhoog of omlaag te schuiven in een lijst. U kunt slepen door uw vinger op het scherm te plaatsen en over het scherm te laten glijden.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Inleiding 27

Achtergrondverlichting van het aanraakscherm
Achtergrondverlichting van aanraakscherm inschakelen
De achtergrondverlichting van het aanraakscherm wordt na een periode van inactiviteit uitgeschakeld. Als u de achtergrondverlichting wilt inschakelen, tikt u op het scherm. Als het scherm en de toetsen vergrendeld zijn, gebruikt u de vergrendelingsschakelaar om ze te ontgrendelen.

Vegen
Vegen kan bijvoorbeeld worden gebruikt om in de toepassing Foto's tussen afbeeldingen te schakelen. U veegt door uw vinger snel naar links of rechts over het scherm te bewegen.

Touchscreenacties in toepassingen
Het toepassingsmenu openen Tik op de titelbalk van de momenteel geopende toepassing.

Voorbeeld: Als u een afbeelding weergeeft en u wilt de volgende of vorige afbeelding weergeven, veegt u de afbeelding naar links respectievelijk naar rechts.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

28 Inleiding

Een dialoogvenster sluiten
Tik buiten het dialoogvenster. Alle wijzigingen en selecties worden geannuleerd.

Naast de tekentoetsen bevat het fysieke toetsenbord de volgende toetsen:

Tekstinvoer Het fysieke toetsenbord gebruiken
Als u het fysieke toetsenbord wilt gebruiken, schuift u het aanraakscherm naar boven. Wanneer u het fysieke toetsenbord gebruikt, wordt het virtuele toetsenbord uitgeschakeld.

1 Sym-/Ctrl-toets 2 -toets 3 Shift-toets. 4 Spatie-toets 5 Enter-toets 6 Backspace-toets
Tekst invoeren Druk op de toetsen op het toetsenbord.
Tussen hoofd- en kleine letters schakelen Druk op de Shift-toets. Om alleen hoofdletters of kleine letters te typen, drukt u twee keer op de Shift-toets. Als u terug wilt gaan naar de normale modus, drukt u opnieuw op de Shifttoets.
Een getal, speciaal teken of veelgebruikt symbool invoeren Houd ingedrukt, en druk vervolgens op de toets waar het teken bovenop is gedrukt. Als u alleen de tekens op de bovenkant van de toetsen wilt invoeren, drukt u twee keer

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Inleiding 29

op om de modus te vergrendelen. Druk nogmaals op om naar de normale modus terug te gaan.
Een teken invoeren dat niet op het toetsenbord staat Houd ingedrukt, en druk vervolgens op de sym-toets.
Woordaanvulling gebruiken U kunt ook de woordaanvullingsfunctie gebruiken. De suggesties worden weergegeven in het tekstinvoergebied. Druk op de pijl-rechts om een suggestie te selecteren.

Een accent toevoegen aan een teken 1 Als u bijvoorbeeld â wilt invoeren, houd u ingedrukt
en drukt u vervolgens op de sym-toets.
2 Tik op het accent (^) in het aanraakscherm.
3 Druk op de letter waaraan u het accent wilt toevoegen. Als u alleen het accent wilt toevoegen, tikt u twee keer op het accent.

Het virtuele toetsenbord gebruiken
Als u het virtuele toetsenbord wilt gebruiken, controleert u of het fysieke toetsenbord is gesloten en selecteert u een tekstinvoerveld, bijvoorbeeld het webadresveld van de browser. U moet het virtuele toetsenbord activeren voordat u het kunt gebruiken.

Het virtuele toetsenbord activeren

Selecteer

> Instellingen en Tekstinvoer.

Schakel het selectievakje Virtueel toetsenbord gebruiken in.
Schakelen tussen hoofd- en kleine letters Selecteer .
Een accent toevoegen aan een letter Selecteer achtereenvolgens en , en selecteer dan het accent (bijvoorbeeld ^) in de lijst. Selecteer dan en vervolgens de letter waaraan u het accent wilt toevoegen. Als u alleen het accent wilt invoeren, tikt u twee keer op het accent.
Tekst knippen, kopiëren of plakken Sleep uw vinger over de te selecteren tekst en selecteer en de gewenste optie.
Een regeleinde invoegen Selecteer .
Een teken verwijderen Selecteer .
Tussen invoertalen schakelen Selecteer en de taal. De talen moeten gedefinieerd zijn in de tekstinvoerinstellingen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

30 Inleiding

Het virtuele toetsenbord sluiten Tik buiten het virtuele toetsenbord.

Tussen invoermethoden schakelen Als u wilt schakelen tussen het virtuele toetsenbord en het fysieke toetsenbord, schuift u omhoog of omlaag op het touchscreen.
Van virtuele-toetsenbordindeling wisselen Het virtuele toetsenbord kan tekensets bieden voor twee verschillende invoertalen tegelijk, bijvoorbeeld voor de Russische en Latijnse tekenset. Als u de invoertalen wilt definiëren, past u de instellingen voor tekstinvoer aan.
Tussen invoertalen schakelen Houd de Ctrl-toets ingedrukt en druk vervolgens op de spatietoets.

Tekstinvoerinstellingen

Selecteer

> Instellingen en Tekstinvoer.

Selecteer een van de volgende opties:

Indeling toetsenbord (hardware) -- Definieer de tekenset die moet worden gebruikt voor het fysieke toetsenbord. Als u deze instelling wijzigt, kan dit ertoe leiden dat de fysieke toetsen niet overeenkomen met de toetsenbordindeling van de hardware.

Virtueel toetsenbord gebruiken -- Activeer het virtuele toetsenbord.
Woordaanvulling -- Schakel woordaanvulling in.
Automatische hoofdletters -- Schakel de functie voor automatische hoofdletters in om van de eerste letter van zinnen automatisch een hoofdletter te maken wanneer u tekst invoert.
Spatie invoegen na woord -- Voeg een spatie in na elke geaccepteerde woordaanvulling.
Eerste taal -- Selecteer de eerste taal. Selecteer Woordenboek en de woordenboektaal als u een woordenboek wilt selecteren dat u wilt gebruiken voor de eerste taal.
Tweede taal -- Selecteer de tweede taal. Selecteer Woordenboek en de woordenboektaal als u een woordenboek wilt selecteren dat u wilt gebruiken voor de tweede taal. Wanneer u overschakelt op de tweede taal, wordt het huidige woordenboek voor de woordaanvullingsfunctie ook gewijzigd.
Twee woordenboeken gebruiken -- Gebruik beide taalwoordenboeken tegelijk.
Woordaanvulling en woordenboeken
Als woordaanvulling is geactiveerd, worden er woorden voorgesteld waarvan de beginletters overeenkomen met de letters die u hebt getypt. Woordaanvulling is gebaseerd op een ingebouwd woordenboek. Wanneer u tekens invoert,

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Inleiding 31

wordt in het woordenboek van het apparaat naar woorden gezocht die beginnen met deze tekens.

U kunt ervoor kiezen om twee woordenboeken te gebruiken, zodat er wordt gezocht in het woordenboek van de tweede taal als er geen geschikt woord kan worden gevonden in het woordenboek van de eerste taal.

Het woordenboek kan automatisch nieuwe woorden leren op basis van de tekst die u invoert. Tekst die wordt ingevoerd in wachtwoordvelden, wordt niet opgeslagen in het woordenboek.

Woordaanvulling activeren en twee woordenboeken

gebruiken

Selecteer

> Instellingen en Tekstinvoer.

Een suggestie accepteren
Selecteer de suggestie. Wanneer u het fysieke toetsenbord gebruikt, drukt u op de pijl-rechts.

Een suggestie weigeren
Ga door met het schrijven van het woord. Na elk teken dat u typt, worden de suggesties aangepast aan de ingevoerde tekens.

Uw apparaat beschermen Uw apparaat vergrendelen Wijzig om ongeautoriseerd gebruik van uw apparaat te voorkomen de vergendelingscode van het apparaat en stel het in op automatische vergrendeling na een bepaalde periode.
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Apparaat beveiligen.
Uw apparaat ontgrendelen
Voer de vergrendelingscode in en selecteer Voltooid.

De duur van de time-outperiode instellen

Selecteer

> Instellingen en

Apparaatvergrendeling > Automatisch vergrendelen en

selecteer de duur.

Vergrendelingscode wijzigen

1 Selecteer

> Instellingen en

Apparaatvergrendeling > Vergrendelingscode

wijzigen.

2 Voer de huidige code eenmaal en de nieuwe code tweemaal in. De standaardblokkeringscode is 12345.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

32 Inleiding

Als u op enig moment buiten het dialoogvenster tikt, wordt de vergrendelingscode van het apparaat niet gewijzigd.
Houd de nieuwe vergrendelingscode geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat).

Als u Ovi-diensten wilt weergeven, gaat u naar www.ovi.com en registreert u uw eigen Nokia-account.
Raadpleeg de ondersteuningspagina's van elke dienst voor meer informatie over het gebruik van de diensten.

Als u de blokkeringscode vergeet en het apparaat geblokkeerd is, moet u ermee naar een erkend Nokiaservicepunt gaan. U moet mogelijk betalen om dit probleem te laten oplossen. Daar kan het apparaat worden ontgrendeld, maar daarvoor moet de software opnieuw worden geladen. Hierbij kunnen alle data die u op het apparaat hebt opgeslagen verloren gaan.
Touchscreen en toetsen vergrendelen
Als u het touchscreen en de toetsen vergrendelt, voorkomt u dat toetsen per ongeluk worden ingedrukt.

Over Ovi Store
In Ovi Store kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, afbeeldingen, thema's en beltonen downloaden naar het apparaat. Sommige items zijn gratis, andere moet u via een creditcard of telefoonrekening betalen. De beschikbaarheid van betaalmethoden is afhankelijk van het land waarin u verblijft en van uw serviceprovider. Via Ovi Store kunt u over inhoud beschikken die compatibel is met uw mobiele apparaat en die aan uw interesses en locatie voldoet.

Als u het touchscreen en de toetsen wilt vergrendelen of ontgrendelen, schuift u de vergrendelingsschakelaar.

Ga op ontdekking in Ovi Naar Ovi gaan
Ovi bevat diensten die door Nokia zijn verstrekt. Met Ovi kunt u een e-mailaccount maken, afbeeldingen en videoclips online delen met vrienden en familie, reizen plannen en locaties op een kaart weergeven, spelletjes, toepassingen, videoclips en tonen naar uw apparaat downloaden en muziek kopen. De beschikbare diensten kunnen per regio verschillen, en niet alle talen worden ondersteund.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Uw apparaat aanpassen 33

Uw apparaat aanpassen

Het bureaublad bewerken en personaliseren

Het bureaubladmenu openen Tik op het bureaublad en selecteer

> Bureaubladmenu.

Het bureaublad aanpassen
Selecteer een van de volgende opties:
Snelkoppeling toevoegen -- Een snelkoppeling naar een toepassing toevoegen aan het bureaublad.
Contactpersoon toevoegen -- Een contact toevoegen aan het bureaublad.
Favoriet toevoegen -- Een webfavoriet toevoegen aan het bureaublad.
Widget toevoegen -- Een widget, zoals Agenda of Locatie, toevoegen aan het bureaublad.
Achtergrond wijzigen -- De achtergrondafbeelding wijzigen. Het apparaat heeft vooraf geïnstalleerde achtergrondafbeeldingen, maar u kunt elke willekeurige afbeelding gebruiken die is opgeslagen op het apparaat, op een geplaatst geheugen of op een gekoppeld of gedeeld apparaat.
Weergaven beheren -- Instellen welke bureaubladen in gebruik zijn.
Thema's -- Selecteer een thema voor uw bureaublad.

Items op het bureaublad opnieuw rangschikken Widgets, favorieten, contacten of snelkoppelingen slepen.
Een item van het ene bureaublad naar het andere verplaatsen Het item naar links of naar rechts slepen totdat u het gewenste bureaublad hebt bereikt.
Items van het bureaublad verwijderen Selecteer op de widget, de favoriet, de contact of de snelkoppeling.

Profielinstellingen

Selecteer

> Instellingen en Profielen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

34 Uw apparaat aanpassen

Het apparaat zo instellen dat het trilt wanneer het zich in het profiel Stil of Algemeen bevindt Selecteer Trilstand.
De beltoon en waarschuwingstonen voor berichten selecteren Selecteer Beltoon, SMS-waarschuwing, Chattoon of Emailwaarschuwing en de gewenste toon.
Een nieuwe beltoon of waarschuwingstoon voor berichten toevoegen Selecteer het toontype, Meer, de gewenste toon en Voltooid.
Het volumeniveau van tonen selecteren Selecteer Systeemgeluiden, Toetsgeluiden of Touchscreen-geluiden en het gewenste volumeniveau.
Het volume van tonen aanpassen Sleep de schuifregelaar naar links of naar rechts.

3 Selecteer Meer.
4 Blader naar de afbeelding en selecteer Voltooid.
De achtergrondafbeelding van het huidige bureaublad wordt gewijzigd. Als u de achtergrondafbeelding van nog een bureaublad wilt wijzigen, gaat u naar het gewenste bureaublad.

De taal van het apparaat wijzigen

1 Selecteer

> Instellingen en Taal en land.

2 Selecteer Apparaattaal en de gewenste taal.

3 Start het apparaat opnieuw op.

Thema's wijzigen
Een thema is een set overeenkomstige achtergrondafbeeldingen: één voor elk bureaublad.

1 Selecteer

> Instellingen en Thema's.

2 Selecteer een thema in de lijst.

De achtergrondafbeelding wijzigen U kunt een andere achtergrondafbeelding selecteren voor elk bureaublad van uw apparaat .
1 Schuif naar links of naar rechts om het gewenste bureaublad te selecteren.
2 Tik op het bureaublad en selecteer > Bureaubladmenu > Achtergrond wijzigen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Uw apparaat aansluiten 35

Uw apparaat aansluiten
Over verbindingen U hebt bij uw apparaat meerdere mogelijkheden om verbinding te maken met internet of met andere compatibele apparaten, computers of Mac's. De beschikbare verbindingsmethoden zijn een WLAN-verbinding (draadloos LAN) en een packet-gegevensverbinding. U kunt het apparaat met behulp van een WLAN aansluiten op internet zonder dat u hiervoor een SIM-kaart hoeft te hebben geplaatst.
U kunt automatische overdracht tussen WLAN- en packetgegevensverbindingen inschakelen om ervoor te zorgen dat uw apparaat continu online is. U kunt uw apparaat ook zo instellen dat er wordt gevraagd welke verbinding u wilt gebruiken. Wanneer u voor het eerst verbinding maakt met internet via een packet-gegevensverbinding, wordt u gevraagd om te selecteren of u automatische overdracht wilt toestaan zonder verdere bevestiging.
U kunt ook verbinding maken met een computer of een ander compatibel apparaat met behulp van draadloze Bluetoothtechnologie of met behulp van een USB-gegevenskabel.
Netwerkinstellingen Het apparaat kan automatisch schakelen tussen GSM- en 3Gnetwerken.
In het statusgebied wordt het huidige netwerk aangegeven door de volgende pictogrammen:

GSM EDGE 3G HSPA

Selecteer

> Instellingen en Telefoon > Netwerk om

netwerkinstellingen aan te passen.

Het netwerk van de serviceprovider selecteren
Het netwerk wordt standaard automatisch geselecteerd. Selecteer Handmatig en een netwerk om het netwerk handmatig te selecteren.

Netwerkmodus selecteren
Selecteer welk netwerk u wilt gebruiken. Als u Dual selecteert, wordt het GSM- of 3G-netwerk automatisch gebruikt op basis van de netwerkbeschikbaarheid en parameters en de roamingovereenkomsten tussen de netwerkserviceproviders. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkserviceprovider.
U kunt de netwerkmodus niet wijzigen als er een packetgegevensverbinding actief is. Verbreek de packetgegevensverbinding of schakel over op een draadloze LANverbinding (WLAN) voordat u de netwerkmodus wijzigt.

Roaming is gebaseerd op specifieke roamingovereenkomsten tussen uw netwerkserviceprovider en andere netwerkserviceproviders om u in staat te stellen

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

36 Uw apparaat aansluiten

netwerkdiensten buiten uw thuisnetwerk te gebruiken, bijvoorbeeld wanneer u in het buitenland bent.
Instellingen voor gegevensroaming definiëren Altijd vragen is standaard geselecteerd. Er wordt alleen geprobeerd verbinding te maken wanneer de bevestigingsopmerking is geaccepteerd. Als u Altijd toestaan selecteert, worden alle packetgegevensverbindingen in het buitenland behandeld alsof ze zich in het thuisnetwerk bevinden. Neem contact op met uw netwerkserviceprovider voor meer informatie over en de kosten van roaming.
Details van overgebrachte gegevens weergeven Selecteer Gegevensteller thuisnetwerk. Selecteer Wissen als u de details wilt wissen en de teller op nul wilt zetten.
Een WLAN-verbinding gebruiken U kunt een WLAN-gegevensverbinding (draadloos LAN) gebruiken om verbinding te maken met internet. Er kan maar één draadloos LAN tegelijk actief zijn, maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde internettoegangspunt gebruiken.
Over WLAN Als u een draadloze LAN-verbinding (WLAN) wilt gebruiken, moet dit mogelijk zijn op de locatie waar u zich bevindt en moet uw apparaat op het WLAN zijn aangesloten. Bij

sommige beveiligde WLAN's hebt u een toegangssleutel van de serviceprovider nodig om verbinding te maken.
Opmerking: In Frankrijk mag WLAN uitsluitend binnenshuis worden gebruikt.
Functies die gebruikmaken van een WLAN of die op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl er andere functies worden gebruikt, gebruiken veel energie waardoor ze de levensduur van de batterij verkorten.
Uw apparaat ondersteunt de volgende WLAN-functies:
· IEEE 802.11b/g-standaard · Werking bij 2,4 GHz · WEP (Wired Equivalent Privacy) met sleutels tot 128 bits
en verificatiemethode met beveiligde Wi-Fi-toegang (WPA2-Enterprise). Deze functies kunnen alleen worden gebruikt als ze door het netwerk worden ondersteund.
Belangrijk: Schakel altijd één van de beschikbare encryptiemethoden in om de beveiliging van uw draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van encryptie verkleint het risico van onbevoegde toegang tot uw gegevens.
Bedieningsmodi Een WLAN heeft twee bedieningsmodi: infrastructuur en adhoc.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Uw apparaat aansluiten 37

In de infrastructuurmodus zijn twee soorten communicatie mogelijk: draadloze apparaten zijn met elkaar verbonden via een WLAN-toegangspunt of draadloze apparaten zijn op een LAN aangesloten via een WLAN-toegangspunt.
In de ad-hocmodus kunnen apparaten onderling rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen.

Een WLAN-verbinding maken

1 Selecteer

> Instellingen en

Internetverbindingen > Verbindingen > Nieuw >

Volgende.

2 Voer een beschrijvende naam voor de verbinding in en selecteer Volgende.

3 Het apparaat vraagt of u naar beschikbare WLAN's wilt laten zoeken. Selecteer Ja en selecteer de optie WLAN in het dialoogvenster Verbinding selecteren. Als een WLAN wordt verborgen, wordt het als verborgen aangegeven in het dialoogvenster. U kunt een verborgen WLAN selecteren zoals u elke andere WLAN-verbinding selecteert, als u de netwerknaam (SSID) weet, en het vervolgens handmatig invoeren.

Als u de waarden handmatig wilt invoeren, selecteert u Nee en definieert u het volgende:

Netwerknaam (SSID) -- Voer de naam van het WLAN in. Als u een ad-hocnetwerk maakt, moet de naam van het netwerk uniek zijn. Als u een internetverbinding via een WLAN tot stand brengt, wordt de verbinding op deze

informatie gebaseerd. Als het veld lichter van kleur is en niet kan worden bewerkt, bevat de gescande SSID tekens die niet voorkomen in de standaardtekenset (UTF-8).
Netwerk is verborgen -- Selecteer of de naam van het WLAN wordt verborgen, dat wil zeggen dat het netwerk zo is geconfigureerd dat de naam hiervan niet wordt uitgezonden (SSID). Als u deze optie selecteert, zoekt uw apparaat actief naar verborgen WLAN's als u een internetverbinding tot stand probeert te brengen.
Netwerkmodus -- Selecteer Ad hoc of Infrastructuur. De modus Infrastructuur wordt bij internetverbindingen gebruikt.
Beveiligingsmethode -- Selecteer de beveiligingsmethode die ook wordt gebruikt door uw WLAN-toegangspunt.

Als u uw eigen WLAN-toegangspunt hebt, schakelt u altijd een van de beschikbare coderingsmethoden in om de beveiliging van het draadloze netwerk te verbeteren. Het gebruik van encryptie verkleint het risico van onbevoegde toegang tot uw gegevens.

Beschikbare WLAN's
Na de WLAN-scan worden alle beschikbare WLAN's weergegeven met de volgende gegevens:

· Verbindingstype, aangegeven door (ad hoc)
· Naam

(algemeen) of

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

38 Uw apparaat aansluiten

· Als het WLAN al is opgeslagen op uw apparaat, wordt weergegeven.
· WLAN-signaalsterkte, aangegeven door
· Gebruikte coderingsmethode, aangegeven door (WPA), (WEP) of (geen)

Beveiligingsinstellingen

Selecteer

> Instellingen en Internetverbindingen >

Verbindingen.

Voer in de dialoogvensters voor het instellen van de verbinding de coderingssleutels in voor de desbetreffende WLAN-verbinding. Indien mogelijk is het aan te raden om de WPA-methode te gebruiken voor een sterkere beveiliging.

WEP-verificatie
Voer de WEP-sleutel (Wired Equivalent Privacy) in. U kunt meer dan één WEP-sleutel opgeven en ook de standaardsleutel selecteren, indien dit door uw WLAN is vereist.

WPA-verificatie
Voer de vooraf gedeelde WPA-sleutel (Wi-Fi Protected Access) in. De sleutellengte dient tussen 8 en 63 tekens te zijn. Alleen ASCII-tekens zijn toegestaan.

WPA met EAP-type
Als u het EAP-type (Extensible Authentication Protocol) wilt definiëren, selecteert u een van de volgende opties:
TLS (Transport Layer Security-)verificatie -- Selecteer het clientcertificaat dat wordt gebruikt voor verificatie.
PEAP (Protected Extensible Authentication Protocol-)verificatie of TTLS (Tunnelled Transport Layer Security) -- Selecteer een verificatiemethode die wordt gebruikt in PEAP of TTLS en een optioneel clientcertificaat.
Definieer voor MSCHAPv2 een gebruikersnaam en wachtwoord. Schakel het selectievakje Bij elke aanmelding vragen naar wachtwoord in als u wilt dat er altijd om uw wachtwoord wordt gevraagd wanneer u een verbinding maakt. Voer uw gebruikersnaam in voor GTC. Bij het maken van een verbinding wordt u gevraagd om een reactie. De clientcertificaten zijn optioneel. Neem voor meer informatie contact op met uw internetprovider.

Geavanceerde instellingen opgeven

Selecteer

> Instellingen en Internetverbindingen >

Verbindingen. Selecteer de verbinding en Bewerken.

Selecteer Geavanceerd in het laatste dialoogvenster.

Proxy-instellingen voor WLAN Proxy's inschakelen 1 Selecteer Proxy gebruiken.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Uw apparaat aansluiten 39

2 Voer het IP-adres van de proxyserver of de hostnaam in. De indeling van een domein is bijvoorbeeld proxy.bedrijf.com.
3 Voer het nummer van de proxypoort in.
Proxy's niet gebruiken Als u domeinen hebt waarvoor geen proxy's mogen worden gebruikt, selecteert u Proxy niet gebruiken voor en voert u de domeinnamen in waarvoor geen proxy nodig is.
Automatische proxy's inschakelen Als u de IP-adressen automatisch wilt verkrijgen van de internetserviceprovider, schakelt u het selectievakje Automatische configuratie in en voert u het webadres van de server in het veld Webadres in.
IP-adresinstellingen Open het tabblad IP-adressen.
IP-adres 1 Selecteer IP-adres automatisch ophalen als u het IP-
adres voor het apparaat automatisch wilt verkrijgen van de server. 2 Als u de waarden handmatig wilt invoeren, neemt u contact op met uw internetserviceprovider voor de juiste waarden en voor meer informatie.

DNS-adres Een DNS (Domain Name Service) is een internetdienst waarmee domeinnamen, bijvoorbeeld www.nokia.com, worden omgezet in IP-adressen, zoals 192.100.124.195.
1 Selecteer DNS automatisch ophalen om het DNS-adres automatisch te verkrijgen van de server.
2 Als u de waarde handmatig wilt invoeren, voert u de IPadressen van de primaire en secundaire domeinnaamservers in (als uw internetserviceprovider dit van u verlangt).
Overige WLAN-instellingen Open het tabblad Overige en definieer het volgende:
Transmissievermogen WLAN -- Selecteer hoeveel energie het apparaat gebruikt tijdens een WLAN-verbinding. De standaardwaarde is 100 mW. Energiebesparing -- Selecteer het energiebesparingsniveau van WLAN-verbindingen. Ad hoc-kanaal -- Selecteer een kanaal voor ad-hoc-WLANverbindingen.
Selecteer Modus Alleen-WPA2 om alleen verificatie volgens het WPA2-protocol bij WLAN-verbindingen te ondersteunen.
De beschikbare opties kunnen verschillen afhankelijk van het geselecteerde verbindingstype.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

40 Uw apparaat aansluiten

EAP-instellingen aanpassen De EAP-instellingen zijn alleen zichtbaar voor WLANverbindingen die gebruikmaken van het EAPverificatieprotocol.
Gebruikersnaam handmatig invoeren Als de gebruikersnaam afwijkt van de gebruikersnaam die is geleverd door het certificaat, schakelt u het selectievakje Handmatige gebruikersnaam gebruiken in en voert u de gebruikersnaam in het veld Handmatige gebruikersnaam in.
Clientverificatie vereisen Als u wilt dat de EAP-server vereist dat uw apparaat wordt geverifieerd, schakelt u het selectievakje Clientverificatie vragen in.
Een packet-gegevensverbinding gebruiken Over packet-gegevens Uw apparaat ondersteunt packet-gegevensverbindingen (netwerkdienst), zoals GPRS in het GSM-netwerk. In 3Gnetwerken blijven gegevensverbindingen actief tijdens spraakoproepen.
Als u een gegevensverbinding tot stand wilt brengen, hebt u een toegangspunt nodig. Als u wilt controleren welke typen toegangspunten nodig zijn voor bepaalde diensten of als u informatie wilt over de beschikbaarheid van en

abonnementen op packet-gegevensverbindingsdiensten, neemt u contact op met uw netwerkserviceprovider.

Snel downloaden en uploaden
HSPDA (High-Speed Downlink Packet Access), ook wel 3.5G genoemd, is een netwerkdienst in 3G-netwerken die voorzieningen biedt voor het snel downloaden en uploaden van gegevens. Als HSPA-ondersteuning in het apparaat wordt ingeschakeld en het apparaat wordt aangesloten op een 3Gnetwerk dat HSPA ondersteunt, verloopt het downloaden en uploaden van gegevens, zoals e-mail en webpagina's, via een packet-gegevensverbinding mogelijk sneller.

in het statusgebied duidt op een actieve HSPAverbinding.
Neem contact op met uw netwerkserviceprovider voor vragen over de beschikbaarheid van en abonnementen op gegevensverbindingsdiensten en de bijbehorende kosten.

Instellingen packet-gegevens
Packet-gegevensinstellingen worden automatisch ingesteld door het apparaat op basis van uw SIM-kaart. Als u de instellingen wilt aanpassen, neemt u contact op met uw serviceprovider voor meer informatie en gaat u als volgt te werk.

1 Selecteer

> Instellingen.

2 Selecteer Internetverbindingen > Verbindingen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Uw apparaat aansluiten 41

3 Selecteer de internetverbinding die wordt geleverd door uw netwerkserviceprovider, en selecteer Bewerken. Voer de nieuwe gegevens in. Als u elke keer dat u verbinding maakt het wachtwoord wilt invoeren, schakelt u het selectievakje Bij elke aanmelding vragen naar wachtwoord in.
Geavanceerde instellingen Geavanceerde packet-gegevensinstellingen worden op dezelfde manier aangepast als WLAN-instellingen.
Actieve gegevensverbindingen In het statusgebied worden de actieve gegevensverbindingen aangegeven door de volgende pictogrammen:
Er is een packet-gegevensverbinding actief. of Er is een draadloze LAN-verbinding (WLAN) actief.
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de serviceprovider voor oproepen en diensten kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Verbindingen sluiten Selecteer het statusgebied en een verbinding en sluit de verbinding.

Draadloze verbindingen uitschakelen
Verbindingen uitschakelen Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Offline Modus.
Verbindingen inschakelen Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Normale modus.

Belangrijk: In de modus Offline kunt u geen oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor een netwerk- of Bluetooth-verbinding vereist is, niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u dergelijke functies wilt gebruiken, dient u het apparaat eerst terug te zetten in de normale modus. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.

Internetverbindingsinstellingen
U kunt selecteren welke verbindingen automatisch moeten worden gebruikt, definiëren hoe vaak er op de achtergrond op verbindingen moet worden gescand en het apparaat zo instellen dat het overschakelt op een WLAN-verbinding wanneer er een beschikbaar is.

Selecteer

> Instellingen en Internetverbindingen >

Automatisch verbinding maken.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

42 Uw apparaat aansluiten

Een verbinding selecteren Selecteer wat u wilt gebruiken: een draadloze LANverbinding (WLAN), een packet-gegevensverbinding of elke verbinding die maar beschikbaar is. Selecteer Altijd vragen om elke keer dat u verbinding maakt met het netwerk een verbinding te selecteren.
Automatische-verbindingsfrequentie definiëren Selecteer Zoekinterval. De standaardwaarde is 10 minuten.
Overschakelen op een WLAN indien beschikbaar Als u wilt dat uw apparaat een opgeslagen WLAN-verbinding in plaats van een packet-gegevensverbinding gebruikt wanneer er een dergelijke WLAN-verbinding beschikbaar is, selecteert u Overschakelen op WLAN indien beschikbaar.
Bluetooth-verbindingen Over Bluetooth-verbindingen Via Bluetooth kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere compatibele apparaten, zoals mobiele telefoons, computers, headsets en carkits.
U kunt de verbinding gebruiken om afbeeldingen, videoclips, muziek en geluidsclips en notities te verzenden, en bestanden over te brengen van de compatibele pc.
Omdat de draadloze Bluetooth-technologie op radiogolven is gebaseerd, hoeven Bluetooth-apparaten zich niet in het zicht te bevinden. De afstand tussen de apparaten mag echter

niet meer dan 10 meter (33 feet) zijn. De verbinding kan hierbij wel hinder ondervinden van obstakels, zoals muren of andere elektronische apparaten.
Dit apparaat voldoet aan Bluetooth-specificatie 2,1 + EDR met ondersteuning voor de volgende profielen: General Access Profile, File Transfer Profile, Object Push Profile, Generic Object Exchange Profile, Headset Profile, Hands Free Profile, Advanced Audio Distribution Profile en Audio/Video Remote Control Profile. Gebruik uitsluitend de door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere Bluetoothapparatuur. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.

Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.

Bluetooth-instellingen

Selecteer

> Instellingen en Bluetooth.

Selecteer een van de volgende opties:

Bluetooth aan -- Activeer Bluetooth-verbindingen.
Zichtbaar -- Sta toe dat uw apparaat kan worden gevonden door andere apparaten. Als uw apparaat wordt verborgen (niet zichtbaar is), kan het alleen worden gekoppeld aan een eerder gekoppeld apparaat.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Uw apparaat aansluiten 43

Naam van mijn apparaat -- Voer een naam in voor uw apparaat. Deze naam is zichtbaar voor andere Bluetoothapparaten.

Tip: Wanneer u naar apparaten zoekt, wordt voor sommige

apparatuur alleen het adres van het apparaat (IMEI-adres)

getoond. Als u het adres van uw apparaat wilt opzoeken,

selecteert u

> Telefoon en , en voert u *#06# in.

Apparaten aan elkaar koppelen
Apparaten met Bluetooth 2.1 en SSP-functionaliteit (Secure Simple Pairing) worden automatisch aan elkaar gekoppeld. Controleer of op beide apparaten hetzelfde wachtwoord wordt weergegeven.

Koppelen aan Bluetooth 2.0-apparaten of lager

1 Er wordt automatisch een wachtwoord voorgesteld. U

kunt ook zelf een wachtwoord maken (1 tot 16 cijfers) en

met de eigenaar van het andere apparaat afspreken

dezelfde code te gebruiken. Het wachtwoord wordt

slechts eenmaal gebruikt.

2 Selecteer

> Instellingen en Bluetooth.

3 Selecteer Apparaten > Nieuw.

Op het apparaat worden de Bluetooth-apparaten weergegeven die binnen het bereik vallen en niet worden verborgen. De apparaten worden aangegeven met de volgende pictogrammen:

Computer

Mobiel apparaat Audio- of videoapparaat Ander apparaat
4 Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in. In het andere apparaat moet hetzelfde wachtwoord worden ingevoerd.
5 Selecteer Instellen als vertrouwd apparaat om toe te staan dat het apparaat automatisch verbinding maakt met uw apparaat (zonder kennisgeving dus). Gebruik deze status alleen voor uw eigen apparaten, zoals uw compatibele hoofdtelefoon of pc, of voor apparaten van iemand die u vertrouwt.
6 Selecteer Koppelen.
De koppeling annuleren Tik buiten het dialoogvenster.
Koppel uw apparaat niet aan onbekende apparaten en accepteer ook geen verbindingsverzoeken van onbekende apparaten. Zo kunt u uw apparaat vrijwaren van schadelijke inhoud.
Met apparaten zonder display, zoals hoofdtelefoons, wordt automatisch verbinding gemaakt na de koppeling.
Gegevens verzenden via een Bluetooth-verbinding Er kunnen meerdere Bluetooth-verbindingen tegelijkertijd actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbinding hebt met een

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

44 Uw apparaat aansluiten

compatibele hoofdtelefoon, kunt u bestanden overbrengen naar een ander compatibel apparaat.
1 Open de toepassing waarin het te verzenden item is opgeslagen en selecteer het item.
2 Selecteer Delen of , afhankelijk van de weergave waarin u zich bevindt.
3 Selecteer Verzenden via Bluetooth. 4 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken. 5 Als voor het andere apparaat een koppeling is vereist
voordat gegevens kunnen worden verzonden, klinkt er een geluidssignaal en wordt u gevraagd een wachtwoord op te geven. Op beide apparaten moet hetzelfde wachtwoord worden ingevoerd.
Gegevens ontvangen via een Bluetooth-verbinding Wanneer u gegevens ontvangt via een Bluetooth-verbinding, klinkt er een toon en wordt u gevraagd of u de gegevens wilt accepteren.
Selecteer Opslaan en definieer een bestandsnaam en een locatie voor de gegevens.
USB-verbindingen USB 1 Verbind het apparaat met een compatibel apparaat via
een USB-gegevenskabel.

2 Selecteer de USB-modus. U kunt het apparaat zo instellen dat het communiceert met Nokia PC Suite op uw compatibele pc of dat het als een massaopslagstation wordt weergegeven op een pc, Mac of een ander apparaat.
3 Als u de USB-modus wilt weergeven of wijzigen of als u de verbinding met het apparaat wilt verbreken, opent u het statusgebiedmenu.
In het statusgebied duidt op een actieve verbinding.
Uw apparaat gebruiken als modem Het apparaat kan worden gebruikt als een modem, zodat u met uw computer verbinding kunt maken met internet.
1 Verbind het apparaat met uw computer via de USBgegevenskabel.
2 Selecteer Modus PC Suite. 3 Selecteer Verbinding maken met internet in PC Suite.
Mogelijk wordt de verbinding niet weergegeven op uw apparaat. De gegevensteller van het apparaat wordt bijgewerkt nadat de verbinding is verbroken. Wanneer er verbinding is, kunt u uw computer gebruiken om te controleren hoeveel gegevens er worden verzonden en ontvangen.
U kunt alleen een internetverbinding tot stand brengen via een mobiel netwerk. Mogelijk kunt u een aantal van de

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Webpagina's weergeven 45

andere communicatiefuncties niet gebruiken wanneer het apparaat wordt gebruikt als modem.

Webpagina's weergeven

Over browser
Met de Maemo-browser kunt u HTML-webpagina's (HyperText Markup Language) op internet bekijken. U kunt ook webpagina's bekijken die speciaal bedoeld zijn voor mobiele apparaten. Deze pagina's maken gebruik van XHTML (eXtensible HyperText Markup Language).

Selecteer

> Web.

Om op het web te kunnen surfen moet in uw apparaat een internettoegangspunt zijn geconfigureerd.

Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.

Webpagina's openen en door webpagina's bladeren

Selecteer

> Web en voer het adres in op de adresbalk

of selecteer een favoriet.

U kunt webpagina's ook in staande richting weergeven.

Normale modus gebruiken
De normale modus is actief wanneer u een webpagina opent. In de normale modus kunt u over een webpagina navigeren door in de gewenste richting te slepen. U kunt ook selectievakjes inschakelen en koppelingen openen, en tekst

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

46 Webpagina's weergeven

invoeren door een tekstvak te selecteren en te beginnen met schrijven.
Zweefmodus gebruiken
Als u de cursor over een webpagina wilt verplaatsen, alsof u een normale muis gebruikt, activeert u de zweefmodus. Zo kunt u gegevens in een kaart weergeven door met de cursor over een locatie te bewegen. Als u deze modus wilt activeren, sleept u vanaf een plek links van het touchscreen naar het scherm. wordt weergegeven.
Als u een item wilt selecteren, terwijl de zweefmodus is geactiveerd, drukt u op de spatie- of de Shift-toets.

weergegeven. Als u de selectiemodus wilt uitschakelen, selecteert u .
Standaard worden webpagina's geopend in de modus volledig scherm. Als u de modus volledig scherm wilt uitschakelen, selecteert u .
Tip: Gebruik de stylus om koppelingen eenvoudiger te openen.
In- of uitzoomen op specfieke delen van een webpagina Dubbeltik op het gewenste deel. Als u wilt terugkeren, dubbeltikt u opnieuw.
In- of uitzoomen op een hele webpagina Teken een cirkel met de klok mee om in te zoomen en tegen de klok in om uit te zoomen.

Selectiemodus gebruiken
Als u tekst en afbeeldingen wilt selecteren, alsof u een normale muis gebruikt, activeert u de selectiemodus. Als de zweefmodus is geactiveerd, selecteert u . wordt

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Webpagina's weergeven 47

Een pagina opnieuw laden Open het menu en selecteer Opnieuw laden.
Stoppen met het laden van een pagina Selecteer .
Door onlangs bezochte pagina's bladeren Als u de recente bladergeschiedenis wilt weergeven, sleept u met uw vinger vanaf de rechterkant van het touchscreen over het scherm, of drukt u op de Backspace-toets. U kunt ook
selecteren om de vorige webpagina te openen.

Als u de zoekbalk wilt verbergen, selecteert u op de werkbalk.

Browserwerkbalk
Met de browserwerkbalk kunt u gemakkelijk vaak gebruikte functies van de browser selecteren. De werkbalk wordt weergegeven op een normaal scherm en verborgen op een volledig scherm.

Selecteer

> Web. Tik op het scherm en selecteer om

over te schakelen van volledig naar normaal scherm.

Selecteer vanaf de werkbalk het volgende: -- Favorieten openen en bewerken.
-- Een favoriet toevoegen, een snelkoppeling naar het bureaublad toevoegen of u abonneren op een RSS-feed.
-- Stoppen met het laden van inhoud.
-- Ga naar de vorige webpagina.
-- Overschakelen van het normale naar het volledige scherm.

Tekst zoeken op een webpagina 1 Open het menu en selecteer Zoeken op pagina. 2 Voer de gewenste tekst in het zoekveld in.

Favorieten ordenen

Een favoriet toevoegen

1 Selecteer

> Web.

2 Ga naar de webpagina waarvoor u een favoriet wilt toevoegen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

48 Webpagina's weergeven

3 Selecteer > Toevoegen aan favorieten op de werkbalk.
U kunt de naam van de favoriet wijzigen en selecteren waar u de favoriet wilt opslaan.

Browsersnelkoppelingen aan bureaublad toevoegen
Met browsersnelkoppelingen kunt u snel toegang krijgen tot favoriete webpagina's.

1 Selecteer

> Web.

2 Ga naar een pagina waaraan u een snelkoppeling wilt toevoegen.
3 Selecteer > Snelkoppeling toevoegen aan bureaublad op de werkbalk.

Favorieten importeren
U kunt favorieten op uw apparaat importeren vanaf andere apparaten en computers.

1 Als u een HTML-bestand met favorieten van een andere browser wilt exporteren naar uw apparaat, gebruikt u de desbetreffende functie in die browser.

2 Breng het geëxporteerde bestand over van de andere browser naar uw apparaat. U kunt bijvoorbeeld e-mail gebruiken, kopiëren naar een geheugenkaart of een USBgegevenskabel gebruiken.

3 Selecteer

> Web, open het menu en selecteer

Favorieten importeren en het bestand.

De geïmporteerde favorieten worden toegevoegd aan Mijn favorieten > Geïmporteerde favorieten.

Privé-gegevens wissen
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen.

1 Selecteer

> Web en ga naar een webpagina.

2 Open het menu en selecteer Opties > Privégegevens

wissen.

3 Selecteer een van de volgende opties:

Geschiedenis -- Hiermee wist u de bladergeschiedenis van webpagina's en koppelingen die u hebt geopend en webadressen die u hebt ingevoerd met de werkbalk van de toepassing.
Cache -- Hiermee wist u de geheugencache. De geheugencache wordt elke keer dat u de browsertoepassing sluit, automatisch gewist.
Cookies -- Hiermee wist u alle cookies.
Opgeslagen wachtwoorden -- Hiermee wist u alle wachtwoorden die u hebt opgeslagen voor verificatiedoeleinden en webformulieren.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Webpagina's weergeven 49

Geverifieerde sessies -- Hiermee wist u alle geverifieerde sessies.
Beveiliging van de verbinding De gegevensoverdracht tussen uw apparaat en een webserver wordt gecodeerd als de banner met informatie over de beveiligde server wordt weergegeven. De beveiligingsinformatie omvat onder andere het adres van de website en de verificatie.
Beveiligingsgegevens weergeven voor een website Open het menu en selecteer Details.
Voor sommige diensten, bijvoorbeeld bankieren, is een beveiligingscertificaat vereist. Er verschijnt een melding als de identiteit van de server niet klopt of het juiste beveiligingscertificaat niet op het apparaat aanwezig is.
Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de risico's van externe verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, moet u de certificaten wel op de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen enkele bescherming. De beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is, terwijl het certificaat geldig zou moeten zijn,

controleert u dan of de huidige datum en tijd van het apparaat goed zijn ingesteld.
Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren of de eigenaar van het certificaat kan worden vertrouwd en of het certificaat werkelijk van de opgegeven eigenaar afkomstig is.

Bestanden downloaden
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die u vertrouwt. Toepassingen van bronnen die u niet vertrouwt, kunnen schadelijke software bevatten waarmee toegang kan worden verkregen tot gegevens die zijn opgeslagen op uw apparaat, die u financiële schade kan opleveren of die uw apparaat kan beschadigen.

1 Selecteer

> Web en ga naar een webpagina die

downloadkoppelingen bevat.

2 Selecteer een koppeling naar het bestand dat u wilt downloaden.

3 Selecteer een van de volgende opties:

Openen met -- Open het bestand in de juiste toepassing.
Opslaan naar apparaat -- Sla het bestand op het apparaat op.

Nadat een bestandsoverdracht vanaf een internetserver is gestart, worden de naam en de grootte van het bestand en

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

50 Webpagina's weergeven

de voortgang van de download weergegeven. Als het dialoogvenster wordt gesloten, worden de actieve downloads gewoon voortgezet.
Tijdens het downloaden kunt u het volgende doen: Pauzeren -- Het downloaden onderbreken. Hervatten -- Doorgaan met downloaden. Mogelijk kunt u niet alle onderbroken bestanden hervatten, omdat niet alle servers dit ondersteunen. Verwijderen -- De download annuleren en verwijderen.
Webpagina's opslaan U kunt webpagina's op uw apparaat opslaan om ze offline weer te geven.
1 Ga naar de webpagina die u wilt opslaan. 2 Open het menu en selecteer Pagina opslaan als. 3 Voer een naam in, selecteer waar u de pagina wilt
opslaan en selecteer of u de afbeeldingen ook wilt opslaan. 4 Selecteer Opslaan.
Bladergeschiedenis weergeven U kunt uw meest recentelijk bezochte webpagina's weergeven en bezoeken. De bladergeschiedenis bevat de webpagina's die u hebt bezocht in het huidige browservenster. De volledige bladergeschiedenis bevat alle webpagina's die u hebt bezocht in de afgelopen zeven dagen.

Selecteer

> Web.

1 Ga naar een webpagina.
2 Sleep met uw vinger vanaf de rechterkant van het touchscreen over het scherm, of druk op de Backspacetoets.
3 Selecteer een webpagina uit de recente geschiedenis of selecteer Volledige geschiedenis en de gewenste datum en webpagina.

Tip: Als u de vorige webpagina wilt openen, selecteert u op de werkbalk.

Een plug-in of invoegtoepassing installeren
U kunt op XPI gebaseerde plug-ins en invoegtoepassingen (uitbreidingen) installeren voor de browser.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die u vertrouwt. Toepassingen van bronnen die u niet vertrouwt, kunnen schadelijke software bevatten waarmee toegang kan worden verkregen tot gegevens die zijn opgeslagen op uw apparaat, die u financiële schade kan opleveren of die uw apparaat kan beschadigen.
Plug-ins (de-)installeren of bijwerken
Installeer plug-ins, werk deze bij of maak de installatie ervan ongedaan met behulp van Toepassingsbeheer.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Webpagina's weergeven 51

Een invoegtoepassing installeren
Activeer op een webpagina een koppeling die naar een installatiebestand verwijst.

Invoegtoepassingen bijwerken of de-installeren

1 Selecteer

> Web en ga naar een webpagina.

2 Open het menu en selecteer Opties > Add-ons.

3 Selecteer het installatiebestand en de gewenste optie.

U kunt invoegtoepassingen en plug-ins uit- of inschakelen. Misschien moet u de browser opnieuw starten.

Browserinstellingen Weergave aanpassen
U kunt de manier wijzigen waarop webpagina's worden weergegeven in de browser.

1 Selecteer

> Web en ga naar een webpagina.

2 Open het menu en selecteer Opties > Weergave

aanpassen.

3 Selecteer een van de volgende opties:

Afb. weergeven -- Selecteer Altijd om alle afbeeldingen te laden en weer te geven. Selecteer Al in cache om alleen geladen afbeeldingen weer te geven. Selecteer Nooit om nooit afbeeldingen te laden of weer te geven.

Tekstgrootte -- Definieer de tekengrootte. Selecteer Normaal om de tekengrootte weer te geven die door de browser is gedefinieerd. Selecteer Groot of Zeer groot om tekst 150% of 200% groter weer te geven.
Codering -- Teksttekens worden mogelijk niet goed weergegeven op webpagina's in andere talen. Als u een webpagina beter leesbaar wilt maken, selecteert u de codering die het beste overeenkomt met de taal van de webpagina.

Webinstellingen

Selecteer

> Web en ga naar een webpagina.

Open het menu en selecteer Opties > Instellingen en maak een keuze uit de volgende opties:

Browser
Grootte van geheugencache -- Definieer de hoeveelheid RAM-geheugen die u als cache wilt gebruiken.
Verhoog- en verlaagtoetsen gebruiken voor -- Selecteer de functie voor de zoom-/volumetoetsen: te gebruiken voor in- en uitzoomen of om het volume te regelen.
Openen in volledig scherm -- Schakel over naar de modus Volledig scherm als een nieuw venster wordt geopend.
Autofocus adresveld -- Wanneer u het fysieke toetsenbord gebruikt, kunt u rechtstreeks tekst invoeren in het veld voor het webadres.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

52 Webpagina's weergeven

Draaien inschakelen -- Activeer browsen met staande webpagina's. Wanneer u deze functie hebt ingeschakeld, kunt u webpagina's bekijken in staande richting, wanneer u het apparaat in deze stand draait.
Inhoud
Opslaan van wachtwoorden inschakelen -- Sla wachtwoorden voor webformulieren op, bijvoorbeeld op aanmeldpagina's van websites. Wanneer deze optie niet is geselecteerd, worden wachtwoorden niet ingevuld en kunt u wachtwoorden niet opslaan. Als u dit selectievakje uitschakelt, worden eerder opgeslagen wachtwoorden niet verwijderd.
Pop-upberichten openen -- Selecteer Altijd om alle popupvensters toe te staan. Selecteer Op verzoek om alleen popupvensters toe te staan die u opent door een koppeling te selecteren. Selecteer Nooit om alle pop-upvensters te blokkeren.
Cookies accepteren -- Een cookie bevat gegevens die door een website worden opgeslagen in het cachegeheugen van uw apparaat. Cookies bevatten informatie over de door u bezochte websites. Met deze informatie kunt u worden geïdentificeerd bij volgende bezoeken en worden gegevens opgeslagen wanneer u door webpagina's bladert. Selecteer Altijd als u het gebruik van cookies wilt accepteren. Selecteer Eerst vragen als u wilt worden gevraagd of een cookie moet worden opgeslagen. Selecteer Nooit om te voorkomen dat cookies worden opgeslagen.

JavaScript inschakelen -- JavaScript wordt gebruikt op een groot aantal websites. Aangezien websites schadelijke scripts kunnen bevatten, is het veiliger om deze niet uit te voeren. Sommige websites werken mogelijk helemaal niet zonder dat JavaScript is ingeschakeld.
Onderbreking JavaScript toestaan -- Stel het gebruik van Flash en JavaScript uit als een browservenster is geopend in de achtergrond.
Het is aan te raden om wachtwoorden niet op te slaan en om andere vergelijkbare functies in webdiensten of websites waarmee persoonlijke gegevens of inhoud worden opgeslagen, niet te gebruiken. Dit is vooral van belang als toegang door onbevoegden tot deze webdiensten of websites u financiële schade kan opleveren.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Uw contacten ordenen 53

Uw contacten ordenen

Contacten ophalen Contacten toevoegen en bewerken
Wanneer u Contacten voor het eerst opent, wordt het dialoogvenster Contactpersonen ophalen geopend. U kunt contacten importeren van uw SIM-kaart, mobiele apparaat of een ander apparaat.

Selecteer

> Contacten. Er wordt een lijst met al uw

opgeslagen contacten en hun eventuele

beschikbaarheidsstatus, statusbericht en avatarafbeelding

weergegeven.

Een nieuw contact toevoegen 1 Open het menu en selecteer Nieuw contact.
2 Geef de voor- en achternaam van het contact op. Maar één naamveld is verplicht.
3 Voer een telefoonnummer in. Als u wilt opgeven of dit een privé- of werknummer, mobiel of vast nummer of een faxnummer betreft, selecteert u Mobiel.
4 Voer een e-mailadres in. Als u wilt opgeven of het een thuis- of werk-e-mailadres is, selecteert u E-mail.
5 Als u een avatarafbeelding wilt toevoegen, selecteert u de tijdelijke aanduiding. Selecteer een standaardavatar of selecteer Bladeren als u een andere afbeelding wilt gebruiken.
6 Selecteer Veld toevoegen als u meer gegevens wilt toevoegen. U kunt bijvoorbeeld gegevens toevoegen

zoals adressen, verjaardagen, bedrijfsgegevens, emailadressen, bijnamen, notities, telefoonnummers, SIPgebruikersnamen, titels en websites.
U kunt ook handmatig gebruikersnamen van contacten toevoegen voor verschillende internetdiensten. Als u zelf een account instelt, worden de contacten automatisch geïmporteerd vanaf de server.
Een contact bewerken 1 Selecteer de contact, open het menu en selecteer
Bewerken. 2 Bewerk de gegevens van de contact.
Selecteer Veld toevoegen als u meer gegevens wilt toevoegen voor de contact. Selecteer Velden verwijderen als u gegevens wilt verwijderen. Selecteer de gegevens die u wilt verwijderen en selecteer Verwijder. U kunt het voornaam-, achternaam- of geslachtveld niet verwijderen.
Een contact samenvoegen Als u dubbele contacten hebt, gaat u als volgt te werk:
1 Selecteer de contact, open het menu en selecteer Contact samenvoegen.
2 Selecteer de contact waarmee u wilt samenvoegen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

54 Uw contacten ordenen

Als de contactgegevens tegenstrijdige informatie bevatten of de samenvoeging is mislukt, selecteert u de gewenste gegevens en selecteert u Opslaan.

Een contact verwijderen 1 Open het menu en selecteer Verwijder
contactpersonen. 2 Selecteer de contacten die u wilt verwijderen en selecteer
Verwijder. 3 Bevestig de verwijdering.
De contacten worden ook verwijderd uit alle mogelijke diensten.

Contactpersonen importeren en exporteren
U kunt contactgegevens importeren uit een ander apparaat, uit IM-accounts, van een SIM-kaart of uit een compatibel bestand.

Contacten importeren

1 Selecteer

> Contacten, open het menu en selecteer

Contactpersonen ophalen.

2 Selecteer een van de volgende opties:

Synchroniseren met ander apparaat -- Synchroniseer bestaande contacten van een ander apparaat.
Contactpersonen vanuit nieuwe account importeren -- Pas een IM-account aan of maak er een.

Wanneer u een IM-account maakt, worden de contacten van die account geïmporteerd.
Vanaf SIM-kaart kopiëren -- Alle contacten van uw SIM-kaart kopiëren.
Contactpersonen importeren -- Importeer contacten uit een bestand dat is opgeslagen op uw apparaat.

U kunt contacten importeren uit bestanden met de extensie .VCF.

Contacten exporteren

1 Selecteer

> Contacten, open het menu en selecteer

Exporteren. Selecteer Volgende.

2 Selecteer Alle contactpersonen of Geselecteerd en dan Volgende.

Als u Geselecteerd hebt geselecteerd, selecteert u de contacten die u wilt exporteren en selecteert u vervolgens Voltooid.

3 Selecteer de exportbestandsindeling en selecteer Volgende.

4 Definieer de mapnaam voor de geëxporteerde contacten, selecteer een locatie voor de map en selecteer Volgende.

5 Selecteer Voltooien.

Contacten importeren uit Mail for Exchange
U kunt de gegevens van contacten uit Mail for Exchange importeren naar de contactenlijst van het apparaat. Hiervoor

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Uw contacten ordenen 55

moet u in het apparaat een Mail for Exchange-account hebben ingesteld.

Selecteer

> Contacten.

1 Open het menu en selecteer Contactpersonen ophalen > Contactpersonen Mail Exch. importeren.
2 Geef een naam op en selecteer Zoeken. 3 Selecteer Importeren.

Mijn gegevens toevoegen en bewerken
Mijn gegevens is een weergave die uw eigen contactgegevens bevat. U kunt vanuit deze weergave ook toegang krijgen tot uw IM-accounts of e-mail.

Selecteer

> Contacten, open het menu en selecteer

Mijn gegevens.

Mijn gegevens handmatig toevoegen
1 Geef uw voornaam, achternaam, telefoonnummer en emailadres op. Maar één naamveld is verplicht.
Uw telefoonnummer wordt automatisch geïmporteerd vanaf uw SIM-kaart (indien beschikbaar). Andere gegevens, bijvoorbeeld voor internetoproep- of chatdiensten waarvoor u een account hebt ingesteld, worden mogelijk ook automatisch geïmporteerd. U kunt geïmporteerde gegevens niet bewerken.
2 Als u een avatar handmatig wilt toevoegen of een automatisch geïmporteerde avatar wilt wijzigen,

selecteert u de tijdelijke aanduiding. Selecteer een standaardavatar of selecteer Bladeren als u een andere afbeelding wilt gebruiken.
Uw avatar wordt automatisch gedownload van de chatdienst. Als er meer dan één dienst is ingesteld, wordt de avatar willekeurig gekozen.
3 Selecteer Veld toevoegen als u meer gegevens wilt toevoegen over uzelf.
4 Selecteer Opslaan.

In de weergave Mijn gegevens wordt op het beschikbaarheidspictogram uw beschikbaarheidsstatus, statuspictogram en statusbericht weergegeven. Selecteer het pictogram om toegang te krijgen tot de beschikbaarheidsinstellingen.

Mijn gegevens bewerken 1 Open het menu Mijn gegevens en selecteer Bewerken. 2 Bewerk de juiste velden en selecteer Opslaan.

Uw contacten synchroniseren

1 Selecteer

> Contacten.

2 Open het menu en selecteer Contactpersonen ophalen > Synchroniseren met ander apparaat > Volgende.

3 Selecteer of u gegevens uit andere Bluetooth-apparaten wilt overbrengen of dat u synchronisatie wilt instellen

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

56 Uw contacten ordenen

om gegevens op beide apparaten bijgewerkt te houden. Selecteer Volgende.
4 Selecteer Apparaat selecteren en het gewenste apparaat in de lijst.
5 Geef het identificatienummer op van het apparaat waarmee u gegevens wilt overbrengen, en selecteer Koppelen.

Beschikbaarheidsstatus van contactpersonen bekijken De beschikbaarheidsstatus van uw contactpersonen wordt aangegeven met de volgende symbolen:
Online Bezet Afwezig Offline

Contacten sorteren

1 Selecteer

> Contacten en open het menu.

2 Selecteer een van de volgende opties:

ABC -- Sorteer de contactenlijst alfabetisch.
Beschikbaar -- Sorteer de lijst op beschikbaarheidsstatus. Uw contacten worden eerst weergegeven op beschikbaarheid en vervolgens op alfabetische volgorde.

Recent -- Sorteer de lijst op recente activiteit. De contacten met wie u onlangs hebt gecommuniceerd, worden als eerste weergegeven.
Groepen weergeven Open het menu en selecteer Groepen.
Communicatiegeschiedenis weergeven Selecteer een contact, open het menu en selecteer Communicatiegeschiedenis.

Contactkaarten verzenden
U kunt contactkaarten verzenden in een tekstbericht of email of via een Bluetooth-verbinding.

Een contactkaart verzenden

1 Selecteer

> Contacten.

2 Selecteer de contact van wie u de contactkaart wilt verzenden.

Open het menu en selecteer Mijn gegevens om uw eigen gegevens te verzenden.

3 Open het menu en selecteer Contactkaart verzenden.

4 Selecteer de methode die u wilt gebruiken om de contactkaart te verzenden.

5 Selecteer de contact naar wie u de kaart wilt verzenden en selecteer Verzend.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Uw contacten ordenen 57

Een contactgegeven verzenden

1 Selecteer

> Contacten.

2 Selecteer de contact van wie u een contactgegeven wilt verzenden, open het menu en selecteer Contactgegevens verzenden.

3 Selecteer het contactgegeven dat u wilt verzenden.

4 Selecteer de methode die u wilt gebruiken om het contactgegeven te verzenden.

5 Selecteer de contact naar wie u het gegeven wilt verzenden en selecteer Verzend.

Snelkoppelingen aan bureaublad toevoegen
U kunt snelkoppelingen naar contacten toevoegen aan het bureaublad. Als u een lijst met beschikbare contactmethoden wilt openen, selecteert u een contact.

Een snelkoppeling toevoegen

Selecteer

> Contacten, selecteer het contact waarvoor

u de snelkoppeling wilt toevoegen, open het menu en

selecteer Snelkoppeling maken.

Namen weergeven -- Definieer hoe namen moeten worden weergegeven. Standaard wordt de volgorde Voornaam Achternaam gebruikt.
Optie voor videogesprekken weergeven -- Sta videooproepen rechtstreeks vanuit de contactenlijst toe.
Sms alleen weergeven bij mobiele nummers -- Toon SMS-opties voor mobiele nummers maar niet voor vaste telefoonnummers.
Alle contactpersonen van apparaat verwijderen -- Verwijder alle contacten op het apparaat. De contacten worden van het apparaat verwijderd maar ze blijven wel aanwezig op de server.
Nummer van voicemail -- Definieer het telefoonnummer van de voicemailbox.

U kunt maar één snelkoppeling maken voor een contact.

Contactinstellingen

Selecteer

> Contacten.

Open het menu en selecteer Instellingen en maak een keuze uit de volgende opties:

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

58 Oproepen tot stand brengen

Oproepen tot stand brengen

Over oproepen
U kunt spraak- en internetoproepen plaatsen met uw apparaat. U kunt ook internetvideo-oproepen plaatsen.

Selecteer

> Telefoon.

De recente oproepen worden weergegeven in de hoofdweergave Telefoon. De oproepen worden aangegeven met de volgende pictogrammen:

Gekozen oproep Ontvangen oproep Gemiste oproep

Tip: U kunt een oproep naar een persoon die is opgeslagen in Contacten plaatsen met behulp van het fysieke toetsenbord. Geef op het bureaublad de naam van de persoon op om Contacten te openen. Selecteer de contact uit de voorgestelde resultaten en selecteer .

U kunt ook een telefoonnummer op het bureaublad invoeren met behulp van het fysieke toetsenbord. Houd ingedrukt
en geef het nummer op. Selecteer in de virtuele toetsenblokweergave.

automatisch staand of liggend wordt naar gelang de richting waarin u het apparaat vasthoudt. U kunt ook instellen dat de telefoontoepassing wordt geopend wanneer het bureaublad geopend is en u het apparaat in staande richting draait.

Selecteer

> Telefoon, open het menu Telefoon en

selecteer Draaiknop.

Schermrichting selecteren Selecteer Schermstand > Portret, Landschap of Automatisch.
Als u Automatisch selecteert, verandert de richting mee met de richting waarin u het apparaat houdt.

Instellen dat de Telefoon wordt geopend wanneer het bureaublad geopend is en u het apparaat draait
Schakel het selectievakje Starten door te draaien in.

Aanraakscherm tijdens gesprekken
Uw apparaat heeft een nabijheidssensor. Om de levensduur van de batterij te verlengen en onbedoelde selecties te voorkomen, wordt het aanraakscherm tijdens gesprekken automatisch uitgeschakeld wanneer u het apparaat tegen uw oor houdt.

Schermrichting wijzigen
U kunt voor de telefoontoepassing een staand of liggend scherm instellen, of u kunt instellen dat het scherm

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Oproepen tot stand brengen 59

Dek de nabijheidssensor niet af met bijvoorbeeld een beschermende laag of plakband.

Spraakoproepen plaatsen

Een oproep plaatsen

Selecteer

> Telefoon.

Tip: U kunt de toepassing Telefoon ook zo instellen dat deze automatisch vanaf het bureaublad wordt geopend wanneer u het apparaat in staande richting draait. Als u deze functie wilt activeren, opent u het menu Telefoon en selecteert u Draaiknop.

Houd uw apparaat correct vast tijdens een oproep.

Een ontvanger selecteren in de contactenlijst
Selecteer Oproep starten en de contact.
Als u een contact wilt zoeken, gebruikt u het fysieke toetsenbord om de eerste tekens van de naam in te voeren en maakt u vervolgens een keuze uit de voorgestelde overeenkomsten. Als u voor een contact verschillende nummers hebt opgeslagen, selecteert u het gewenste nummer in de lijst.
Als u het apparaat in de staande richting houdt, kunt u de pictogrammen met de eerste tekens aan de rechterkant van het scherm gebruiken om uw contact te vinden.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

60 Oproepen tot stand brengen

Een ontvanger selecteren in de lijst met recente oproepen De recente oproepen worden weergegeven in de hoofdweergave Telefoon. Selecteer een contact uit de lijst en om de oproep te plaatsen.
Het telefoonnummer handmatig invoeren Selecteer en het soort mobiele gesprek. Voer het telefoonnummer in, inclusief het netnummer.
Een internationaal telefoonnummer invoeren Als u het +-teken wilt invoeren, dat wordt gebruikt voor internationale oproepen, selecteert u twee keer *. Voer het landnummer, netnummer (laat een eventuele voorloopnul weg) en het telefoonnummer in.
De oproep plaatsen Selecteer .
De oproep beëindigen Selecteer .
De oproeppoging annuleren Selecteer .
Tip: Als u een contactkaart aan het bureaublad wilt toevoegen, selecteert u Contacten en een contact, opent u het menu en selecteert u Snelkoppeling maken.

Een oproep beantwoorden Selecteer . Als de inkomende oproep is doorgeschakeld via een ander telefoonnummer, wordt weergegeven.
Een oproep weigeren Selecteer .
Een actieve oproep beëindigen Selecteer .
De beltoon dempen Selecteer .
Een andere oproep beantwoorden tijdens een oproep Als de dienst voor wachtende oproepen (netwerkdienst) is geactiveerd, selecteert u om een nieuwe inkomende oproep te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand geplaatst.

Een conferentiegesprek voeren

Selecteer

> Telefoon.

Conferentiegesprekken (netwerkdienst) kunnen alleen worden gevoerd via mobiele netwerken en mogen maximaal drie deelnemers hebben (inclusief uzelf).

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Oproepen tot stand brengen 61

De eerste deelnemer bellen Voer het telefoonnummer van de deelnemer in of selecteer een contact in uw contactenlijst.
Een extra deelnemer toevoegen Open het menu en selecteer Nieuwe oproep naar contact of Nieuwe oproep naar nummer.
De conferentie starten Open het menu en selecteer Telefonische vergadering.
Privé spreken met een deelnemer Selecteer de deelnemer en Privé. Zo splitst u het conferentiegesprek op in twee afzonderlijke gesprekken. Als u een van de gesprekken wilt beëindigen, selecteert u het gesprek en Beëindigen. Als u het conferentiegesprek wilt voortzetten, opent u het menu en selecteert u Telefonische vergadering.
Het conferentiegesprek beëindigen Selecteer Beëindigen.
DTMF-tonen verzenden U kunt DTMF-tonen (Dual-Tone MultiFrequency) verzenden tijdens een actieve oproep om uw voicemailbox of andere automatische telefoondiensten te besturen.
Selecteer tijdens een telefoongesprek en voer de DTMFreeks in.

U kunt de toonreeks ook invoeren met het toetsenbord.

Internetoproepen tot stand brengen Internetoproepen
Internetoproepen zijn gebaseerd op VoIP (Voice over Internet Protocol). Hiermee kunt u oproepen plaatsen en ontvangen via internet. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een actieve netwerkverbinding (WLAN- of packet-gegevens) en een geregistreerde internetoproepaccount bij een internetoproepserviceprovider hebben. Bovendien moet uw beschikbaarheidsstatus Aan zijn om oproepen te ontvangen.
Mogelijk kunt u met internetoproepservices geen alarnummer bellen. Neem contact op met uw internetoproepserviceprovider voor meer informatie.

Oproepaccounts maken en bewerken
Met oproepaccounts kunt u internetoproep- of chatdiensten gebruiken.

Selecteer

> Telefoon.

Een oproepaccount maken 1 Open het menu Telefoon en selecteer Accounts >
Nieuw.
2 Selecteer een dienst en selecteer Nieuwe account registreren.
3 Voer de gebruikersgegevens in.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

62 Oproepen tot stand brengen

U kunt ook accounts maken in de toepassing Conversaties.
Aanmelden bij een bestaande oproepaccount 1 Open het menu Telefoon en selecteer Accounts >
Nieuw en een service. 2 Voer uw gebruikersgegevens in en selecteer
Aanmelden. Wanneer een bestaande account is geactiveerd, worden uw contacten automatisch opgehaald van de accountserver en toegevoegd aan uw contactenlijst.
Een account bewerken Selecteer een account en bewerk uw gebruikersnaam, wachtwoord of schermnaam.
Een account in- of uitschakelen Selecteer een account en schakel het selectievakje Ingeschakeld in of uit.
Accountinstellingen opslaan Selecteer Opslaan.

Een internetoproep plaatsen

1 Selecteer

> Telefoon.

2 Maak voor uw apparaat verbinding met internet en selecteer een account voor een VoIP-dienst. Uw beschikbaarheidsstatus wordt gewijzigd in Online.

3 Selecteer Oproep starten en een contact. 4 Selecteer om de oproep te beëindigen.
U kunt ook een internetoproep plaatsen vanuit de toepassing Contacten.
Een internetoproep beantwoorden Selecteer .
Internetvideo-oproepen plaatsen Over internetvideo-oproepen Als u een internetvideo-oproep wilt plaatsen (netwerkdienst), moet u binnen de dekking van een 3Gnetwerk vallen of een draadloze LAN-internetverbinding (WLAN) gebruiken. U hebt ook een VoIP-account nodig.
Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid van en abonnementen op internetvideo-oproepservices. Tijdens het praten wordt een real-time videobeeld in twee richtingen gestreamd tussen u en de ontvanger van de oproep wanneer de ontvanger over een compatibel apparaat beschikt. U kunt een live videostream uitzenden met behulp van de camera van het apparaat.
Internetvideo-oproepen kunnen alleen worden uitgevoerd tussen twee partijen, kunnen alleen worden uitgevoerd naar compatibele mobiele apparaten of ISDN-clients, en kunnen niet worden uitgevoerd wanneer een andere spraak-, video-

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Oproepen tot stand brengen 63

of gegevensoproep actief is. Internetvideo-oproepen kunnen alleen worden uitgevoerd in de liggende modus.

Een video-oproep beantwoorden Selecteer .

Een internetvideo-oproep plaatsen

Selecteer

> Telefoon.

Een ontvanger selecteren in de contactenlijst Selecteer Oproep starten en de contact.

De internetvideo-oproep plaatsen
Selecteer . Tijdens de oproep opent u het menu en selecteert u Video inschakelen.
De tweede camera wordt gebruikt voor internetvideooproepen.

De internetvideo-oproep beëindigen of een oproeppoging annuleren
Selecteer .

Opties tijdens een oproep Opties tijdens een actieve oproep
Open het menu en maak een keuze uit de volgende opties:
Nieuwe oproep naar nummer -- Bel een ander nummer om een conferentiegesprek te starten.

Nieuwe oproep naar contact -- Bel een contact om een conferentiegesprek te starten. Oproep in wachtstand zetten -- Zet de oproep in de wacht. Video inschakelen -- Activeer de verzending van video.
Opties tijdens een oproep die in de wacht is gezet Als u een gesprek in de wachtstand wilt zetten, opent u het menu en selecteert u Oproep in wachtstand zetten.
Open het menu en maak een keuze uit de volgende opties: Nieuwe oproep naar nummer -- Bel een ander nummer om een conferentiegesprek te starten. Nieuwe oproep naar contact -- Bel een contact om een conferentiegesprek te starten. Oproep activeren -- Activeer de oproep.
De microfoon uitschakelen Selecteer . Als u het geluid weer wilt inschakelen, selecteert u .
De luidspreker activeren Selecteer .
DTMF-tonen verzenden Selecteer .

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

64 Oproepen tot stand brengen

De oproep beëindigen Selecteer .

Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de oproepmodus.

Oproeptimers
U kunt de duur van ontvangen en geplaatste oproepen weergeven. De duur van spraak- en internetoproepen wordt afzonderlijk weergegeven.

Selecteer

> Telefoon. Open het menu en selecteer

Oproeptimers.

Oproeptimers wissen
Selecteer Timers wissen. Zowel spraak- als internetoproeptimers worden gewist.

Alarmnummer kiezen
Voordat u een alarmnummer kiest, schakelt u het apparaat in en controleert u of de signaalsterkte voldoende is. Als het scherm en de toetsen zijn geblokkeerd, verschuift u de vergrendelingsschakelaar aan de zijkant van het apparaat om ze te ontgrendelen.
Belangrijk: Dit apparaat maakt gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken, kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde functies. U kunt alarmnummers bellen

met de mobiele telefoon.U kunt geen alarmnummer bellen met spraakoproepen via internet (internetoproepen). Verbindingen kunnen niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.

Een alarmnummer bellen

1 Selecteer

> Telefoon.

2 Selecteer en het type GSM-oproep.

3 Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt.

4 Selecteer om de oproep te starten.

Een alarmnummer bellen zonder de PIN-, PUK- of blokkeringscode in te voeren
1 Wanneer er om de code wordt gevraagd, voert u het alarmnummer voor uw huidige locatie in. Het pictogram Noodoproep wordt weergegeven.
2 Selecteer Noodoproep om de oproep te plaatsen. Nadat u het alarmnummer hebt gebeld, moet u de vereiste PIN-, PUK- of blokkeringscode invoeren om andere apparaatfuncties te kunnen gebruiken.

Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op wanneer u een alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat is mogelijk het enige communicatiemiddel op de

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Tekst- en expresberichten verzenden 65

plaats van een ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.

Tekst- en expresberichten verzenden

Over conversaties

Selecteer

> Conversaties.

In Conversaties kunt u SMS- en expresberichten verzenden.
De diensten hebben dezelfde hoofdweergave. Hier worden tekstbericht- en expresberichtconversaties weergegeven. Selecteer een conversatie om de bijbehorende berichten weer te geven.

U kunt chatberichten sturen naar één contact of een groepsconversatie voeren met meerdere deelnemers.

De recente berichten worden weergegeven in de hoofdweergave Conversatie. De berichten worden aangegeven met de volgende pictogrammen:

U hebt één of meer ongelezen tekstberichten in de conversatie. U hebt dit tekstbericht beantwoord (het laatste bericht in de conversatie is door u verstuurd). U hebt één of meer niet beantwoorde tekstberichten in de conversatie. U hebt één of meer niet verzonden tekstberichten in de conversatie. U hebt één of meer ongelezen chatberichten in de conversatie. U hebt dit chatbericht beantwoord (het laatste bericht in de conversatie is door u verstuurd).

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

66 Tekst- en expresberichten verzenden

Tip: Als u een contact wilt bellen vanuit de hoofdweergave van Conversaties, houdt u een conversatie geselecteerd om een pop-upmenu te openen, en selecteert u Contactkaart openen en het oproeptype.
Tip: Als u tekst wilt kopiëren uit een ontvangen of verzonden SMS- of chatbericht, activeert u de selectiemodus. Sleep met uw vinger vanaf een plek links van het touchscreen naar het scherm en selecteer .
Sleep met uw vinger over de tekst om deze te selecteren, en druk op Ctrl + C om de tekst te kopiëren.
Als u een volledige tekst of chatbericht wilt kopiëren, selecteert u het bericht en houdt u het even vast, en selecteert u in het pop-upmenu de optie Kopiëren.

2 Selecteer Nieuwe SMS.
3 Als u een ontvanger wilt toevoegen, selecteert u Naar en een contact. U kunt ook een telefoonnummer invoeren.
4 Schrijf uw bericht in de hoofdtekst van het bericht.
Als u een smiley wilt toevoegen, selecteert u de gewenste smiley.
5 Selecteer Verzend.
Tekstberichten worden in de hoofdweergave weergegeven als een conversatielijst.
Het apparaat ondersteunt tekstberichten die langer zijn dan de limiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten, andere symbolen en sommige taalopties nemen meer ruimte in beslag, waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.

Een tekstbericht doorsturen

1 Selecteer

> Conversaties.

2 Selecteer de conversatie en vervolgens het tekstbericht.

3 Selecteer Doorsturen.

Tekstberichten versturen

Een tekstbericht verzenden

1 Selecteer

> Conversaties.

Een contactkaart verzenden

1 Selecteer

> Contacten en een contact.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Tekst- en expresberichten verzenden 67

2 Open het menu en maak een keuze uit de volgende opties:
Contactkaart verzenden -- Alle contactgegevens verzenden.
Contactgegevens verzenden -- Alleen een specifiek contactgegeven verzenden.
3 Selecteer of de kaart moet worden verzonden als tekstbericht (via een Bluetooth-verbinding) of als emailbericht.
4 Selecteer de ontvanger van het bericht of voer een telefoonnummer in.
5 Selecteer Verzend.

Een ontvangen contactkaart opslaan

1 Selecteer

> Conversaties.

2 Open de conversatie met het ontvangen tekstbericht en selecteer de koppeling naar de contactkaart.

3 Selecteer of u wilt dat de contactkaart wordt opgeslagen als een nieuw contact of dat u de bestaande contactkaartgegevens wilt bijwerken.

Chatberichten versturen

Een account voor expresberichten maken en u hierbij aanmelden
Als u expresberichten wilt verzenden, moet u een account voor expresberichten maken.

Selecteer

> Conversaties, open het menu

Conversaties en selecteer Accounts.

Een account voor expresberichten maken 1 Selecteer Nieuw.
2 Selecteer een dienst en selecteer Nieuwe account registreren.
3 Voer uw gebruikersgegevens in. Afhankelijk van de dienst moet u mogelijk een account instellen met een webbrowser. Volg de instructies.

Aanmelden bij een bestaande account voor expresberichten 1 Selecteer Nieuw en een dienst.
2 Voer uw gebruikersgegevens in en selecteer Aanmelden.

Wanneer een bestaande account is geactiveerd, worden uw contacten automatisch opgehaald van de accountserver en toegevoegd aan uw contactenlijst.

Een expresbericht versturen

1 Selecteer

> Conversaties.

2 Selecteer Nieuwe IM en een contact of open het menu, selecteer Chat verzenden naar en voer een adres voor expresberichten in.

3 Schrijf uw bericht in de berichteditor. U kunt Enter niet gebruiken om naar de volgende rij te gaan (als u op Enter drukt, wordt het bericht verzonden).

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

68 Tekst- en expresberichten verzenden

Als u een smiley wilt toevoegen, selecteert u de gewenste smiley.
4 Selecteer .

Een groepsconversatie beginnen
Door sommige services voor expresberichten (chatdiensten) worden groepsconversaties ondersteund. In een groepsconversatie kunt u een chatgesprek voeren met meerdere deelnemers.

1 Selecteer

> Conversaties.

2 Om een conversatie met de eerste deelnemer te beginnen, opent u het menu, selecteert u Chat verzenden naar en voert u een adres voor expresberichten in.

3 Selecteer Account gebruiken en een account voor expresberichten die groepsconversaties ondersteunt.

4 Als u nieuwe deelnemers aan de conversatie wilt uitnodigen, opent u het menu en selecteert u Uitnodigen.

Open het menu en maak een keuze uit de volgende opties: Deelnemers -- Bekijk de deelnemers aan de conversatie. Onderwerp instellen -- Stel een onderwerp voor een groepsconversatie in. Verlaten -- Verlaat een groepsconversatie.

Deelnemen aan conversaties in een chatroom
U kunt berichten in een chatroom ontvangen en versturen als u bent uitgenodigd voor een chatroom. U kunt ook gaan deelnemen aan een chatroom door het adres van de chatroom in te voeren.

Selecteer

> Conversaties.

Reageren op een uitnodiging voor een chatroom
Als u bent uitgenodigd bij een chatroom, wordt een bericht weergegeven. Als u naar de chatroom wilt gaan, selecteert u dat bericht en klikt u op Ja.

Naar een chatroom gaan 1 Open het menu Conversaties en selecteer Chatroom
betreden.
2 Geef het adres van de chatroom op.
3 Selecteer een account en kies vervolgens Aanmelden.

Geschiedenis van expresberichten opslaan en weergeven
Uw geschiedenis van expresberichten wordt automatisch opgeslagen.

Als u de geschiedenis van expresberichten wilt weergeven,

selecteert u

> Conversaties en een conversatie.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Tekst- en expresberichten verzenden 69

Uw avatar wijzigen
Een avatar is een kleine afbeelding waarmee u zichzelf kunt weergeven wanneer u expresberichten verstuurt.

1 Selecteer

> Conversaties.

2 Open het menu en selecteer Accounts en de account waarvoor u de avatarafbeelding wilt wijzigen.

3 Selecteer de tijdelijke avataraanduiding en de gewenste avatar, of selecteer Bladeren om door uw apparaatgeheugen te bladeren voor afbeeldingen.

4 Selecteer Opslaan als u de avatar wilt opslaan.

U kunt de avatar ook wijzigen in de accountinstellingen.

Beschikbaarheidsstatus wijzigen
Tik op het statusgebied om het statusmenu te openen, selecteer Beschikbaarheid en maak een keuze uit de volgende opties:

Online, Bezet of Offline -- Stel de beschikbaarheidsstatus in.
Voer uw statusbericht in -- Voer uw beschikbaarheidsstatusbericht in.
Mijn locatie -- Definieer uw huidige locatie.
Nieuwe status -- Voeg een nieuw beschikbaarheidsprofiel toe. Met beschikbaarheidsprofielen kunt u uw beschikbaarheid afzonderlijk aanpassen voor elke account.

Accountinstellingen

Selecteer

> Conversaties, open het menu

Conversaties en selecteer Accounts.

Selecteer een account en kies de volgende instellingen:

Gebruikersnaam en Wachtwoord -- De gebruikersnaam en het wachtwoord opgeven.
Schermnaam -- Voer uw schermnaam in.
Avatar -- Selecteer een avatarafbeelding.
Persoonlijke gegevens bewerken -- Bewerk uw persoonlijke gegevens. Ingeschakeld -- Schakel het account in of uit.

Berichten en conversaties verwijderen

Selecteer

> Conversaties.

Een tekstbericht verwijderen 1 Selecteer een conversatie en een tekstbericht. 2 Selecteer Verwijderen.

Alle berichten in één conversatie verwijderen 1 Open de conversatie. 2 Open het menu en selecteer Gesprek wissen.

Conversaties verwijderen 1 Open het menu en selecteer Gesprekken verwijderen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

70 E-mail

2 Selecteer de gewenste conversatie of conversaties en selecteer Verwijderen.

Conversaties filteren

Selecteer

> Conversaties.

Als u een conversatie met een specifieke geadresseerde wilt zoeken, begint u met het invoeren van de naam van de geadresseerde via het toetsenbord. Conversaties met geadresseerden wiens naam begint met de ingevoerde letters worden weergegeven in de lijst met conversaties.

Instellingen voor tekst- en expresberichten

Selecteer

> Conversaties.

Open het menu Conversaties, selecteer Instellingen en maak een keuze uit de volgende opties:
Afleverrapporten tekstberichten ontvangen -- Selecteren of u leveringsrapporten voor tekstberichten wilt ontvangen.
Nummer tekstberichtencentrum -- Het nummer van de tekstberichtencentrale gebruiken dat is opgeslagen op uw SIM-kaart, of een ander nummer definiëren.

E-mail
Over e-mail
U kunt vanaf uw apparaat toegang krijgen tot uw persoonlijke e-mailaccounts via Nokia Messaging. U kunt uw e-mail synchroniseren vanuit één mailbox (de standaardmailbox) of meerdere mailboxen. Met Nokia Messaging kunt u de synchronisatie pushen naar normale IMAP-e-mailservers zoals Yahoo of Gmail.
U kunt ook toegang krijgen tot uw werk-e-mail met Mail for Exchange. U kunt e-mails lezen en beantwoorden, compatibele bijlagen weergeven en bewerken, en uw agenda- en contactgegevens beheren.
Uw werk-e-mail lezen met Mail for Exchange U kunt met Mail for Exchange uw werk-e-mail op uw apparaat ontvangen. U kunt uw e-mails lezen en beantwoorden, compatibele bijlagen bekijken en bewerken, kalenderinformatie bekijken, vergaderuitnodigingen ontvangen en erop reageren, en contactgegevens bekijken, toevoegen en bewerken.
Mail for Exchange kan alleen worden ingesteld als uw bedrijf over Microsoft Exchange Server beschikt. Bovendien moet de IT-beheerder van uw bedrijf Microsoft Exchange ActiveSync voor uw account hebben geactiveerd.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

E-mail 71

Mail for Exchange
Gebruik van Mail voor Exchange is beperkt tot draadloze synchronisatie van PIM-informatie tussen het Nokiaapparaat en de geautoriseerde Microsoft Exchange-server.
Controleer voordat u Mail for Exchange instelt of u over het volgende beschikt:
· Een zakelijk e-mailadres · De naam van uw Exchange Server (neem contact op met
de IT-afdeling van uw bedrijf) · De naam van uw netwerkdomein (neem contact op met
de IT-afdeling van uw bedrijf) · Het wachtwoord voor uw kantoornetwerk
Afhankelijk van de configuratie van de Exchange Server van uw bedrijf moet u naast de vermelde gegevens mogelijk nog meer gegevens invoeren. Als u niet over de juiste gegevens beschikt, neemt u contact op met de IT-afdeling van uw bedrijf.
Bij Mail voor Exchange is het mogelijk verplicht de blokkeringscode te gebruiken. De standaardblokkeringscode van uw apparaat is 12345, maar misschien heeft de ITmedewerker van uw bedrijf een andere code voor u ingesteld.

Uw e-mail instellen Een Nokia Messaging-account instellen
U kunt maar één Nokia Messaging-account instellen op uw apparaat.

1 Selecteer

> E-mail.

2 Open het menu en selecteer Nieuwe account

3 Definieer het volgende:

Regio -- Selecteer uw land of regio.

Als u een regio wilt zoeken, gebruikt u het toetsenbord om de eerste tekens van de naam in te voeren.
Serviceprovider -- Selecteer Nokia Messaging.
E-mailadres en Wachtwoord -- Voer uw e-mailadres en wachtwoord in. Deze gegevens zijn verplicht.
4 Selecteer Voltooien.

Uw overige e-mail instellen
U kunt e-mailberichten verzenden en ontvangen als u een actieve netwerkverbinding en een e-mailaccount bij een emailserviceprovider hebt. Neem voor de juiste instellingen contact op met uw e-mailserviceprovider.

Wanneer u e-maildiensten gebruikt (bijvoorbeeld bij het automatisch ophalen van berichten) worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgebracht. Neem contact op met uw netwerkserviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

72 E-mail

1 Selecteer

> E-mail.

2 Open het menu en selecteer Nieuwe account.

3 Definieer het volgende voor accountgegevens:

Regio -- Selecteer uw land of regio.

Als u een regio wilt zoeken, gebruikt u het toetsenbord om de eerste tekens van de naam in te voeren.
Serviceprovider -- Selecteer een emailserviceprovider. Als uw e-mailserviceprovider niet wordt vermeld, selecteert u Overige.

Als u een serviceprovider wilt zoeken, gebruikt u het toetsenbord om de eerste tekens van de naam van de serviceprovider in te voeren.
Accounttitel -- Voer een naam in voor de account.

Tip: Als u een regio of serviceprovider wilt zoeken, gebruikt u het toetsenbord om de eerste tekens van de zoekterm in te voeren. De zoekbalk wordt weergegeven. Overeenkomende regio's of serviceproviders worden weergegeven.
4 Definieer het volgende voor gebruikersgegevens:

Naam -- Geef uw naam op. Deze naam wordt weergegeven in het afzenderveld van verzonden berichten.
Gebruikersnaam en Wachtwoord -- Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in voor de e-maildienst.

Deze zijn nodig wanneer u zich bij uw mailbox aanmeldt. Als u het wachtwoordveld leeg laat, wordt u om een wachtwoord gevraagd als u verbinding probeert te maken met uw mailbox op de e-mailserver.
E-mailadres -- Voer uw e-mailadres in. Hierin moet het teken @ zijn opgenomen. Antwoorden op uw berichten worden naar dit adres gezonden.
5 Als u Overige hebt geselecteerd als emailserviceprovider, definieert u de volgende instellingen voor inkomende e-mail:
Accounttype -- Selecteer het e-mailprotocol (POP3 of IMAP4) dat wordt aanbevolen door uw emailserviceprovider. IMAP4 is moderner en stelt u in staat meer functies te gebruiken. Bij POP3 kunnen sommige functies niet worden gebruikt.
U kunt deze instellingen niet meer wijzigen zodra u de accountinstellingen hebt opgeslagen of de wizard hebt afgesloten.
Binnenkomende server -- Voer de hostnaam of het IPadres in van de POP3- of IMAP4-server waarop uw emailberichten worden ontvangen.
Beveiligde verificatie -- Stel het systeem zo in dat er wordt gebruikgemaakt van beveiligde verificatie.
Als u geen beveiligde verbindingen gebruikt, is het sterk aan te raden beveiligde verificatie in te schakelen. Neem voor informatie over de ondersteunde methoden contact op met uw e-mailserviceprovider.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

E-mail 73

Beveiligde verbinding -- Definieer de beveiligingsinstelling voor inkomende berichten.
Als u uw e-mail opent via een draadloos LAN (WLAN), is het sterk aan te raden dat u een beveiligde verbinding gebruikt. Neem voor informatie over ondersteunde beveiligde verbindingen contact op met uw emailserviceprovider.
Tip: Normaal gesproken worden de inkomendemailboxservers (POP3 of IMAP4) geleverd door uw emailserviceprovider en wordt de uitgaande-e-mailserver (SMTP) geleverd door uw internetserviceprovider. Als dit niet dezelfde serviceproviders zijn, hebt u mogelijk verschillende wachtwoorden en beveiligingsinstellingen voor inkomende en uitgaande berichten.
6 Voor de verzending van e-mailberichten worden SMTPservers (Simple Mail Transfer Protocol) gebruikt. Als u emailberichten wilt verzenden, dient u de SMTP-hostnaam of het IP-adres op te geven. U krijgt deze van de emailserviceprovider waarvan u de verbinding gebruikt.
Als u Overige hebt geselecteerd als emailserviceprovider, definieert u de volgende instellingen voor uitgaande e-mail:
Uitgaande server -- Voer de hostnaam of het IP-adres in van de server waarmee uw e-mail wordt verzonden.
Beveiligde verificatie -- Stel het systeem zo in dat er wordt gebruikgemaakt van beveiligde verificatie.

Beveiligde verbinding -- Definieer de beveiligingsinstelling voor uitgaande berichten.
Verbindingsspecif. SMTP-servers gebruiken -- Gebruik verbindingsspecifieke SMTP servers voor het verzenden van e-mail. Selecteer SMTP-servers bewerken als u verbindingsspecifieke SMTPserverinstellingen wilt wijzigen.

Tip: Bij de instellingen voor uitgaande e-mail (SMTP) wordt gebruikgemaakt van een gebruikersnaam en wachtwoord, of deze instellingen zijn specifiek voor een verbinding. Zonder SMTP-gebruikersnaam en wachtwoord kan uw internetserviceprovider om beveiligingsredenen voorkomen dat u e-mail verzendt.
7 Selecteer Voltooien om de instelling van de emailaccount te voltooien.

Een Mail for Exchange-account instellen
Als u Mail for Exchange wilt gebruiken, hebt u een Mail for Exchange-account nodig.

Een account instellen:

1 Selecteer

> E-mail, open het menu en selecteer

Nieuwe account.

2 Definieer het volgende:

Regio -- Selecteer uw land of regio.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

74 E-mail

Als u een regio wilt zoeken, gebruikt u het toetsenbord om de eerste tekens van de naam in te voeren.
Serviceprovider -- Selecteer Mail for Exchange.
3 Voer uw e-mailadres, gebruikersnaam, wachtwoord en domeinnaam in.
4 Definieer het volgende:
Server -- Het serveradres invoeren.
Poort -- Voer het poortnummer in voor de Mail for Exchange-serververbinding. Het veld is vooraf gevuld met het standaard-HTTPS Mail for Exchangepoortnummer.
Beveiligde verbinding -- Gebruik een beveiligde verbinding.
5 Definieer op de pagina Synchronisation content van de wizard het volgende:
E-mail -- E-mailsynchronisatie inschakelen.
Kalender en taken -- Kalender- en taaksynchronisatie inschakelen.
Contactpersonen -- Contactsynchronisatie inschakelen.
Eerste synchronisatie -- Als u contactsynchronisatie hebt ingeschakeld, moet u selecteren of u alle lokale contacten wilt verwijderen wanneer het apparaat voor het eerst een synchronisatie uitvoert. Items op apparaat bewaren is standaard geselecteerd.

6 Selecteer Geavanceerde instellingen om geavanceerde instellingen aan te passen.
7 Selecteer Voltooien.

E-mail lezen en verzenden

E-mailberichten ophalen en lezen

Selecteer

> E-mail.

De e-mailberichten die naar u worden verzonden, kunnen automatisch worden opgehaald door uw apparaat.

E-mailberichten handmatig ophalen 1 Open het menu en selecteer Verzenden en ontvangen.
De berichten worden opgehaald voor alle accounts.
Als u alleen berichten van een bepaalde account wilt ontvangen, selecteert u de gewenste account, opent u het menu en selecteert u Verzenden en ontvangen.
Wanneer u e-mail ophaalt, worden alle berichten in de map Outbox verzonden.
2 U haalt de inhoud van een geselecteerd bericht op door de berichtkop te selecteren.
Een e-mailbericht lezen
Selecteer de koptekst van het bericht. Als u afbeeldingen in het e-mailbericht wilt weergeven, selecteert u .

Als er nieuwe e-mailberichten worden ontvangen terwijl de e-mailtoepassing gesloten is, wordt er een melding

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

E-mail 75

weergegeven. Als u een nieuw bericht wilt openen, selecteert u de melding.
Een ontvangen e-mailbericht beantwoorden Selecteer om de afzender te beantwoorden, of om iedereen (de afzender en de overige ontvangers van het emailbericht) te beantwoorden.
Reageren op een vergaderuitnodiging Selecteer Accepteren, Voorlopig of Weigeren. Geaccepteerde en onder voorbehoud geaccepteerde vergaderingen worden in uw agenda opgeslagen als gebeurtenissen. Vergaderuitnodigingen kunt u alleen ontvangen via Mail for Exchange.
Een ontvangen e-mailbericht doorsturen Selecteer .
Een e-mailbericht als gelezen of ongelezen markeren Open het menu en selecteer Markeren als gelezen of Markeren als ongelezen.
Naar het vorige of volgende e-mailbericht gaan Selecteer of .
Zoeken naar een e-mailbericht Voer in een e-mailmap een zoekterm in met het fysieke toetsenbord. Als er een berichttitel of naam van een afzender

wordt gevonden die overeenkomt met de zoekterm, wordt dat bericht weergegeven in een lijst.
E-mailberichtafzender aan contactenlijst toevoegen Open het menu en selecteer Aan Contacten toevoegen.
Een e-mailbericht verwijderen Selecteer .

E-mailberichten maken en verzenden

1 Selecteer

> E-mail.

2 Selecteer Nieuw bericht.

3 Voer een e-mailadres in of selecteer ontvangers in de contactenlijst.

Voeg een puntkomma (;) of een komma (,) toe om meerdere ontvangers van elkaar te scheiden. Gebruik het veld Cc om een kopie naar andere ontvangers te verzenden, of het veld Bcc om Bcc-ontvangers op te geven. Als het Cc- of Bcc-veld niet zichtbaar is, opent u het menu en selecteert u CC weergeven of BCC weergeven.

Tip: Als u de e-mailadressen van ontvangers wilt doorzoeken op naam, voert u de naam van een ontvanger in, opent u het menu en selecteert u Namen controleren.
4 Voer het onderwerp in en schrijf het bericht. Als u het lettertype, de tekengrootte en de tekstkleur van het

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

76 E-mail

bericht wilt wijzigen, selecteert u de pictogrammen op de werkbalk. 5 Selecteer .
Berichtinstellingen U kunt een prioriteitsniveau voor uw e-mailbericht definiëren en u kunt definiëren of het bericht moet worden verzonden als opgemaakte tekst (HTML) of als tekst zonder opmaak.
Wanneer u een bericht schrijft, opent u het menu en selecteert u Berichtinstellingen.
Het prioriteitsniveau definiëren Selecteer Laag, Normaal (standaard) of Hoog.
De tekstindeling definiëren Selecteer Opgemaakte tekst (standaard) of Onbewerkte tekst.

Bijlagen toevoegen, opslaan en verwijderen

Selecteer

> E-mail.

U kunt bijlagen toevoegen aan een e-mailbericht dat u schrijft, en toegevoegde bijlagen verwijderen.

Een bijlage toevoegen Open het menu en selecteer Bijlage toevoegen.

Een bijlage verwijderen Open het menu en selecteer Bijlagen verwijderen.

U kunt bijlagen van een opgeslagen e-mailbericht openen en opslaan.
Een bijlage openen Selecteer de bijlage.
Een bijlage opslaan Open het menu en selecteer Bijlagen opslaan. Voer een naam in, geef aan waar u de bijlage wilt opslaan en selecteer Opslaan.

Een e-mailhandtekening maken

1 Selecteer

> E-mail.

2 Selecteer Account bewerken en de gewenste account.

3 Selecteer Handtekening.

4 Schakel het selectievakje Handtekening gebruiken in.

5 Voer uw handtekening in en selecteer Opslaan.

De handtekening wordt toegevoegd onderaan de hoofdtekst van alle berichten die u met deze account verzendt. U kunt de handtekening bewerken of verwijderen voordat u het emailbericht verzendt.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

E-mail 77

Tips voor het maken van e-mailberichten

Selecteer

> E-mail.

Een afbeelding invoegen in de hoofdtekst van een emailbericht
Selecteer .

Tekst uit een e-mailbericht kopiëren 1 Tik in het bericht op de plek van waaraf u wilt beginnen
met kopiëren.
2 Houd de Shift-toets ingedrukt en gebruik de pijltoetsen om tekst te selecteren.
3 Druk op Ctrl + C om de tekst te kopiëren en op Ctrl + V om deze op een andere locatie te plakken.

Uw e-mail ordenen

Berichten naar een andere map verplaatsen

Selecteer

> E-mail.

U kunt berichten verplaatsen naar een andere e-mailmap of naar een map in het apparaatgeheugen of op een geheugenkaart.

1 Selecteer de map, open het menu en selecteer Bericht verplaatsen.
2 Selecteer de berichten die u wilt verplaatsen en selecteer Verplaatsen.

3 Selecteer de map waar u de berichten naartoe wilt verplaatsen. Selecteer Nieuw als u een nieuwe map wilt maken.

Uw e-mail doorzoeken

Selecteer

> E-mail.

Zoeken naar een e-mailaccount, map of bericht
Begin met het fysieke toetsenbord een zoekterm in te voeren in een weergave met een lijst van e-mailaccounts, mappen of berichten. Overeenkomende items worden weergegeven.

Zoeken in een e-mailbericht 1 Open een e-mailbericht. 2 Open het menu en selecteer Zoeken in bericht. De
zoekbalk wordt weergegeven. 3 Voer de zoektermen in op de zoekbalk en druk op Enter.
Overeenkomende termen worden gemarkeerd.
E-mailberichten verwijderen Als u een e-mailbericht wilt verwijderen, selecteert u het bericht en selecteert u .
Voor POP3-accounts geldt dat als u de optie Berichten op server laten staan hebt geactiveerd in de instellingen voor binnenkomende e-mail, het bericht alleen wordt verwijderd van uw apparaat. Als u de optie deactiveert en het bericht van

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

78 E-mail

de server wilt verwijderen, selecteert u het bericht en selecteert u Verwijderen.
Voor IMAP4-accounts geldt dat de berichten die u verwijdert, altijd worden verwijderd van de server.
Synchroniseren met Mail for Exchange Synchronisatie vindt automatisch plaats met de intervallen die u hebt gedefinieerd bij het instellen van de Mail for Exchange-account. U kunt de synchronisatie ook op elk gewenst moment handmatig starten.
Alleen de inhoud die u hebt gedefinieerd bij het instellen van de account, wordt gesynchroniseerd. Als u meer inhoud wilt synchroniseren, past u de Mail for Exchange-instellingen aan.
De synchronisatie handmatig aanpassen Selecteer in het statusmenu Mail for Exchange > Handmatig synchroniseren.
Als u uw agenda al eerder hebt gesynchroniseerd met behulp van Nokia PC Suite, bevat het apparaat mogelijk dubbele agenda-items.
Dubbele agenda-items verwijderen 1 Schakel de agendasynchronisatie uit via de instellingen
van Mail for Exchange. Als u de agendasynchronisatie niet hebt uitgeschakeld voordat u de agenda-items uit het apparaat verwijdert,

worden deze items tijdens een volgende synchronisatie

ook verwijderd van de server. Vervolgens kunnen de

items niet meer terug naar het apparaat worden

gesynchroniseerd.

2 Selecteer

> Kalender, open het menu en selecteer

Instellingen > Kalenders bewerken.

3 Selecteer de agenda en Verwijder.

4 Activeer de agendasynchronisatie via de instellingen van Mail for Exchange. Tijdens de volgende synchronisatie wordt de agenda vanaf de server teruggesynchroniseerd naar het apparaat.

5 Als er nog steeds duplicaten zijn in de agenda op uw apparaat, verwijder deze dan van de server.

De e-mailwidget aan bureaublad toevoegen U kunt de e-mailwidget toevoegen aan het bureaublad van het apparaat. De widget laat zien of u e-mail hebt ontvangen, en toont het aantal ongelezen e-mailberichten.
Tik op het bureaublad en selecteer > Bureaubladmenu > Widget toevoegen > E-mail.

E-mailinstellingen

E-mailaccountinstellingen

Selecteer

> E-mail.

Open het menu E-mail en selecteer Account bewerken en een account. Zorg ervoor dat u geen verbinding hebt met de mailbox.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

E-mail 79

Tip: Als u wilt zoeken naar een account, geeft u de eerste letters van de gezochte account op.
Neem voor de juiste instellingen contact op met uw emailserviceprovider.
Accountgegevens Accounttitel -- Voer een naam in voor de account. Berichten op server laten staan -- Alleen voor POP3accounts. Stel het apparaat zo in dat er een kopie van opgehaalde berichten wordt achtergelaten op de server.
Gebruikersgegevens Naam -- Voer de naam in die moet worden weergegeven als de afzender in berichten. Gebruikersnaam en Wachtwoord -- Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in voor de e-maildienst. E-mailadres -- Voer uw e-mailadres in.
Instellingen voor inkomende e-mail Binnenkomende server -- Voer de hostnaam of het IPadres in van de POP3- of IMAP4-server waarop uw emailberichten worden ontvangen. Beveiligde verificatie -- Stel het systeem zo in dat er wordt gebruikgemaakt van beveiligde verificatie. Beveiligde verbinding -- Definieer de beveiligingsinstelling voor inkomende berichten. Volg de instructies van uw e-mailserviceprovider.

Poort -- Het poortnummer opgeven. Volg de instructies van uw e-mailserviceprovider.

Instellingen voor uitgaande e-mail
Uitgaande server -- Voer de hostnaam of het IP-adres in van de SMTP-server waarmee uw e-mail wordt verzonden.
Beveiligde verificatie -- Stel het systeem zo in dat er wordt gebruikgemaakt van beveiligde verificatie.
Gebruikersnaam en Wachtwoord -- Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in voor de SMTP-server.
Beveiligde verbinding -- Definieer de beveiligingsinstelling voor uitgaande berichten.
Poort -- Het poortnummer opgeven. Volg de instructies van uw e-mailserviceprovider.
Verbindingsspecif. SMTP-servers gebruiken -- Gebruik verbindingsspecifieke SMTP-servers voor het verzenden van e-mailberichten. Selecteer SMTP-servers bewerken als u SMTP-serverinstellingen wilt bewerken.

E-mailinstellingen

Selecteer

> E-mail, open het menu E-mail en selecteer

Instellingen.

Definieer het volgende:

Standaardaccount -- Definieer welke account de standaardaccount is. De eerste account die u maakt, wordt ingesteld als standaardaccount.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

80 E-mail

Nieuwe berichtindeling -- Selecteer de indeling van nieuwe e-mailberichten. De standaardwaarde is Opgemaakte tekst (HTML).
Binnenkomende meldingen -- Geef een waarschuwing weer wanneer u een e-mailbericht hebt ontvangen.
Automatisch toevoegen aan Contactpersonen -- Voeg ontvangers van e-mailberichten automatisch toe aan Contacten.
Automatisch bijwerken -- Stel het apparaat zo in dat berichten automatisch worden opgehaald.
Bijwerken indien verbonden via -- Definieer welk verbindingstype moet worden gebruikt om e-mail automatisch op te halen.
Tijdsinterval voor bijwerken -- Definieer hoe vaak berichten moeten worden opgehaald. De standaardwaarde is 15 minuten.

Nokia Messaging-instellingen

Selecteer

> E-mail en Account bewerken > Nokia

Messaging.

Gebruikersgegevens weergeven
Selecteer Service-informatie. U kunt deze velden niet bewerken.

Nokia Messaging-instellingen aanpassen
Selecteer Synchronisatie en maak een keuze uit de volgende opties:
Dagen -- Selecteer de dagen waarop u de synchronisatie wilt uitvoeren.
Uren -- Selecteer het tijdstip waarop u de synchronisatie wilt uitvoeren op de geselecteerde dagen.
Synchroniseren tijdens roaming -- Selecteer deze optie als u de synchronisatie wilt uitvoeren wanneer u roamt buiten uw thuisnetwerk.
Synchronisatie uitschakelen wanneer -- Definieer een batterijniveau waarop u de synchronisatie wilt stoppen.
Verzenden en ontvangen -- Definieer het synchronisatieinterval.
Inbox synchroniseren -- Selecteer deze optie als u uw Inbox wilt synchroniseren.
Downloadgrootte -- Selecteer of u alleen de koptekst van het e-mailbericht, een deel van het bericht of het volledige bericht wilt downloaden.
Items verwijderen die ouder zijn dan -- Selecteer een periode waarna e-mailberichten worden verwijderd van het apparaat.
Concepten synchroniseren -- Selecteer deze optie als u de e-mailberichten in de map Concepten wilt synchroniseren.
Verzonden items synchroniseren -- Selecteer deze optie als u de e-mailberichten in de map Verzonden items wilt synchroniseren.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

E-mail 81

Mailboxen toevoegen of aanpassen 1 Selecteer Nokia Messaging: Mailboxen.
2 Selecteer Nieuwe mailbox toevoegen om een nieuwe mailbox toe te voegen. De naam van elke mailbox wordt opgehaald van de Nokia Messaging-server. Selecteer een mailbox.
3 Als u een mailbox wilt wijzigen, selecteert u deze en kiest u een van de volgende opties:

Naam van mailbox -- Pas de naam van de mailbox aan.
Berichten markeren als gelezen op server -- Selecteer deze optie als u de leesstatus van uw e-mails wilt synchroniseren met de server.
Mijn naam -- Pas uw naam aan.
Wachtwoord -- Pas uw wachtwoord aan.
E-mailadres -- Uw e-mailadres. U kunt dit veld niet aanpassen.
Handtekening gebruiken -- Als u een handtekening wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje in en selecteert u Handtekening. Voer de handtekening in en selecteer Voltooid.

Mail for Exchange-instellingen

Selecteer

> E-mail. Open het menu en selecteer

Account bewerken > Mail for Exchange.

Synchronisatiegegevens weergeven Selecteer Details. Het aantal items dat is toegevoegd, bijgewerkt of verwijderd bij de laatste synchronisatie, wordt weergegeven.
Selecteer Instellingen om instellingen van Mail for Exchange te wijzigen en maak uw keuze uit de volgende opties:
Synchronisatieschema Starttijd (piek) en Eindtijd (piek) -- Selecteer een start- en eindtijd voor de piekperiode. Piekdagen -- Selecteer de dagen van de week waarop u de piektijden wilt toepassen. U moet minimaal één dag selecteren. Piekschema -- Selecteer een synchronisatie-interval voor piekperioden. Als u Altijd aan selecteert, worden nieuwe ontvangen berichten en andere wijzigingen op de server zonder vertraging naar het apparaat gepusht. Schema (geen piekschema) -- Selecteer een synchronisatie-interval voor buiten piekperioden.
Verbinding Server -- Bewerk het adres van de Exchange-server. Poort -- Bewerk het poortnummer voor de Exchangeserververbinding. Beveiligde verbinding -- Gebruik een beveiligde verbinding.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

82 E-mail

Conflicten oplossen -- Definieer welk item wordt bewaard wanneer dit zowel op het apparaat als op de server is bewerkt na de laatste synchronisatie.
Referenties
Gebruikersnaam -- Bewerk uw gebruikersnaam voor de Exchange-server. Wachtwoord -- Bewerk uw wachtwoord voor de Exchangeserver. Domein -- Bewerk uw domein op de Exchange-server.
E-mail
E-mail synchroniseren -- E-mailsynchronisatie inschakelen. E-mailadres -- Bewerk uw e-mailadres. Accounttitel -- Bewerk de accounttitel. Handtekening -- Gebruik een handtekening in de emailberichten die worden verzonden vanaf uw Mail for Exchange-account. Berichten synchroniseren tot -- Definieer hoe oude berichten worden gesynchroniseerd met de server. Tijdens het verzenden van e-mails -- Definieer of uitgaande berichten direct worden verzonden of pas na de volgende synchronisatie.

Kalender en taken Kalender en taken synchroniseren -- Kalender- en taaksynchronisatie inschakelen. Kalender -- Definieer welke kalender wordt gebruikt voor Mail for Exchange. Kalender synchroniseren tot -- Definieer hoe oude kalendergebeurtenissen en taken worden gesynchroniseerd met de server. Voltooide taken synchroniseren -- Voltooide taken opnemen in de synchronisatie.
Contacten Contactpersonen synchroniseren -- Contactsynchronisatie inschakelen. Eerste synchronisatie -- Definieer of alle lokaal opgeslagen contacten worden verwijderd, als het apparaat voor de eerste keer met de server wordt gesynchroniseerd.
Opnieuw synchroniseren Volledig opnieuw synchroniseren -- Beginnen met het volledig opnieuw synchroniseren.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Verbindingsspecifieke SMTP-servers configureren Met verbindingsspecifieke SMTP-servers kan de emailtoepassing verbinding maken met een SMTP-server en

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Foto's maken en videoclips opnemen 83

kunt u e-mails verzenden wanneer u roamt tussen verbindingen van verschillende e-mailserviceproviders.

1 Als u gebruik wilt maken van verbindingsspecifieke

SMTP-servers,

> E-mail, opent u het menu en

selecteert u Account bewerken.

2 Selecteer de gewenste account.

3 Selecteer Verbindingsspecif. SMTP-servers gebruiken.

4 Selecteer SMTP-servers bewerken als u SMTP-servers wilt bewerken. Breng de wijzigingen aan en selecteer Opslaan.

Foto's maken en videoclips opnemen
Uw apparaat ondersteunt het maken van foto's met een resolutie van 2576x1921 pixels (5 megapixels). De beeldresolutie kan in deze documentatie anders zijn weergegeven.
Camera De camera activeren
Open de lenscover. Als de camera actief is op de achtergrond en de lenscover geopend is, drukt u op de opnametoets om de camera te activeren.

Foto's maken Afbeeldingsindicatoren
De indicatoren in het zoekergebied van de camera geven de huidige camera-instellingen weer. De indicatoren in de afbeeldingsmodus zijn:

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

84 Foto's maken en videoclips opnemen

13 ISO-gevoeligheid (bijvoorbeeld ). Alleen zichtbaar
indien ingesteld op iets anders dan Automatisch. 14 Geotag ( , als geotagging is ingeschakeld). Het
pictogram knippert wanneer de coördinaten voor de locatie worden opgehaald.

1 Sluiten 2 Scènemodus in gebruik (bijvoorbeeld Automatisch)
3 Flitsermodus in gebruik (bijvoorbeeld Automatisch)
4 Opname-instellingen ( )
5 Foto's ( ) 6 Zoomniveau (verborgen bij het standaardzoomniveau) 7 Dradenkruis voor automatische focus ( , niet in alle
afbeeldingsmodi weergegeven) 8 Afbeeldingsteller (het geschatte aantal foto's dat u kunt
maken met de huidige instellingen en het beschikbare geheugen) 9 Geheugen in gebruik (bijvoorbeeld Interne opslag)
10 Afbeeldingsresolutie (bijvoorbeeld )
11 Witbalans (bijvoorbeeld ). Alleen zichtbaar indien ingesteld op iets anders dan Automatisch.
12 Belichting (bijvoorbeeld ). Alleen zichtbaar indien ingesteld op iets anders dan 0.

Een afbeelding vastleggen Houd bij het maken van een foto rekening met het volgende:
· Gebruik beide handen om de camera stil te houden. · De kwaliteit van een digitaal gezoomde afbeelding is
slechter dan de kwaliteit van een niet-gezoomde afbeelding. · De camera schakelt over op de batterijbesparingsmodus als u gedurende één minuut geen acties uitvoert. Activeer het touchscreen als u wilt doorgaan met het maken van foto's.
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
1 U activeert de camera door de lenscover te openen. Als de camera actief is op de achtergrond en de lenscover geopend is, drukt u op de opnametoets om de camera te activeren.
2 Als u van de videomodus op de afbeeldingsmodus wilt overschakelen, selecteert u .

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Foto's maken en videoclips opnemen 85

3 Druk de opnametoets half in als u de focus op een voorwerp wilt vergrendelen. Er wordt een groene indicator voor de vergrendelde focus weergegeven. Als de focus niet is vergrendeld, is de indicator rood. Laat de opnametoets los en druk deze nogmaals half in. U kunt ook een afbeelding opnemen zonder de focus te vergrendelen.
4 Als u een afbeelding wilt opnemen, drukt u de opnametoets helemaal in. Houd het apparaat stil tot de foto is opgeslagen.
In- of uitzoomen Gebruik de volumetoetsen.
Schakelen tussen het volledige en het normale scherm Tik op het zoekergebied.
Geotagafbeeldingen en videoclips Als u de functie voor geotags hebt ingeschakeld, worden de geotaggegevens zoals land en plaats opgeslagen van elke afbeelding en videoclip die u vastlegt of opneemt.
U hebt een internetverbinding nodig om geotaggegevens toe te voegen aan uw bestanden.
Het ophalen van de geotaggegevens kan enkele minuten duren. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen worden beïnvloed door de locatie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. Uw

geotaggegevens worden nergens anders opgeslagen dan op uw apparaat. Als u een bestand deelt dat geotaggegevens bevat, worden de geotaggegevens ook gedeeld en is uw locatie mogelijk zichtbaar voor derden die het bestand bekijken.

Geotagging inschakelen
Wanneer u de camera voor de eerste keer activeert, wordt u gevraagd of u geotagging wilt inschakelen. Als u geotagging later wilt inschakelen, gaat u als volgt te werk:

1 Selecteer

> Camera.

2 Open het menu Camera en selecteer Geotagging.

3 Schakel het selectievakje Geotagging inschakelen in en selecteer Voltooid.

Na het maken van een foto
Nadat u een afbeelding hebt vastgelegd, wordt de weergave na de vastlegging weergegeven. In deze weergave kunt u bijvoorbeeld de afbeelding verwijderen of de tags van de afbeelding bewerken.
Als u Opname weergeven > Nee hebt geselecteerd in de algemene camera-instellingen, keert u terug naar de weergave vóór de vastlegging en wordt de weergave na de vastlegging niet weergegeven. In dat geval kunt u de afbeelding bewerken in Foto's.
In de weergave na de vastlegging worden de geotags voor land en plaats weergegeven, als u geotagging tenminste

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

86 Foto's maken en videoclips opnemen

hebt ingeschakeld voor de vastgelegde afbeelding. Als de geotags op het moment van de vastlegging nog niet beschikbaar zijn, wordt geprobeerd om de geotags op te halen. Bezig met verzamelen van geotags wordt weergegeven.
Maak na het vastleggen van een afbeelding een keuze uit het volgende:
-- Keer terug naar de weergave vóór de vastlegging.
-- Bewerk afbeeldingstags en geotags. -- Deel uw afbeelding met anderen. -- Hiermee verwijdert u de foto.
-- Open de toepassing Foto's.
U kunt niet in- of uitzoomen op afbeeldingen in de weergave na de vastlegging.
Videoclips opnemen Video-indicatoren De indicatoren in het zoekergebied van de camera geven de huidige camera-instellingen weer. De indicatoren in de videomodus zijn:

1 Sluiten 2 Scènemodus in gebruik (bijvoorbeeld Automatische
video) 3 Geluidsopname-instelling (bijvoorbeeld
geluidsopnamen uitgeschakeld) 4 Opname-instellingen ( )
5 Mediaspeler ( ) 6 Zoomniveau (verborgen bij het standaardzoomniveau) 7 Dradenkruis voor automatische focus ( ) 8 Resterende tijd. Geschatte totale video-opnametijd met
de huidige instellingen en het beschikbare geheugen. 9 Geheugen in gebruik (bijvoorbeeld )
10 Videoresolutie (bijvoorbeeld )
11 Witbalans (bijvoorbeeld ). Alleen zichtbaar indien ingesteld op iets anders dan Automatisch.
12 Belichting (bijvoorbeeld ). Alleen zichtbaar indien ingesteld op iets anders dan 0.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Foto's maken en videoclips opnemen 87

13 Geotag ( , zichtbaar als geotagging is ingeschakeld). Het pictogram knippert wanneer de coördinaten van de locatie worden opgehaald.
Een videoclip opnemen Opname starten 1 U activeert de camera door de lenscover te openen. Als
de camera actief is op de achtergrond en de lenscover geopend is, drukt u op de opnametoets om de camera te activeren.
2 Als u van de afbeeldingsmodus op de videomodus wilt overschakelen, selecteert u .
3 Druk de opnametoets half in als u de focus op een voorwerp wilt vergrendelen. Er wordt een groene indicator voor de vergrendelde focus weergegeven. Als de focus niet is vergrendeld, is de indicator rood. Laat de opnametoets los en druk deze nogmaals half in. U kunt ook een videoclip opnemen zonder de focus te vergrendelen.
4 Als u de opname wilt starten, drukt u de opnametoets helemaal in.
De verstreken opnametijd wordt rood weergegeven.
Opname stoppen Druk op de opnametoets.

Schakelen tussen het volledige en het normale scherm Tik op het zoekergebied.

Na het opnemen van een videoclip Nadat u een videoclip hebt opgenomen, wordt de weergave na de opname weergegeven. In deze weergave kunt u bijvoorbeeld de videoclip verwijderen of tags bewerken.
Als u Video-opname weergeven > Nee hebt geselecteerd in de algemene camera-instellingen, keert u terug naar de weergave vóór de opname en wordt de weergave na de opname niet weergegeven.
Maak in de weergave na de opname een keuze uit het volgende:
-- Keer terug naar de weergave vóór de opname.
-- Bewerk videocliptags en geotags.
-- Deel uw videoclip met anderen.
-- Hiermee verwijdert u de videoclip.
-- Open Mediaspeler en speel de videoclip af.

Camera-instellingen Scènemodi
Wanneer u de camera activeert, is de laatst gebruikte scènemodus in gebruik.

Selecteer

> Camera en .

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

88 Foto's maken en videoclips opnemen

Selecteer een van de volgende opties:
Automatisch -- De standaardafbeeldingsscènemodus. Leg afbeeldingen vast in allerlei situaties.
Nacht -- Leg afbeeldingen vast bij weinig licht. Het kan langer duren voordat de afbeelding is verwerkt.
Macro -- Stel scherp op voorwerpen dichtbij. Op de beelden kan het effect zichtbaar zijn van camerabewegingen.
Landschap -- Leg landschapsbeelden vast met duidelijke contouren en kleuren en een helder contrast.
Portret -- Leg portretten van mensen vast in goede lichtomstandigheden.
Actie -- Leg snel bewegende voorwerpen vast met een korte belichtingstijd. U kunt opeenvolgende beelden snel vastleggen. Het dradenkruis voor de automatische focus wordt niet weergegeven.
Automatische video -- De standaardvideoscènemodus. Neem videoclips op in allerlei situaties.
Nachtvideo -- Neem videoclips op in een omgeving met matig of weinig licht. Er worden minder beeldframes per seconde (FPS) opgenomen dan in de automatische videoscènemodus. Het kan langer duren voordat de videoclip is verwerkt.
afbeeldingsinstellingen Als u de scènemodus wijzigt, worden de witbalans, de belichting en de ISO-gevoeligheidsinstellingen ingesteld op

de standaardwaarden. De afbeeldingsresolutie blijft hetzelfde.

1 Selecteer

> Camera en .

2 Selecteer een van de volgende opties:

Witbalans -- Hiermee selecteert u de huidige belichtingssituatie. Kleuren worden accurater weergegeven.
Belichting -- De belichtingscompensatie aanpassen. Als u een opname maakt van een donker onderwerp tegen een zeer lichte achtergrond (zoals sneeuw), stelt u de belichting in op +1 of +2 om de helderheid van de achtergrond te compenseren. Gebruik -1 of -2 voor lichte voorwerpen tegen een donkere achtergrond.
ISO-gevoeligheid -- Pas de lichtgevoeligheid aan. Hiermee verhoogt u de lichtgevoeligheid bij weinig licht om de kans op onderbelichte en onscherpe foto's te verkleinen. Door de lichtgevoeligheid te verhogen wordt mogelijk ook de beeldruis versterkt.
Resolutie -- Selecteer de afbeeldingsresolutie.

Video-instellingen

1 Selecteer

> Camera.

2 Selecteer als u van de afbeeldingsmodus op de videomodus wilt overschakelen.

3 Selecteer en maak een keuze uit de volgende opties:

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Foto's maken en videoclips opnemen 89

Witbalans -- Hiermee selecteert u de huidige belichtingssituatie. Kleuren worden accurater weergegeven.
Belichting -- De belichtingscompensatie aanpassen. Als u een donker onderwerp tegen een zeer lichte achtergrond (zoals sneeuw) filmt, stelt u de belichting in op +1 of +2 om de helderheid van de achtergrond te compenseren. Gebruik -1 of -2 voor lichte voorwerpen tegen een donkere achtergrond.
Resolutie -- Selecteer de videoresolutie. Videoclips met een hogere resolutie hebben een groter bestandsformaat.

Flitserinstellingen
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.

Als u de scènemodus wijzigt, worden de flitserinstellingen ingesteld op de standaardwaarden.

1 Selecteer

> Camera en .

2 Selecteer een van de volgende opties:

Automatisch -- De flitser wordt automatisch gebruikt als dit nodig is voor de lichtomstandigheden.
Altijd aan -- De flitser wordt altijd gebruikt. Vastgelegde beelden worden mogelijk overbelicht.

Rode ogen verminderen -- Er wordt een vóórflits gebruikt om het rode-ogeneffect te beperken.
Altijd uit -- De flitser wordt niet gebruikt. Vastlegde beelden worden mogelijk onderbelicht en zijn mogelijk niet scherp.

Algemene instellingen

Selecteer

> Camera en .

Selecteer een van de volgende opties:

Geheugen in gebruik -- Selecteer Interne opslag of een geheugenkaart (als er een is geplaatst). In het interne geheugen worden de bestanden opgeslagen in de map Camera. Op de geheugenkaart worden de bestanden opgeslagen in een map genaamd DCIM (Digital Camera Images). Wanneer u het apparaat aansluit op een pc, worden beide mappen in de pc weergegeven als DCIM-map. Hieraan kunt u herkennen dat uw apparaat ook als camera werkt.
Naam maker -- Voer een naam in die automatisch wordt ingevoegd in de metagegevens van uw vastgelegde beelden of opgenomen videoclips.
Opname weergeven -- Definieer hoelang afbeeldingen worden weergegeven nadat ze zijn vastgelegd. Als u de afbeelding helemaal niet wilt weergeven, selecteert u Nee. Deze instelling is beschikbaar als de afbeeldingsmodus in gebruik is.
Video-opname weergeven -- Definieer hoelang videoclips worden weergegeven nadat ze zijn opgenomen. Als u de

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

90 Foto's maken en videoclips opnemen

video helemaal niet wilt weergeven, selecteert u Nee. Deze instelling is beschikbaar als de videomodus in gebruik is.
Standaard instellingen van camera herstellen
Als u de camera-instellingen wilt terugzetten naar de standaardwaarden, opent u het menu en selecteert u Instellingen herstellen.
Afbeeldingen weergeven met Foto's Afbeeldingen weergeven
Met Foto's kunt u afbeeldingen weergeven als miniatuurweergaven in een raster of een voor een als volledige afbeelding. U kunt in- en uitzoomen op afbeeldingen en afbeeldingstags, en deze pannen en bewerken. U kunt ook diavoorstellingen weergeven en afbeeldingen delen met uw vrienden. Gebruik een TV Outkabel om afbeeldingen weer te geven op een tv.
Afbeeldingen in een raster weergeven
Houd de afbeelding geselecteerd om deze te delen, te verwijderen, te markeren als favoriet of dit ongedaan te maken, of om afbeeldingsgegevens weer te geven.
In de rasterweergave kunt u meerdere afbeeldingen in één map of filterset weergeven en hier doorheen bladeren. De afbeeldingen worden weergegeven als miniatuurweergaven. Metagegevens, zoals tags, worden aangegeven door kleine pictogrammen op de miniatuurweergaven.

Een afbeelding op volledig scherm weergeven Selecteer de afbeelding in het raster.
Afbeeldingen weergeven als een diavoorstelling Selecteer op een volledig scherm. Als u de diavoorstelling wilt stoppen, tikt u op het scherm.

Als u afbeeldingen wilt weergeven op een tv-scherm, sluit u een compatibele TV Out-kabel aan op uw apparaat.

Tv-out-instellingen

1 Selecteer

> Instellingen en TV-uitgang.

2 Selecteer PAL (standaard, wordt bijvoorbeeld gebruikt in Europa) of NTSC (wordt bijvoorbeeld gebruikt in NoordAmerika).

3 Selecteer Opslaan.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Foto's maken en videoclips opnemen 91

Afbeeldingen sorteren

Selecteer

> Foto's en open het menu.

Afbeeldingen op datum sorteren
Selecteer Filteren op datum en selecteer of u de afbeeldingen wilt weergeven van een bepaalde dag of periode.

Afbeeldingen op tag sorteren
Selecteer Filteren op tags en selecteer termen die aanwezig moeten zijn in de metagegevens van de afbeeldingen die u wilt weergeven.

Een afbeeldingen openen om te bewerken 1 Selecteer de afbeelding die u wilt aanpassen in het raster.
De afbeelding wordt weergegeven op volledig scherm.
2 Tik op de afbeelding.

Afbeeldingen op map sorteren 1 Selecteer Filteren op map. 2 Selecteer een van de volgende opties:
Standaardmap camera -- De map weergeven waarin vastgelegde afbeeldingen worden opgeslagen. Aangepaste map -- De map selecteren die u wilt weergeven. Alle afbeeldingen -- Alle afbeeldingen weergeven die worden gevonden op het apparaat of op een geheugenkaart (indien beschikbaar).

Afbeeldingen aanpassen

Selecteer

> Foto's.

Selecteer een van de volgende opties: -- Draai een afbeelding. -- Snij een afbeelding bij. -- Verwijder een afbeelding. -- Deel een afbeelding. of -- Maak een actie ongedaan of voer deze opnieuw
uit.
Andere bewerkingsopties gebruiken Open het menu en selecteer Afbeelding bewerken. U kunt bijvoorbeeld het formaat van een afbeelding wijzigen, een

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

92 Foto's maken en videoclips opnemen

afbeelding horizontaal of verticaal spiegelen of de helderheid- en contrastinstellingen aanpassen.

Tags bewerken
U kunt nieuwe tags maken, eerder gemaakte tags bewerken, locatiegegevens toevoegen of bewerken of tags uit afbeeldingen verwijderen.

Selecteer

> Foto's.

1 Selecteer de afbeelding die u wilt bewerken.
2 Selecteer in de normale schermmodus.
U kunt de tags van meerdere afbeeldingen bewerken in de rasterweergave. Open het menu en selecteer Tags afbeeldingen bewerk. en de afbeeldingen die u wilt bewerken.
3 Selecteer de gewenste tags en Voltooid.

Locatiegegevens bewerken
Selecteer Geotags. U moet geotagitems een voor een selecteren.

Een nieuwe tag maken
Selecteer Nieuw, voer een tagnaam in en selecteer Voltooid.

Foto-instellingen

1 Selecteer

> Foto's.

2 Open het menu en selecteer Instellingen.

3 Definieer het volgende:

Sorteren -- De miniatuurweergaven staan standaard in chronologische volgorde, te beginnen met de oudste afbeelding. U kunt afbeeldingen ook sorteren op naam.
Diavoorstelling -- Definieer het tempo van diavoorstellingen.

Afbeeldingen groeperen op maand
Selecteer Op maand groeperen om afbeeldingen weer te geven die in de rasterweergave worden gescheiden op de naam van de maand.

Metagegevensindicatoren weergeven
Selecteer Metagegevensindicators weergeven om kleine metagegevenspictogrammen weer te geven op de afbeeldingen waaraan metagegevens zijn gekoppeld.

De opties die beschikbaar zijn voor bewerken, kunnen verschillen.
Uw afbeeldingen en videoclips delen Over het delen van inhoud U kunt uw inhoud, zoals afbeeldingen of videoclips, delen door ze te uploaden naar internetdiensten, zoals Ovi van

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Foto's maken en videoclips opnemen 93

Nokia of Flickr. Als u inhoud wilt delen, moet u een werkende internetverbinding en een bestaande account voor delen hebben.

Een account voor delen maken
Als u uw inhoud wilt kunnen verzenden naar andere diensten, moet u een account voor delen hebben. Als u geen account hebt, wordt u gevraagd om eerst een account te maken wanneer u probeert inhoud te delen. Volg de instructies in het scherm.

Ga als volgt te werk om van tevoren een nieuwe account voor delen te maken:

1 Selecteer Nieuw.

> Instellingen en Te delen accounts >

2 Selecteer de dienst.

3 Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op en selecteer Valideren. Afhankelijk van de dienst moet u mogelijk een account instellen met een webbrowser. Volg de instructies in het scherm.

Items delen
1 Selecteer de items die u wilt delen en selecteer Delen via service.
2 Voer een naam en beschrijving in en selecteer Delen.
U kunt de labels bewerken, selecteren welke account voor delen u wilt gebruiken of de opties voor delen aanpassen.

Wanneer u meerdere items deelt, tikt u op de miniatuurweergave van de afbeelding om de metagegevens van een afzonderlijke afbeelding te bewerken. De wijzigingen die u aanbrengt aan bestanden wanneer u deze deelt, hebben geen invloed op de metagegevens van de werkelijke inhoud.
Labels Wanneer u inhoud deelt, kunt u mogelijk metagegevensindicatoren zien in de vorm van kleine pictogrammen op de miniatuurweergave van de afbeeldingen.
-- Naam, beschrijving of tags worden toegewezen aan de afbeelding.
-- Het bestand bevat GPS-coördinaten of informatie over de maker van het bestand. Als de metagegevens nog niet zijn geselecteerd om te worden verwijderd, wordt weergegeven.
Tags bewerken Selecteer Tags.
Items delen via een Bluetooth-verbinding 1 Selecteer de items die u wilt verzenden en selecteer
Verzenden via Bluetooth.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

94 Foto's maken en videoclips opnemen

2 Selecteer het apparaat waarnaar u de items wilt verzenden. Mogelijk moet u uw apparaat eerst aan dit apparaat koppelen.
Items verzenden via e-mail Selecteer de items die u wilt verzenden en selecteer Verzenden via e-mail.
Instellingen voor delen Wanneer u inhoud deelt, selecteert u Opties en een van de volgende opties:
Afbeeldingsgrootte -- Definieer de grootte van de afbeelding. Metagegevens -- Definieer welke inhoudsgegevens worden meegestuurd met de inhoud. Privacy -- Definieer wie de inhoud in uw Flickr-account kan zien. Album -- Selecteer het album voor de inhoud.
De instellingen die beschikbaar zijn voor bewerken, kunnen verschillen.
Status voor delen weergeven Nadat u Delen hebt geselecteerd, wordt de inhoud verplaatst naar de uploadwachtrij. In het statusgebied wordt de status van de huidige upload aangegeven door de volgende pictogrammen:

Delen is actief.
Delen is onderbroken omdat er geen verbinding beschikbaar is. Open het menu van het statusgebied en selecteer het pictogram om te proberen verbinding te maken, of annuleer het delen. Delen is geblokkeerd omdat er een fout is opgetreden. Open het menu van het statusgebied, en selecteer het pictogram om meer gedetailleerde informatie over de fout weer te geven, en probeer het delen opnieuw of annuleer het delen.
Wanneer de upload is voltooid, wordt het pictogram uit het statusgebied verwijderd.

Uw accounts voor online delen bewerken

Selecteer

> Instellingen en Te delen accounts.

Selecteer een account.

Ovi

Het wachtwoord wijzigen Voer het nieuwe wachtwoord in en selecteer Opslaan.

De account verwijderen Selecteer Verwijder.

Als u de accountgegevens bewerkt met uw apparaat, kunt u uw gebruikersnaam niet wijzigen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Muziek en videoclips afspelen 95

Flickr
Accountgegevens bewerken Selecteer Bewerken en volg de instructies. Ga terug naar het dialoogvenster voor het bewerken van de account en selecteer Valideren.
De account verwijderen Selecteer Verwijder.
U kunt uw Flickr-accountgegevens alleen bewerken met de browser.

Muziek en videoclips afspelen

Over mediaspeler
Met de mediaspeler kunt u naar muziek en andere audiobestanden luisteren op uw apparaat of een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst), en naar streaming audio op internet luisteren. U kunt ook videoclips of gestreamde videoclips van internet afspelen, en inhoud van beschikbare mediaservers streamen.

Selecteer

> Mediaspeler.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Luisteren naar muziek Selecteer .
Videoclips afspelen Selecteer .

96 Muziek en videoclips afspelen

Luisteren naar internetradio Selecteer .
Alle nummers husselen Selecteer .
Door mediaservers bladeren Selecteer de mediaserver ( ). Als er meer dan vier servers beschikbaar zijn, kunt u deze allemaal bekijken door Meer te selecteren.

Bestandsindelingen

Selecteer

> Mediaspeler.

De volgende videobestandsindelingen worden ondersteund: 3GP, MOV, AVI, MP4, WMV en ASF. De prestaties van streaming audio zijn afhankelijk van de beschikbare bandbreedte.

De volgende bestandsindelingen voor geluid worden ondersteund: MP3, AAC, WMA, M4A, AMR, AWB en WAV.

De volgende afspeellijstindelingen worden ondersteund: M3U, PLS, ASX, WAX, WVX en WPL.

Media player ondersteunt mogelijk niet alle functies van een bestandsindeling of alle variaties van bestandsindelingen.

De mediawidget aan bureaublad toevoegen
U kunt de mediawidget toevoegen aan het bureaublad van het apparaat. Met de widget kunt u de audioweergave regelen (van muziek of internetradio) en de weergave Afspelen van de mediaspeler tonen.
Tik op het bureaublad en selecteer > Bureaubladmenu > Widget toevoegen > Mediaspeler.

Mediabestanden zoeken

Selecteer

> Mediaspeler.

Begin in de weergave waarin mediabestanden worden weergegeven, met het invoeren van zoektermen met behulp van het toetsenbord. De zoekbalk wordt weergegeven. Overeenkomende bestanden worden weergegeven.

MAFW-plug-ins bekijken
U kunt de MAFW (Media Application Framework)-plug-ins bekijken die voor de mediaspeler zijn geïnstalleerd.

Selecteer

> Mediaspeler.

Open het menu, selecteer Invoegtoepassingen en een plugin.

Met Toepassingsbeheer kunt u plug-ins installeren, bijwerken of de installatie ervan ongedaan maken.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Muziek en videoclips afspelen 97

Muziek afspelen met mediaspeler

Muziek afspelen

Selecteer

> Mediaspeler en Muziek.

Een track afspelen Selecteer .

Afspelen pauzeren
Selecteer . U kunt ook de spatietoets op het fysieke toetsenbord gebruiken.

Afspelen stoppen Selecteer .

Het volgende of vorige nummer afspelen
Selecteer of . U kunt ook de pijltoetsen op het fysieke toetsenbord gebruiken.

Het nummer dat momenteel wordt afgespeeld, herhalen
Selecteer .

Snel vooruit- of terugspoelen Houd of ingedrukt.

Husselen Selecteer .

Het volume aanpassen
Selecteer om de volumeknoppen te openen of te sluiten. Gebruik de schuifregelaar of de volumetoetsen om het volume aan te passen.

Door de muziekbibliotheek bladeren

Selecteer

> Mediaspeler en Muziek.

Door de muziekbibliotheek bladeren
Open het menu en selecteer Alle albums, Alle nummers, Genres, Artiesten of Afspeellijsten.

Open de weergave Afspelen Selecteer .

Schakelen tussen weergave van huidige nummer of huidige afspeellijst in de weergave Afspelen
Selecteer de albumillustratie.

Een nummer instellen als beltoon
Selecteer in een weergave met muzieknummers een nummer en houd het vast, en selecteer Instellen als beltoon in het pop-upmenu.

In de weergave 'Nu afspelen' kunt u de afspeellijst opslaan of de huidige afspeellijst van het menu wissen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

98 Muziek en videoclips afspelen

Als u de mediaspelertoepassing sluit en opnieuw opent, wordt de als laatste geselecteerde weergave gebruikt.

Afspeellijsten weergeven
De bibliotheek van de mediaspeler bevat een standaardset automatische afspeellijsten. De inhoud van de afspeellijsten wordt elke keer dat ze worden geopend, bijgewerkt. U kunt automatische afspeellijsten niet bewerken of verwijderen.

Selecteer

> Mediaspeler en Muziek. Open het menu en

selecteer Afspeellijsten en de gewenste optie.

Nummers toevoegen aan huidige afspeellijsten

Selecteer

> Mediaspeler en Muziek.

Een nummer toevoegen aan de huidige afspeellijst
Selecteer een track en houd deze even vast, en selecteer Toevoegen aan nu afspelen in het pop-upmenu.
Het geselecteerde nummer wordt toegevoegd aan de lijst Afspelen.

Alle nummers in een bibliotheekweergave toevoegen aan de huidige afspeellijst
Selecteer een artiest, album, genre of afspeellijst in een bibliotheekweergave, open het menu en selecteer Nummers toevoegen aan nu afspelen.
Alle nummers in de huidige bibliotheekweergave worden toegevoegd aan de lijst Afspelen.

Een nummer verwijderen uit de huidige afspeellijst
Wanneer u de huidige afspeellijst bekijkt in de weergave Afspelen, selecteert u een nummer, houdt u dit even vast en selecteert u de optie Verwijderen uit nu afspelen in het pop-upmenu.
Huidige lijst wissen vóór toevoegen nieuwe nummers
Open het menu vanuit de weergave Afspelen en selecteer Nu afspelen wissen.
Het afspelen wordt gestopt en de vorige weergave wordt getoond.

Afspeellijsten opslaan

1 Selecteer

> Mediaspeler en .

2 Selecteer Afspeellijst opslaan om de items in de weergave Afspelen op te slaan als een afspeellijst.

3 Voer een naam voor de afspeellijst in en selecteer Opslaan. Als u een bestaande afspeellijst wilt vervangen, voert u de exacte naam in van de afspeellijst die u wilt vervangen.

Nummers husselen
Met de husselfunctie kunt u in een willekeurige volgorde naar nummers uit de weergave Afspelen of naar afspeellijsten luisteren.

Selecteer

> Mediaspeler.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Muziek en videoclips afspelen 99

Nummers husselen Selecteer .
Husselen stoppen Selecteer .
De FM-zender gebruiken Informatie over de FM-zender Met de FM-zender kunt u nummers in het apparaat via een compatibele FM-ontvanger, zoals een autoradio of een stereoset, afspelen.
De beschikbaarheid van de FM-radiozender kan per land verschillen. Ten tijde van het samenstellen van deze informatie was het gebruik van de FM-zender toegestaan in de volgende Europese landen: België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Finland, Groot-Brittannië, IJsland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Tsjechië, Turkije, Zweden en Zwitserland. Raadpleeg www.nokia.com/ fmtransmitter voor actuele informatie en voor een lijst van landen buiten Europa.
De reikwijdte van de FM-zender is maximaal drie meter. De ontvangst kan interferentie ondervinden van obstakels, zoals muren, andere elektronische apparaten of publieke radiostations. De FM-zender kan interferentie veroorzaken voor FM-ontvangers uit de omgeving die op dezelfde frequentie werken. Zoek altijd een vrije FM-frequentie op de

ontvanger voordat de FM-zender wordt gebruikt, om interferentie te vermijden.
De frequentie van de zender ligt tussen 88,1 en 107,9 MHz.

De zender wordt automatisch uitgeschakeld als deze gedurende één minuut geen geluiden verzendt.
De FM-zender kan niet worden gebruikt zolang de hoofdtelefoon of de TV Out-kabel is aangesloten.

Muziek afspelen met de FM-zender

1 Selecteer

> Mediaspeler.

2 Selecteer een nummer dat u wilt afspelen, open het menu en selecteer FM-zender.

3 Selecteer FM-zender aan om de FM-zender te activeren.

4 Selecteer Frequentie om de frequentie te selecteren.

Oproepen worden niet verzonden via de FM-zender. Het afspelen wordt onderbroken zolang als een oproep duurt. De FM-zender kan niet worden gebruikt tijdens het opladen via de USB -aansluiting.

FM-zenderinstellingen

1 Selecteer

> Instellingen en FM-zender.

2 Selecteer FM-zender aan om de FM-zender te activeren.

3 Selecteer Frequentie om de frequentie te selecteren.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

100 Muziek en videoclips afspelen

Videoclips afspelen met mediaspeler

Videoclips afspelen

Selecteer

> Mediaspeler en Video.

Een videoclip afspelen Selecteer .

Snel vooruit- of terugspoelen Houd of ingedrukt.

Het volume aanpassen
Selecteer om de volumeknoppen te openen of te sluiten. Gebruik de schuifregelaar of de volumetoetsen om het volume aan te passen.

Een videoclip verwijderen Selecteer .

Door de videobibliotheek bladeren
De videobibliotheek bevat videoclips die zijn opgenomen met de camera van het apparaat, die zijn overgebracht vanaf uw pc of gedownload van internet, en videostreams die zijn ingesteld als favoriet.

1 Selecteer

> Mediaspeler en Video.

2 Open het menu en filter de weergave op datum of categorie.

Videofavorieten toevoegen, bewerken en verwijderen Een videofavoriet toevoegen 1 Open met behulp van de webbrowser een webpagina die
een videostream bevat. De stream wordt geopend in de mediaspeler.
2 Als u de stream wilt opslaan als favoriet wanneer deze wordt afgespeeld, selecteert u .
3 Voer de naam en het webadres van de favorieten in en selecteer Opslaan.
Een favoriet bewerken of verwijderen Selecteer Video > Videofavorieten, selecteer de favoriet en houd deze even vast zodat een pop-upmenu wordt geopend, en selecteer Bewerken of Verwijderen.

TV Out gebruiken om videoclips af te spelen op uw tv

Het gebruikte televisiesysteem instellen

1 Selecteer

> Instellingen en TV-uitgang.

2 Selecteer PAL (standaard, wordt bijvoorbeeld gebruikt in Europa) of NTSC (wordt bijvoorbeeld gebruikt in NoordAmerika).

3 Selecteer Opslaan.

Videoclips afspelen op een tv
1 Een compatibele TV Out-kabel aansluiten op uw apparaat.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Muziek en videoclips afspelen 101

2 Selecteer Mediaspeler > Video en een videoclip.

U kunt oproepen plaatsen en beantwoorden wanneer het apparaat is aangesloten op de tv.

Videoclips afspelen vanaf internet

1 Selecteer

> Mediaspeler.

2 Als u videoclips wilt afspelen die worden gestreamd vanaf internet, selecteert u Video en een favoriet. U kunt ook een videoclip selecteren wanneer u op internet surft.

Naar internetradio luisteren met de mediaspeler Luisteren naar internetradio
Met internetradio kunt u naar internetradiozenders en andere compatibele streaming audio luisteren. De internetradiotoepassing ondersteunt MP3- en WMAbestanden, en M3U-, PLS- en WPL-afspeellijsten. Een aantal afspeellijstindelingen, zoals ASX en WAX, wordt slechts gedeeltelijk ondersteund.

Selecteer

> Mediaspeler.

Naar een radiozender luisteren Selecteer Internetradio en de gewenste zender in de lijst.
Afspelen pauzeren Selecteer .
Stoppen met luisteren Selecteer .
Naar de volgende of vorige radiozender luisteren Selecteer of .
Het volume aanpassen Selecteer om de volumeknoppen te openen of te sluiten. Gebruik de schuifregelaar of de volumetoetsen om het volume aan te passen.

Internetradiozenders toevoegen
Internetradio kan een of meer webkoppelingen naar radiostreams bevatten.

1 Selecteer

> Mediaspeler en Internetradio.

2 Open het menu, selecteer Radiofavoriet toevoegen en voer het webadres van het station in. Als u al luistert naar een zender, worden de gegevens automatisch geleverd.

3 Selecteer Opslaan als u de zender wilt opslaan. De radiozender wordt toegevoegd aan de weergave Internetradiozenders.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

102 Muziek en videoclips afspelen

Muziek afspelen vanaf de mediaserver Over mediaservers
Met mediaservers kunt u uw mediabestanden opslaan en delen. Mediabestanden zijn bijvoorbeeld afbeeldingen, video- en audioclips en andere typen multimedia.

Selecteer

> Mediaspeler.

servers beschikbaar zijn, kunt u deze allemaal bekijken, door Meer te selecteren.
Wanneer u een server selecteert, wordt de hoofdmap van de server geladen en weergegeven. U kunt door de servers en hun inhoud bladeren.

Met de UPnP- (Universal Plug and Play)-technologie kunnen apparaten verbinding met elkaar maken en wordt de communicatie en het delen van gegevens en media thuis vereenvoudigd. Mediaservers zijn beschikbaar voor de meeste besturingssystemen en veel hardwareplatformen.
Uw apparaat fungeert als een UPnP-client en kan automatisch mediaservers detecteren die verbonden zijn met hetzelfde lokale netwerk als uw apparaat en dienovereenkomstig zijn geconfigureerd.

De mediaspelertoepassing biedt toegang tot mediaservers in de draadloze omgeving. De beschikbare servers worden weergegeven onder aan de hoofdweergave van de mediaspeler. U kunt de servers niet uit de hoofdweergave van de mediaspeler verwijderen of hier media uit verwijderen.

Door mediaservers bladeren

Selecteer

> Mediaspeler.

Na het scannen van het draadloze netwerk worden gedetecteerde mediaservers weergegeven onder aan de hoofdweergave van de mediaspeler. Als er meer dan vier

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Locaties zoeken en weergeven 103

Locaties zoeken en weergeven
Positiebepaling (GPS) Informatie over GPS
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met betrekking tot de GPS-satellieten en is onderhevig aan veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. GPS-signalen zijn in gebouwen of onder de grond mogelijk niet beschikbaar en kunnen worden gehinderd door materialen zoals beton en metaal.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor plaatsbepaling of navigatie.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.

De coördinaten van het GPS worden uitgedrukt in het internationale WGS-84-systeem voor coördinaten. De beschikbaarheid van de coördinaten kan per regio verschillen.
A-GPS (Assisted GPS) Uw apparaat ondersteunt ook A-GPS (Assisted GPS).
Voor A-GPS is netwerkondersteuning vereist.
Assisted-GPS (A-GPS) wordt gebruikt voor het verkrijgen van aanvullende gegevens via een pakketgegevensverbinding, zodat u gemakkelijker de coördinaten van uw huidige locatie kunt berekenen wanneer het apparaat signalen ontvangt van satellieten.
Wanneer u A-GPS activeert, ontvangt uw apparaat via het mobiele netwerk nuttige satellietgegevens van een hulpgegevensserver. Met behulp van deze hulpgegevens kan de GPS-positie sneller worden gedetecteerd in het apparaat.
Uw apparaat is standaard geconfigureerd voor gebruik van de Nokia A-GPS-dienst, als er geen A-GPS-instellingen voor een specifieke serviceprovider voorhanden zijn. De hulpgegevens worden alleen van de server van de Nokia AGPS-dienst opgehaald wanneer dat nodig is.
U moet op uw apparaat een internettoegangspunt definiëren als u via een gegevensverbinding hulpgegevens van de Nokia A-GPS-dienst wilt ophalen. U kunt het toegangspunt voor AGPS definiëren in de instellingen voor de bepaling van de

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

104 Locaties zoeken en weergeven

positie in het netwerk. Voor deze dienst kan geen draadloos LAN-toegangspunt (WLAN) worden gebruikt.Er kan alleen internettoegangspunt voor een gegevensverbinding worden gebruikt. U wordt gevraagd het internettoegangspunt te selecteren wanneer u GPS voor het eerst gebruikt.

Wanneer u een positieaanvraag ontvangt, verschijnt er een bericht met informatie over de dienst die de aanvraag heeft verzonden. Selecteer Accepteren om toe te staan dat uw positiegegevens worden verzonden. Selecteer Weigeren om de aanvraag te weigeren.

Het apparaat correct vasthouden Wanneer u de GPS-ontvanger gebruikt, moet u zorgen dat u de antenne niet met uw hand bedekt.
Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat een GPS-verbinding tot stand is gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk langer. De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de GPSontvanger gebruikt, is de batterij mogelijk sneller leeg. Positieaanvragen Mogelijk ontvangt u van een netwerkdienst een aanvraag om uw positiegegevens te ontvangen. Serviceproviders kunnen op basis van de locatie van het apparaat informatie aanbieden over lokale onderwerpen, bijvoorbeeld weer of verkeer.

Locatie-instellingen

Selecteer

> Instellingen en Locatie.

GPS-instellingen
Selecteer een van de volgende opties:
Inschakelen -- Activeer de interne GPS-ontvanger van uw apparaat. De GPS-ontvanger wordt automatisch geactiveerd wanneer u een toepassing opent die GPS-gegevens gebruikt.
GPS-apparaat -- Selecteer de te gebruiken GPS-ontvanger.
Nieuw apparaat koppelen -- Koppel een externe GPSontvanger aan uw apparaat. Selecteer de GPS-ontvanger in de lijst met gevonden apparaten.

Netwerkpositioneringsinstellingen
Selecteer een van de volgende opties: Inschakelen -- Activeer de netwerkgebaseerde positioneringsdienst (inclusief A-GPS). Locatie server -- Voer het locatieserveradres in.

Ovi-kaarten voor mobiel

Over Kaarten

Selecteer

> Kaarten.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Locaties zoeken en weergeven 105

Met Kaarten kunt u uw huidige locatie op de kaart weergeven, over kaarten schuiven naar verschillende steden en landen, zoeken naar plaatsen en routes tussen locaties plannen.
Wanneer u Kaarten opent, moet u mogelijk een internettoegangspunt selecteren voor het streamen van kaarten.
Wanneer u naar een nieuw gebied op de kaart schuift, worden de kaartgegevens gestreamd vanaf internet. Sommige kaarten zijn beschikbaar op uw apparaat of geheugenkaart.
Tip: Als u kosten van gegevensoverdracht wilt vermijden, kunt u Kaarten ook gebruiken zonder internetverbinding: u bladert door de kaarten die zijn opgeslagen op uw apparaat of geheugenkaart.
Opmerking: Het downloaden van content zoals kaarten, satellietbeelden, spraakbestanden, gidsen of verkeersinformatie gaat meestal gepaard met de overdracht van grote hoeveelheden gegevens (netwerkdienst).
Bijna alle digitale cartografie is niet helemaal accuraat en volledig. Vertrouw nooit uitsluitend op de cartografie die u voor dit apparaat hebt gedownload.

De kaart weergeven Wanneer de GPS-verbinding actief is, wordt uw huidige locatie met aangegeven op de kaart.
Over de kaart schuiven Sleep de kaart met uw vinger of de aanwijspen (stylus).
Uw huidige locatie bekijken Selecteer .
In- en uitzoomen op de kaart Selecteer + of -, of selecteer en de land-, provincie-, plaatsof straatweergave.
Een route naar een locatie bekijken Schakel het vakje voor de locatiegegevens in en selecteer Route weergeven naar. Er wordt een route gemaakt vanaf uw huidige positie (indien beschikbaar).

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

106 Locaties zoeken en weergeven

Kaartelementen

Satelliet -- Gebruik satellietbeelden voor een gedetailleerde weergave.
Omgeving -- Overzie in één oogopslag het soort terrein en de hoogte. Dit is bijvoorbeeld handig wanneer u onbestraat terrein doorkruist.
3D-weergave -- Voor een meer realistische weergave kunt u het perspectief van de kaart wijzigen.
3D bek. punten -- Geef belangrijke gebouwen en attracties weer op de kaart.
Nachtmodus -- Dim de kleuren van de kaart. Wanneer u in het donker rijdt, is de kaart gemakkelijker te lezen in deze modus.
Tips -- Geef tips weer over het gebruik van Kaarten.

1 Geselecteerde locatie 2 Locatiegegevens 3 Kompas 4 Zoompictogrammen

De kaart wijzigen Pas het uiterlijk van de kaart aan uw voorkeuren aan.

Selecteer opties:

> Kaarten en maak een keuze uit de volgende

Kaartweergave -- In de standaardkaartweergave zijn details zoals straatnamen of wegnummers eenvoudig te lezen.

Een plaats zoeken U kunt specifieke adressen en bedrijfstypen opzoeken, zoals restaurants of hotels.
1 Selecteer > Plaatsen zoeken. 2 Begin met het invoeren van de zoektermen in het
zoekveld. Maak uw keuze uit de lijst met suggesties. 3 Selecteer .
De locatie wordt weergegeven op de kaart. Als er meerdere zoekresultaten beschikbaar zijn, selecteert u of om de andere zoekresultaten in de kaart te bekijken.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Locaties zoeken en weergeven 107

De lijst met zoekresultaten bekijken Selecteer in de kaartweergave. Als u wilt terugkeren naar de kaartweergave, tikt u buiten het actieve gebied op het scherm.
Routes plannen U kunt wandel- of autoroutes maken, deze bekijken op de kaart en gesproken instructies opvragen.
Een route maken en bekijken 1 Selecteer > Routebeschrijving.
Uw huidige locatie wordt automatisch ingesteld als startpunt (indien beschikbaar). 2 Als u het beginpunt handmatig wilt instellen, voert u de zoektermen in het zoekveld in, en selecteert u . 3 Als u de gewenste locatie wilt toevoegen aan de lijst met routepunten, selecteert u in de kaartweergave. Als u meer zoekresultaten wilt bekijken, selecteert u . 4 Als u de bestemming wilt opzoeken, voert u in de lijst met routepunten de zoektermen in het zoekveld in en selecteert u .
5 Als u meer routepunten wilt toevoegen, selecteert u in de lijst met routepunten. Voer in het zoekveld de trefwoorden in en selecteer . De route kan maximaal vier routepunten bevatten.

6 Selecteer Route bekijken. Als u de routepunten op de kaart opeenvolgend wilt weergeven, selecteert u of .

Tip: Als u routepunten uit de kaart wilt selecteren, selecteert u in de lijst met routepunten.

De routebeschrijving weergeven Tijdens het bekijken van de route selecteert u .

De route wissen
Tijdens het bekijken van de route selecteert u wissen.

> Kaart

De instellingen van een route wijzigen De route-instellingen bepalen de routebeschrijving en de manier waarop de route op de kaart wordt weergegeven.
1 Selecteer > Routebeschrijving. 2 Selecteer of . 3 Selecteer de gewenste optie.
Als u wilt terugkeren naar de kaartweergave, tikt u buiten het actieve gebied op het scherm.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

108 Tijd beheren
Algemene instellingen
Metrische of imperiale maatstelsel gebruiken Selecteer > Kaarten > Meer > Metrisch of Engelse maten.
12- of 24-urige klokindeling gebruiken Selecteer > Kaarten > Meer > 12 uur of 24 uur.

Tijd beheren

De tijd weergeven en alarmen instellen

Selecteer

> Klok.

U kunt uw lokale tijd en informatie over de tijdzone bekijken, een alarm instellen en bewerken of datum-, tijd- en landinstellingen wijzigen.

Alarmen toevoegen en bewerken

Alarmen toevoegen

1 Selecteer

> Klok en .

2 Geef de tijd voor het alarm op. U kunt een alarm instellen dat wordt herhaald op vaste dagen. U kunt ook een naam toevoegen.

3 Selecteer Opslaan.

Alarmen bewerken

1 Selecteer

> Klok en .

2 Selecteer het alarm dat u wilt bewerken.

3 Bewerk de naam en de tijd van het alarm, selecteer de dagen waarop het alarm moet worden herhaald en activeer of deactiveer het alarm.

4 Selecteer Opslaan.

Een hoorbaar alarmsignaal uitschakelen Selecteer Stoppen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Tijd beheren 109

Het alarm voor een bepaalde periode uitschakelen Selecteer Snooze.

Als het apparaat is uitgeschakeld wanneer een wekker moet afgaan, wordt het apparaat automatisch ingeschakeld en wordt het alarmsignaal weergegeven.

Wereldklok weergeven
U kunt de huidige tijd op verschillende locaties weergeven. De eerste klok is de plaatselijke tijd. Hiermee worden de datum- en tijdinstellingen geopend.

Een nieuwe wereldklok toevoegen

1 Selecteer

> Klok en .

2 Selecteer Nieuwe wereldklok.

3 Sleep de kaart naar de gewenste tijdzone of selecteer om een plaats te zoeken.

Klokinstellingen

Alarminstellingen

1 Selecteer

> Klok en open het menu.

2 Selecteer Alarminstellingen.

3 Selecteer de toon voor de wekker en de tijd waarna het alarm opnieuw moet klinken wanneer u het instelt op snooze.

4 Selecteer Opslaan.

Uw kalender weergeven en beheren

Agenda bekijken

Selecteer

> Kalender en open het menu.

Selecteer Maand, Week of Agenda.

Met de kalender kunt u het volgende doen:

· Gebeurtenissen, taken en notities maken voor verschillende doeleinden, zoals werk, thuis of hobby's. De items die u invoert in verschillende kalenders, worden in verschillende kleuren weergegeven.
· Nieuwe kalenders maken en overbodige kalenders verwijderen. Op uw apparaat staan echter twee kalenders die u niet kunt verwijderen. De privé-kalender bestaat alleen op uw apparaat en kan niet worden gesynchroniseerd. De hoofdagenda van het apparaat wordt bijvoorbeeld gebruikt met de PC Suite. U kunt ook agenda's toevoegen die worden geleverd door derden.
· Kalenders verbergen zonder uw gebeurtenissen en taken te verwijderen. U kunt uw werkkalender bijvoorbeeld verbergen tijdens uw vakantie. Wanneer een agenda is verborgen, zijn de alarmen hiervan uitgeschakeld.

Tip: Als u verjaardagen toevoegt aan uw contactkaarten, worden de verjaardagen verzameld in een verjaardagskalender. Het alarm is standaard uitgeschakeld voor de verjaardagen. U moet deze dus bewerken als u hieraan wilt worden herinnerd.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

110 Tijd beheren

De gebeurtenissen voor een dag bekijken Selecteer de dag in de maand- of weekweergave.

Tip: Als u de vorige of de volgende dag wilt bekijken, veegt u naar links of naar rechts. In de maand- en weekweergaven kunt u op dezelfde manier naar de vorige of volgende maand gaan.
Notities weergeven Selecteer Ga naar notities.
Alle taken weergeven Selecteer Ga naar taken.

Kalenders toevoegen en bewerken
U kunt verschillende kalenders maken voor thuis, werk en hobby's bijvoorbeeld.

Selecteer

> Kalender en open het menu.

Selecteer Instellingen > Kalenders bewerken.

Een kalender toevoegen
Selecteer Nieuw en volg de instructies van de wizard Kalender. Voeg de naam en de kleur van de kalender toe en selecteer of de kalender moet worden weergegeven.

Een kalender bewerken
Open de agenda die u wilt bewerken en bewerk de gegevens hiervan.

Kalendernotities toevoegen en bewerken

Selecteer

> Kalender, open het menu en selecteer Ga

naar notities.

Een notitie toevoegen Selecteer Nieuwe notitie en schrijf de notitie. Selecteer Kalender om de kalender te wijzigen.

Een notitie bewerken Open de notitie en bewerk de inhoud ervan. Selecteer Kalender om de kalender te wijzigen.

Taken toevoegen en bewerken
U kunt uw planning bijhouden door taakherinneringen te maken voor uzelf. Nadat de taak is voltooid, kunt u de taak markeren als voltooid.

Selecteer

> Kalender, open het menu en selecteer Ga

naar taken.

Een taak toevoegen
Selecteer Nieuwe taak, voeg de naam en de datum toe, selecteer welke agenda u wilt gebruiken en stel het alarm in.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Tijd beheren 111

Een taak bewerken Open de taak en bewerk de gegevens.
Een taak als voltooid markeren Selecteer Voltooid.

Gebeurtenissen toevoegen en bewerken
U kunt in uw kalender tijd reserveren voor gebeurtenissen zoals afspraken en vergaderingen. U kunt ook herinneringen toevoegen voor verjaardagen, jubileums en andere gebeurtenissen.

Als u een verjaardag toevoegt aan uw contactkaarten, worden de verjaardagen automatisch verzameld in een verjaardagskalender.

Selecteer

> Kalender.

Een gebeurtenis toevoegen 1 Ga naar de gewenste datum en selecteer Nieuwe
gebeurtenis.
2 Voeg de gegevens van de gebeurtenis toe. U kunt de gebeurtenis zo instellen dat deze regelmatig wordt herhaald, en u kunt een alarm instellen en selecteren welke kalender u wilt gebruiken.
3 Selecteer Opslaan.

Tip: Als u snel een gebeurtenis wilt toevoegen, selecteert u Maand, Week of Agenda en voert u tekst in met behulp van het fysieke toetsenbord. Het dialoogvenster Nieuwe gebeurtenis wordt geopend. Hier kunt u de rest van de gegevens bewerken.
Een gebeurtenis bewerken of verwijderen 1 Ga naar de datum van de gebeurtenis. 2 Selecteer de gewenste gebeurtenis, open het menu en
selecteer Gebeurtenis bewerken of Gebeurtenis verwijderen.
Gebeurtenissen importeren in kalender U kunt gedownloade of lokale bestanden met de bestandsextensie .ICS importeren in uw kalender.
Tik op een bestand dat de extensie .ics heeft, en selecteer een agenda uit de lijst.
Selecteer Nieuwe kalender maken om de inhoud in een nieuwe kalender te importeren.
Uw agenda synchroniseren met een ander apparaat U kunt uw kalenders synchroniseren met andere compatibele apparaten. U kunt een bestaande kalender gebruiken of een nieuwe kalender maken voor de gebeurtenissen, taken en notities.
Wanneer kalendergebeurtenissen worden gesynchroniseerd, kan de kalender op het andere apparaat

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

112 Hulpprogramma's gebruiken en gegevens beheren

complexere instellingen hebben voor terugkerende gebeurtenissen. In dat geval worden de terugkerende gebeurtenissen weergegeven op het apparaat maar mag u deze gebeurtenissen mogelijk niet bewerken.

De agendawidget aan bureaublad toevoegen U kunt de agendawidget toevoegen aan het bureaublad van het apparaat. Met de widget kunt u snel aanstaande kalendergebeurtenissen weergeven.
Tik op het bureaublad en selecteer > Bureaubladmenu > Widget toevoegen > Kalender.

Agenda-instellingen

Selecteer

> Kalender en open het menu.

Selecteer Instellingen en maak een keuze uit de volgende opties:

Kalenders bewerken -- Voeg kalenders toe en bewerk deze.
Alarmsignaal -- Wijzig de alarmtoon. Als u een eigen alarmtoon wilt toevoegen, selecteert u Meer.
Items verwijderen -- Definieer de periode waarna uw kalendergebeurtenissen en -taken worden verwijderd.
Eerste dag van de week -- De eerste dag van de week wijzigen.

Hulpprogramma's gebruiken en gegevens beheren

Inhoud van een ander apparaat synchroniseren en overbrengen Inhoud synchroniseren
Voor de eerste keer synchroniseren met een compatibel apparaat
Als u een synchronisatie wilt uitvoeren met Nokia PC Suite, moet u de synchronisatie starten vanaf de pc. Als dat niet het geval is, gaat u als volgt te werk:

1 Selecteer

> Instellingen en Overdracht en

sync. > Volgende > Gegevens synchroniseren.

2 Selecteer het apparaat waarmee gegevens moeten worden gesynchroniseerd. Mogelijk moet u uw apparaat aan dit apparaat koppelen.

3 Selecteer de inhoud die moet worden opgenomen in de synchronisatie. Als u agenda-items synchroniseert, selecteert u de agenda die moet worden gebruikt.

4 Selecteer Voltooien om de synchronisatie te starten.

De tijd die nodig is om de synchronisatie te voltooien, is afhankelijk van de hoeveelheid over te brengen gegevens.

Na een synchronisatie wordt het aangemaakte synchronisatieprofiel opgeslagen in de hoofdweergave Overdracht en sync.. U kunt later gegevens synchroniseren met dezelfde instellingen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Hulpprogramma's gebruiken en gegevens beheren 113

Opnieuw synchroniseren
Selecteer het gewenste synchronisatieprofiel in de lijst en selecteer Synchroniseer.
Omgaan met synchronisatieconflicten
Wanneer een item dat moet worden gesynchroniseerd op beide apparaten is bewerkt, probeert het apparaat de wijzigingen automatisch samen te voegen. Als dit niet mogelijk is, ontstaat er een synchronisatieconflict. Selecteer de versie die u wilt opslaan.

Gegevens overdragen

De eerste keer gegevens overbrengen

1 Selecteer

> Instellingen en Overdracht en

sync. > Volgende.

2 Selecteer Gegevens ophalen of Gegevens verzenden.

3 Selecteer het apparaat waarmee gegevens moeten worden uitgewisseld. Mogelijk moet u uw apparaat aan dit apparaat koppelen.

4 Selecteer de inhoud die moet worden opgenomen in de gegevensoverdracht.

5 Selecteer Voltooien om de gegevensoverdracht te starten.

Na een gegevensoverdracht wordt het aangemaakte overdrachtprofiel opgeslagen in de hoofdweergave Overdracht en sync.. U kunt later gegevens overbrengen met dezelfde instellingen.

Inhoud opnieuw overbrengen
Als u inhoud opnieuw wilt overbrengen, selecteert u het gewenste gegevensoverdrachtprofiel in de lijst en start u de overdracht.

Gegevensoverdrachtprofielen beheren

Selecteer

> Instellingen en Overdracht en sync..

In de hoofdweergave Overdracht en sync. kunt u de gegevensoverdrachtprofielen zien die u hebt gemaakt. U kunt de overdrachtprofielen aanpassen of verwijderen of nieuwe instellingen maken.

Overdrachtgegevens aanpassen 1 Selecteer het overdrachtprofiel in de lijst.
2 Selecteer Inhoud.
3 Selecteer de inhoud die u wilt opnemen in de gegevensoverdracht en selecteer Voltooid.

Een nieuw overdrachtprofiel maken
Selecteer Nieuw. Er wordt een gegevensoverdrachtwizard geopend en u kunt een nieuwe gegevensoverdracht starten. Het profiel wordt opgeslagen in de hoofdweergave Overdracht en sync..

Een overdrachtprofiel verwijderen
Selecteer het overdrachtprofiel in de lijst en selecteer Verwijder.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

114 Hulpprogramma's gebruiken en gegevens beheren

Wanneer u een overdrachtprofiel verwijdert, wordt er geen inhoud van het apparaat verwijderd.

Back-ups maken van gegevens en gegevens terugzetten Over back-ups
U kunt een back-up van gegevens maken in het massageheugen van het apparaat of op een compatibele geheugenkaart, en de gegevens indien nodig herstellen op het apparaat. De back-up wordt weergeven als een map in het massageheugen van het apparaat of op de geheugenkaart. U kunt de back-up ook beveiligen met een wachtwoord.
U kunt een back-up maken van het volgende:
Communicatie en kalender -- E-mail- en chatberichten en accounts, tekstberichten, contacten in de toepassing Contacten, kalendergebeurtenissen, wekkeralarmen en alarminstellingen
Favorieten -- Favorieten van webbrowsers
Instellingen -- Alle toepassingsconfiguraties
Lijst met toepassingen -- Een lijst met de toepassingen die zijn geïnstalleerd op het apparaat

Een nieuwe back-up maken

1 Selecteer

> Back-up en Nieuwe back-up.

2 Voer een beschrijvende naam in, definieer de gewenste locatie van de back-up en selecteer Doorgaan.

3 Selecteer de gegevenstypen waarvan u een back-up wilt maken.
4 Als u de back-up wilt beveiligen met een wachtwoord, schakelt u het selectievakje Beveiligen met wachtwoord in, voert u het wachtwoord tweemaal in en selecteert u Voltooid.

Een back-up herstellen

1 Selecteer

> Back-up.

2 Selecteer de gewenste back-up en selecteer Herstellen.

3 Selecteer de te herstellen gegevenstypen.

4 Bevestig dat u de gegevens wilt herstellen.

Als de back-up met een wachtwoord is beveiligd, voert u het wachtwoord in en selecteert u OK.

5 Als het apparaat een nieuwere versie van de bestanden bevat dan de back-up die u herstelt, wordt u gevraagd of u de back-upversie wilt opslaan of het gegevensherstel wilt annuleren. Selecteer een van de volgende opties:

Ja -- De huidige versie wordt overschreven door het back-upbestand.
Ja op alles -- Alle conflicterende bestanden worden zonder verdere bevestiging overschreven.
Nee -- De versie op het apparaat wordt niet vervangen.

Bestanden beheren

Informatie over Bestandsbeheer

Selecteer

> Bestandsbeheer.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Hulpprogramma's gebruiken en gegevens beheren 115

Met Bestandsbeheer kunt u bestanden en mappen verplaatsen, kopiëren, hernoemen, verwijderen, openen en delen.

Bestanden en mappen bekijken

Selecteer

> Bestandsbeheer.

Als u gedetailleerde gegevens wilt weergeven over een bestand of map, selecteert u het item en houdt u het even vast, en selecteert u in het pop-upmenu de optie Details.

Opgeslagen bestanden worden gecomprimeerd om geheugen te besparen.

U kunt alleen-lezen bestanden of mappen niet aanpassen.

Als u een USB-gegevenskabel gebruikt om het apparaat te verbinden met uw computer, kunt u bestanden en mappen weergeven. Hiervoor moet u wel eerst het besturingssysteem zo instellen dat verborgen mappen worden weergegeven. In Microsoft Windows worden de mappen aangegeven met extensies zoals .documents, .images of .videos.

Bestanden en mappen bewerken

1 Selecteer

> Bestandsbeheer.

2 Selecteer de map die het bestand of de map bevat die u wilt bewerken.

3 Open het menu Bestandsbeheer en selecteer een van de volgende opties:

Nieuwe map -- Hiermee maakt u een nieuwe map.
Verplaatsen -- Verplaats een bestand of een map.
Kopiëren -- Kopieer een bestand of een map.
Verwijder -- Verwijder een bestand of een map.
Delen -- Deel een bestand of een map.
Sorteren -- Sorteer bestanden en mappen.
Geheugengebruik -- Geef het geheugengebruik weer. Selecteer Details om de geheugengegevens weer te geven.
4 Als u de naam van een bestand of map wilt wijzigen, selecteert u het item en houdt u het even vast, en selecteert u in het pop-upmenu de optie Wijzig naam.
Geheugen Over geheugen Uw apparaat heeft een ingebouwd massageheugen met een capaciteit van 32 GB. Een deel hiervan is gereserveerd voor apparaatsoftware en niet beschikbaar voor gebruik wanneer het apparaat is aangesloten op een pc.
Naast het massageheugen heeft uw apparaat een sleuf voor een externe microSD-geheugenkaart. Bovendien worden geheugenkaarten ondersteund met een capaciteit tot 16 GB. U kunt een geheugenkaart plaatsen en verwijderen wanneer het apparaat is ingeschakeld, als de geheugenkaart tenminste niet wordt gebruikt door een toepassing.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

116 Hulpprogramma's gebruiken en gegevens beheren

Gebruik alleen compatibele microSD-kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
Als het apparaatgeheugen beschadigd raakt, moet u het apparaatgeheugen mogelijk opnieuw formatteren en het besturingssysteem opnieuw installeren.

Geheugenkaarten beheren
Met Bestandsbeheer kunt u nieuwe mappen maken, het geheugengebruik bekijken of gegevens beheren op de geheugenkaart.

Selecteer

> Bestandsbeheer.

1 Selecteer de gewenste geheugenkaart in de lijst. 2 Open het menu Bestandsbeheer en selecteer de
gewenste actie.
De geheugenkaart formatteren Selecteer de geheugenkaart en houd deze even vast, en selecteer Formatteren in het pop-upmenu.

Geheugengebruik bekijken
U kunt de hoeveelheid beschikbaar geheugen in het apparaatgeheugen of op de geheugenkaart en de hoeveelheid geheugen die beschikbaar is voor het installeren van toepassingen, weergeven.

Selecteer

> Instellingen en Geheugen.

Als u meer informatie wilt weergeven over het geheugengebruik, selecteert u Details.
Als u de hoeveelheid beschikbaar geheugen wilt vergroten, kunt u gegevens verwijderen met Bestandsbeheer of andere toepassingen.

Beschikbaar geheugen uitbreiden
Veel functies van het apparaat gebruiken geheugen om gegevens op te slaan. U krijgt een melding als de hoeveelheid beschikbaar geheugen onvoldoende is.

Weergeven hoeveel geheugen er beschikbaar is

Selecteer

> Instellingen en Geheugen.

Het beschikbare geheugen uitbreiden
Breng gegevens over naar een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar) of een compatibele computer. Als u gegevens wilt verwijderen die u niet meer nodig hebt, gebruikt u Bestandsbeheer of opent u de desbetreffende toepassing.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Hulpprogramma's gebruiken en gegevens beheren 117

U kunt het volgende verwijderen:

· Afbeeldingen en videoclips. Maak een back-up van de bestanden op een compatibele computer.
· Opgeslagen webpagina's
· Berichten in Conversaties
· Opgehaalde e-mailberichten in de mailboxen
· Contactgegevens
· Agendanotities
· Toepassingen in Toepassingsbeheer die u niet nodig hebt
· Installatiebestanden (.deb of .install) van toepassingen die u hebt geïnstalleerd. Breng de installatiebestanden over naar een compatibele computer.

Apparaatgegevens wissen en instellingen herstellen Apparaatgegevens wissen
Wanneer u gegevens van uw apparaat wist, worden deze gegevens voorgoed verwijderd.

1 Selecteer

> Instellingen.

2 Open het menu Instellingen en selecteer Alle gegevens wissen > Ja.

3 Voer de blokkeringscode van het apparaat in en selecteer Voltooid om de apparaatgegevens te wissen.

De volgende data worden verwijderd:

· Browsergebruikersgegevens: favorieten, gebruikersgeschiedenis, wachtwoorden en cookies
· Contacten · Agenda-items · Snelkoppelingen naar het startscherm · E-mailberichten, -accounts en de bijbehorende
wachtwoorden · Accounts voor internetoproepen en expresberichten · Verbindingsinstellingen, verbindingen en de
bijbehorende wachtwoorden · Locatiegegevens · Documenten: documentfavorieten; en afbeeldingen en
audio- en videobestanden · Instellingen voor tekstinvoermethoden en
gebruikerswoordenboeken · Scores van spellen · Alle gebruikersinstellingen, waaronder instellingen voor
het touchscreen, de helderheid van het beeldscherm en het volume · Profielen
De volgende data worden niet verwijderd:
· Toepassingen die u hebt geïnstalleerd · Inhoud van geheugenkaart

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

118 Hulpprogramma's gebruiken en gegevens beheren

De oorspronkelijke instellingen herstellen
U kunt de standaardwaarden van alle apparaatinstellingen herstellen. Dit heeft geen invloed op de inhoud of snelkoppelingen die u hebt gemaakt, of op beveiligingscodes, wachtwoorden, de taal van het apparaat of gamescores. De inhoud van het massageheugen van het apparaat wordt ook niet beïnvloed.

1 Selecteer

> Instellingen.

2 Open het menu Instellingen en selecteer Oorspronkelijke instellingen herstellen en Ja.

3 Voer de blokkeringscode van het apparaat in en selecteer Voltooid.

Hulpprogramma's gebruiken Abonneren op RSS-feeds Nieuwsfeeds en blogs lezen
Met de RSS-feedlezer kunt u nieuwsfeeds en blogs van over de hele wereld en inhoud die is gepubliceerd op verschillende websites lezen.

Selecteer

> RSS.

Een feed openen Selecteer de feed die u wilt openen.

Sorteren -- Sorteer feedinhoud op datum of op naam. Mappen beheren -- Orden, maak of verwijder mappen of wijzig de naam hiervan. Afbeeldingscache wissen -- Wis alle gegevens in de afbeeldingscache. Instellingen -- Pas de instellingen voor RSS-feedlezer aan.
Selecteer een van de volgende opties: -- De weergave vernieuwen. -- Een nieuwe feed toevoegen. -- Feedgegevens weergeven. -- Verwijderen. -- De mapstructuur weergeven of verbergen. -- Zoek naar publicaties in uw feeds. Vul zoektermen in
de velden in en selecteer .
De RSS-widget aan het bureaublad toevoegen U kunt de RSS-widget toevoegen aan het bureaublad van het apparaat. Met deze widget kunt u de nieuwste publicaties van uw nieuwsfeeds bekijken.
Tik op het bureaublad en selecteer > Bureaubladmenu > Widget toevoegen > RSS.

Open het menu RSS en maak een keuze uit de volgende opties:

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Hulpprogramma's gebruiken en gegevens beheren 119

PDF's weergeven
Met de PDF-lezer kunt u documenten weergeven in PDFindeling (Portable Document Format).

Selecteer

> PDF-lezer.

Open het menu PDF-lezer en maak een keuze uit de volgende opties: Openen -- Open een document. Opslaan als -- Sla een document op.
Details -- Geef de details van een document weer.

Selecteer een van de volgende opties: -- Ga naar de eerste pagina van het document. -- Ga naar de laatste pagina van het document. -- Ga naar de vorige pagina van het document. -- Ga naar de volgende pagina van het document. -- Hiermee zoomt u in. -- Hiermee zoomt u uit. -- Overschakelen van het normale naar het volledige
scherm.

Notities schrijven
Met de toepassing Notities kunt u korte notities maken en opslaan. Bestanden met de bestandsextensie .txt (onbewerkte ASCII-tekst zonder opmaak) en .note.html

(opgemaakte tekst) worden ondersteund. De volledige HTMLbestandsindeling wordt niet ondersteund.

Selecteer

> Notities.

Open het menu Notities en maak een keuze uit de volgende opties:
Nieuw -- Voeg een nieuwe notitie toe.
Openen -- Open een bestaande notitie.
Opslaan -- Sla een notitie op.
Instellingen -- Wijzig de uitlijning van de tekst of de bestandsindeling.
Ongedaan maken of Opnieuw uitvoeren -- Maak een actie ongedaan of voer deze opnieuw uit.

Berekeningen maken

1 Selecteer

> Rekenmachine.

2 Maak berekeningen. Als u meer complexe berekeningen wilt uitvoeren, opent u het menu en selecteert u Wetenschappelijk.

3 Als u het scherm wilt wissen, opent u het menu Rekenmachine en selecteert u Kassarol wissen.

Certificaten beheren
Certificaten worden gebruikt bij het maken van beveiligde verbindingen in bijvoorbeeld webbrowsers en e-mail. U kunt certificaten installeren, weergeven en verwijderen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

120 Hulpprogramma's gebruiken en gegevens beheren

Certificaten worden gebruikt om de server of de gebruiker te verifiëren. Voeg geen nieuwe certificaten toe, tenzij u hebt gecontroleerd of ze echt zijn. Als u willekeurige certificaten toevoegt, kan dat ten koste gaan van de beveiliging van uw gecodeerde verbindingen.

Gebruikerscertificaten worden normaal gesproken aan u geleverd door uw serviceprovider of de IT-afdeling van uw bedrijf.

Selecteer

> Instellingen en Certificaatbeheer.

Tekenen Selecteer

> Tekening.

Als u eenvoudige afbeeldingen wilt tekenen, begint u met uw vinger of met de stylus op het scherm te tekenen. Alle tekeningen worden in de PNG-bestandindeling opgeslagen.

Open het menu Tekenen en maak een keuze uit de volgende opties: Nieuw -- Start een nieuwe tekening. Openen -- Open een bestaande tekening. Opslaan -- Sla een tekening op. Canvasgrootte -- Pas de canvasgrootte aan. Bijsnijden -- Snij een tekening bij. Details -- Bekijk de details van een tekening.

Hulpmiddelen voor tekenen Selecteer een van de volgende opties:
-- Uit de vrije hand tekenen. -- Rechte lijnen tekenen. -- Een rechthoek tekenen. -- Een ellips of een cirkel tekenen. -- Een lijn of vorm wissen. Selecteer een van de vier penseelformaten op de werkbalk en teken over het gebied heen dat u wilt wissen.
Als u het penseelformaat of de kleur wilt wijzigen, selecteert u het desbetreffende selectiepictogram op de werkbalk.

X Terminal openen
X Terminal is een geavanceerde toepassing, waarmee u het apparaat kunt bedienen door middel van een opdrachtregelinterface.

Selecteer

> X Terminal.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Software bijwerken en toepassingen installeren 121

Software bijwerken en toepassingen installeren

Informatie over Toepassingsbeheer

Selecteer

> Toepassingsbeh..

In Toepassingsbeheer kunt u nieuwe toepassingen en andere uitbreidingen voor toepassingscatalogussen (opslagplaatsen) installeren. U kunt ook pakketten weergeven, bijwerken of verwijderen.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die u vertrouwt. Toepassingen van bronnen die u niet vertrouwt, kunnen schadelijke software bevatten waarmee toegang kan worden verkregen tot gegevens die zijn opgeslagen op uw apparaat, die u financiële schade kan opleveren of die uw apparaat kan beschadigen.

Over toepassingspakketten en -catalogussen
Toepassingsbeheer werkt met pakketten die zich normaal gesproken bevinden in toepassingscatalogussen. Tot deze laatste kunt u toegang krijgen met een netwerkverbinding.
Een toepassingspakket is een set bestanden. Het kan een toepassing bevatten die u opent vanuit de map Toepassingen, een plug-in voor het bureaublad, een nieuw thema of andere typen invoegtoepassingen.

Een catalogus is een set pakketten. Een catalogus kan verschillende soorten software bevatten, die zijn

gecombineerd tot toepassingspakketten. Bepaalde pakketten kunnen door een groot aantal toepassingen worden gedeeld. Als u de software wilt installeren, hebt u de hele catalogus nodig. In het apparaat wordt een lijst met beschikbare pakketten opgeslagen.
Op sommige websites kunt u een toepassing direct installeren door een koppeling naar een bestand met de bestandsextensie .install te selecteren. Toepassingsbeheer wordt geopend en de toepassing wordt geïnstalleerd. Als er een nieuwe catalogus nodig is voor de toepassing, biedt Toepassingsbeheer ook aan om deze automatisch toe te voegen.
Logboek weergeven U kunt het logboek gebruiken om gebeurtenisgegevens weer te geven en vreemd gedrag te diagnosticeren in Toepassingsbeheer. De inhoud van het logboek wordt verwijderd wanneer u de toepassing sluit.
Open het menu Toepassingsbeheer en selecteer Logboek.
Het logboek opslaan Selecteer Opslaan als, voer een naam in voor het logboek en definieer waar u het wilt opslaan. Het logboek wordt opgeslagen als een tekstbestand.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

122 Software bijwerken en toepassingen installeren

Extra toepassingen installeren

In toepassingen bladeren, zoeken of deze installeren

Selecteer

> Toepassingsbeh. en Downloaden.

Bladeren door toepassingen
Selecteer een categorie om door een lijst met installeerbare toepassingspakketten te schuiven. Als er maar een paar pakketten beschikbaar zijn, wordt de lijst met categorieën niet weergegeven.
De pakketlijst bevat de naam, versie en grootte van elk pakket. Wanneer u een pakket selecteert, wordt een korte beschrijving van de inhoud weergegeven en kunt u gegevens van het pakket installeren, zoeken of weergeven.

Een applicatie zoeken
Begin op het fysieke toetsenbord een zoekterm in te voeren. De toepassingen waarvan de naam begint met de ingevoerde tekens, worden weergegeven.

Toepassingsgegevens weergeven Selecteer de toepassing en selecteer Details.

Een toepassing installeren Selecteer de toepassing en selecteer Doorgaan.

De toepassingen en hun gegevens kunnen worden doorzocht, gesorteerd en weergegeven op dezelfde manier als wanneer u bladert door installeerbare toepassingen.

Toepassingen verwijderen

1 Selecteer

> Toepassingsbeh. en Verwijderen.

2 Selecteer een toepassing en selecteer Verwijderen.

Zodra u deze actie hebt bevestigd en gestart, kan het verwijderingsproces niet meer worden geannuleerd.

Catalogussen toevoegen Catalogussen weergeven, installeren en bewerken
U kunt catalogussen weergeven, installeren, bewerken en verwijderen. Mogelijk kunt u vooraf geïnstalleerde catalogussen niet bewerken of verwijderen.

Selecteer

> Toepassingsbeh..

Beschikbare catalogussen weergeven
Open het menu Toepassingsbeheer en selecteer Catalogus. Er wordt een lijst met catalogi weergegeven. Als het vernieuwen van een catalogus mislukt, selecteert u de naam van de catalogus om de details weer te geven.

Geïnstalleerde toepassingen weergeven

Selecteer

> Toepassingsbeh. en Verwijderen.

Een catalogus installeren
U kunt de pakketten van een catalogus alleen installeren als de catalogus is geïnstalleerd op uw apparaat. Als u een install-bestand bijvoorbeeld selecteert op een website en de

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Software bijwerken en toepassingen installeren 123

catalogus die nodig is om alle afhankelijkheden te vervullen niet op uw apparaat is geïnstalleerd, wordt u gevraagd om de catalogus te installeren. Als u de installatie annuleert, kunt u geen van de pakketten installeren.
1 Open het menu Toepassingsbeheer en selecteer Catalogus > Nieuw.
2 Definieer de catalogusnaam. 3 Definieer de webadres-, distributie- en
onderdeelgegevens die zijn geleverd door de eigenaar van de catalogus. 4 Als u een catalogus wilt in- of uitschakelen, schakelt u het selectievakje Uitgeschakeld in of uit. Als u een catalogus uitschakelt, wordt er in deze catalogus niet gezocht naar updates of softwarepakketten. 5 Selecteer Opslaan.
Een catalogus bewerken U kunt de gegevens van elke catalogus bewerken. U kunt een catalogus uitschakelen om de pakketten hiervan te verbergen in Toepassingsbeheer.
Bepaalde essentiële catalogussen kunt u alleen in- of uitschakelen. U kunt de gegevens hiervan niet bewerken.
1 Open het menu Toepassingsbeheer en selecteer Catalogus en de catalogus.
2 Bewerk de gegevens.

3 Als u een catalogus wilt in- of uitschakelen, schakelt u het selectievakje Uitgeschakeld in of uit.

Toepassingspakketten herstellen
Indien nodig kunt u de bestaande toepassingspakketten vervangen door back-upbestanden die u eerder hebt gemaakt.

1 Selecteer

> Toepassingsbeh..

2 Open het menu Toepassingsbeheer en selecteer Toepassingen herstellen.

3 Selecteer de toepassingen die u wilt herstellen, en selecteer Ja.

De toepassingen worden opgehaald uit catalogussen met behulp van een netwerkverbinding.

Controleren op updates

Als u een lijst wilt weergeven met geïnstalleerde

toepassingspakketten die kunnen worden bijgewerkt,

selecteert u

> Toepassingsbeh. en Bijwerken. De

lijst bevat de naam, versie en grootte van elk pakket.

Wanneer u een pakket selecteert, wordt een korte

beschrijving van de inhoud weergegeven.

U kunt de pakketten selecteren die u wilt bijwerken, of alle beschikbare pakketten bijwerken. U kunt updatepakketten ook sorteren op dezelfde manier wanneer u bladert door installeerbare toepassingen, of toepassingsgegevens weergeven.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

124 Software bijwerken en toepassingen installeren

Als u het verlies van gegevens wilt voorkomen, maakt u een back-up van uw gegevens voordat u een besturingssysteemupdate installeert.
Software bijwerken Software-updates kunnen nieuwe en verbeterde functies bevatten die niet beschikbaar waren toen u het apparaat kocht. Door de software bij te werken kunnen ook de prestaties van het apparaat worden verbeterd. U kunt de software in uw apparaat bijwerken met Toepassingsbeheer of Nokia Software Updater.
Automatische software-updates Wanneer er nieuwe software-updates beschikbaar zijn voor het besturingssysteem of voor Nokia of toepassingen van derden, of wanneer er extra toepassingen beschikbaar zijn voor uw apparaat, wordt weergegeven in het statusgebied.
Het is aan te raden om software-updates te installeren, omdat deze belangrijke reparaties van fouten en andere updates kunnen bevatten. Als u de voorgestelde updates negeert, kunt u deze later installeren vanuit Toepassingsbeheer.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgedragen (netwerkdienst).

Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.

Software-updates installeren 1 Selecteer het statusgebied en Nieuwe updates.
2 Selecteer Alles bijwerken of selecteer de te installeren pakketten en Doorgaan.
3 Bevestig de installatie.

Extra toepassingen installeren 1 Selecteer het statusgebied en Nieuwe releases.
2 Selecteer Downloaden om een webpagina te openen met gegevens van een extra toepassing.

Het versienummer van de software op uw apparaat controleren

Selecteer

> Instellingen en Over het product. U kunt

ook

> Telefoon en selecteren en *#0000#

invoeren.

De meeste software-updates kunnen worden geïnstalleerd met Toepassingsbeheer. Soms moet u echter Nokia Software Updater gebruiken voor een update. In dat geval ontvangt u een melding dat er een software-update beschikbaar is via Nokia Software Updater.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Spelletjes spelen 125

Software-updates met uw computer
Nokia Software Updater is een pc-toepassing waarmee u de software van uw apparaat kunt bijwerken. Als u de software van uw apparaat wilt bijwerken, hebt u het volgende nodig: een compatibele computer, breedbandinternettoegang en een compatibele USB-gegevenskabel om het apparaat op de computer aan te sluiten.
Als u meer informatie nodig hebt, de release-opmerkingen voor de nieuwste softwareversies wilt raadplegen of de toepassing Nokia Software Updater wilt downloaden, wordt u verwezen naar www.nokia.com/softwareupdate of uw lokale Nokia-website.
De apparaatsoftware bijwerken met de Nokia Software Updater 1 Download de toepassing Nokia Software Updater en
installeer deze op de computer.
2 Sluit uw apparaat aan op de pc met behulp van een USBgegevenskabel en open de toepassing Nokia Software Updater. De toepassing Nokia Software Updater begeleidt u bij het maken van back-ups van uw bestanden, het bijwerken van de software en het herstellen van uw bestanden.

Spelletjes spelen

Blocks
Het doel van het spel is de vallende blokken zodanig te verplaatsen en te draaien dat de rijen worden gevuld. Als een rij gevuld is, verdwijnt deze en vallen de blokken boven die rij één rij omlaag.

Blocks spelen

1 Selecteer

en Blocks.

2 Selecteer een van de volgende opties:

Bloksnelheid -- Definieer hoe snel de blokken naar beneden komen.
Begindichtheid -- Definieer het aantal blokken dat willekeurig wordt geplaatst wanneer het spelletje begint.
Beginhoogte -- Definieer het aantal rijen onder aan het scherm wanneer het spelletje begint.
3 Selecteer Spelen.

Een blok draaien Tik op het blok of druk op Enter op het fysieke toetsenbord.
Een blok verplaatsen Sleep het blok in de gewenste richting of gebruik de pijltoetsen op het fysieke toetsenbord.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

126 Spelletjes spelen

Een spelletje pauzeren Selecteer Afsluiten.
Een gepauzeerd spelletje hervatten Selecteer Doorgaan.
Een spelletje opnieuw starten Selecteer Opnieuw starten.

Het spelletje is voorbij wanneer het speelveld gevuld is met blokken en het volgende blok dat naar beneden komt niet meer past.

Chess

Chess spelen

1 Selecteer

en Chess.

2 Selecteer een van de volgende opties:

Speler 1 -- Selecteer zwarte of witte stukken voor de eerste speler.
Tegenstander -- Selecteer het vaardigheidsniveau van de computertegenstander of selecteer Speler 2 voor een spel met twee spelers.

Geluidseffecten -- Schakel geluidseffecten in.
Toegestane zetten weergeven -- Geef alle toegestane zetten weer wanneer een schaakstuk wordt verplaatst. 3 Selecteer Spelen.

Als u een schaakstuk wilt verplaatsen, sleept u het naar de gewenste locatie.
Wanneer u een pion hebt verplaatst naar de overkant van het schaakbord, kunt u uw pion tot dame, toren, paard of loper promoveren, volgens de standaardschaakregels.
Wanneer het schaakspel afgelopen is, kunt u terugkeren naar het spel en uw laatste zetten ongedaan maken.
Een zet ongedaan maken of opnieuw uitvoeren Selecteer of .
Een spelletje pauzeren Selecteer .
Een gepauzeerd spelletje hervatten Selecteer Doorgaan.
Een spelletje opnieuw starten Selecteer Opnieuw starten.
Een spelletje opslaan Open het menu en selecteer Opslaan.
Een opgeslagen spelletje openen Open het menu en selecteer Openen en het gewenste spelletje.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Spelletjes spelen 127

Mahjong
Het doel van het spel is om paren van identieke steentjes te vinden en het hele bord zo snel mogelijk leeg te maken. U moet een paar identieke steentjes zien te vinden dat u kunt verplaatsen. Dit betekent dat er geen andere steentjes op mogen liggen of links of rechts hiervan mogen liggen.

Mahjong spelen

1 Selecteer

en Mahjong.

2 Selecteer Bord om de indeling van het bord te bepalen.

3 Als u geluidseffecten wilt inschakelen, selecteert u Geluidseffecten.

4 Selecteer Spelen.

Wanneer u een paar van identieke steentjes hebt gevonden, tikt u met de stylus op elk steentje om het van het bord te verwijderen. Wanneer u alle steentjes van het bord hebt verwijderd, hebt u het spelletje gewonnen.

Een zet ongedaan maken of opnieuw uitvoeren Selecteer of .

Een hint krijgen
Selecteer . Wanneer u een hint gebruikt, neemt de verstreken speeltijd toe met 30 seconden.

Steentjes husselen Selecteer . Als u de overgebleven steentjes husselt, neemt de verstreken speeltijd toe met 60 seconden.
Een spelletje pauzeren Selecteer .
Een gepauzeerd spelletje hervatten Selecteer Doorgaan.
Een spelletje opnieuw starten Selecteer Start opnieuw.
De beste tijden weergeven Selecteer Beste scoretijden. Voor elk spelniveau kunt u de beste tijd en de datum waarop deze is behaald, weergeven.

Marbles
Het doel van het spel is om de knikkers in het speelvlak te combineren met het patroon en de kleur die rechts van het scherm worden weergegeven.

Marbles spelen

1 Selecteer

en Marbles.

2 Selecteer Moeilijkheidsniveau om het aantal toegestane zetten op elk spelniveau te definiëren.

3 Als u geluidseffecten wilt inschakelen, selecteert u Geluidseffecten.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

128 Instellingen

4 Selecteer Spelen.
Als u een knikker wilt verplaatsen, selecteert u deze en sleept u deze met de stylus. U kunt knikkers horizontaal en verticaal verplaatsen. Zodra een knikker in beweging is, stopt deze pas wanneer deze tegen een muur of een andere knikker botst.
De rechterbenedenhoek van het speelbord bevat de open hoofdstukken en niveaus. U kunt in het huidige hoofdstuk elk van de niveaus spelen. Hebt u alle niveaus in een hoofdstuk afgerond, dan kunt u naar het volgende hoofdstuk gaan.
Een zet ongedaan maken Selecteer .
Een spelletje pauzeren Selecteer .
Een gepauzeerd spelletje hervatten Selecteer Doorgaan.
Het huidige spelniveau opnieuw starten Selecteer Start opnieuw.
Andere spelletjes installeren Naast de spelletjes die standaard op uw apparaat zijn geïnstalleerd, zijn er nog andere spelletjes beschikbaar om te installeren en te spelen. U kunt ook nieuwe spelletjes zoeken en installeren met Toepassingsbeheer.

Instellingen

Aan uw eigen voorkeuren aangepaste instellingen Thema's wijzigen
Een thema is een set overeenkomstige achtergrondafbeeldingen: één voor elk bureaublad.

1 Selecteer

> Instellingen en Thema's.

2 Selecteer een thema in de lijst.

Profielinstellingen

Selecteer

> Instellingen en Profielen.

Het apparaat zo instellen dat het trilt wanneer het zich in het profiel Stil of Algemeen bevindt
Selecteer Trilstand.

De beltoon en waarschuwingstonen voor berichten selecteren
Selecteer Beltoon, SMS-waarschuwing, Chattoon of Emailwaarschuwing en de gewenste toon.

Een nieuwe beltoon of waarschuwingstoon voor berichten toevoegen
Selecteer het toontype, Meer, de gewenste toon en Voltooid.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Instellingen 129

Het volumeniveau van tonen selecteren Selecteer Systeemgeluiden, Toetsgeluiden of Touchscreen-geluiden en het gewenste volumeniveau.
Het volume van tonen aanpassen Sleep de schuifregelaar naar links of naar rechts.

Datum- en tijdinstellingen

Selecteer

> Instellingen en Datum en tijd.

Datum- en tijdinstellingen definiëren 1 Als u de tijd wilt weergeven in de 24-uurs notatie,
selecteert u 24-uurs klok.
2 Selecteer Automatisch bijwerken om de datum en tijd automatisch bij te werken.

De datum en de tijd handmatig instellen 1 Zorg ervoor dat het selectievakje Automatisch bijwerken
niet is ingeschakeld.
2 Selecteer Tijdzone en vervolgens de gewenste tijdzone.
Selecteer als u plaatsen wilt zoeken.
3 Selecteer Datum en stel de huidige dag, de huidige maand en het huidige jaar in.
4 Selecteer Tijd en stel het huidige uur en de huidige minuten in.

Taal- en landinstellingen
Met de taalinstelling bepaalt u de taal van de gebruikersinterface en hoe de datum en de tijd worden weergegeven. Met de landinstelling bepaalt u hoe getallen en valuta's worden weergegeven.

Taal- en landinstellingen definiëren

1 Selecteer

> Instellingen en Taal en land.

2 Definieer de taal- en landinstellingen.

3 Nadat u de instellingen hebt opgeslagen, wordt het apparaat opnieuw gestart.

Scherminstellingen

Selecteer

> Instellingen en Scherm.

Definieer het volgende:

Helderheid -- Sleep de schuifregelaar naar rechts of naar links als u de helderheid van het scherm wilt wijzigen. De helderheid van het scherm wordt ook beïnvloed door de lichtomstandigheden die worden gemeten door de lichtsensor.
Time-out schermverlichting -- Selecteer de periode van inactiviteit waarna het scherm wordt uitgeschakeld om stroom te besparen.
Scherm automatisch vergrendelen -- Stel het apparaat zo in dat het touchscreen en de toetsen automatisch worden vergrendeld na een bepaalde periode van inactiviteit.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

130 Instellingen

Scherm blijft verlicht tijdens het opladen -- Stel het scherm zo in dat het altijd blijft ingeschakeld wanneer het apparaat aan het opladen is.
Vibratie touchscreen -- Stel het scherm zo in, dat het een korte vibratie veroorzaakt, als u het aanraakt.
Energiebesparende modus -- Stel het apparaat zo in dat minder stroom wordt verbruikt wanneer de achtergrondverlichting van het scherm brandt.

Tip: U kunt de levensduur van de batterij en de gebruiksduur van het apparaat verlengen door een laag helderheidsniveau en een korte time-outperiode te selecteren.

Instellingen waarschuwingslampje
Het waarschuwingslampje van het apparaat kan fungeren als een statusindicator voor apparaat- en toepassingsspecifieke gebeurtenissen. U kunt het waarschuwingslampje bijvoorbeeld zo instellen dat het aangeeft wanneer het apparaat nog is ingeschakeld en het scherm is uitgeschakeld.

Selecteer

> Instellingen en Meldingssignaal, en

selecteer wanneer het waarschuwingslampje moet gaan

branden.

Tip: Schakel het waarschuwingslampje uit als u stroom wilt besparen en de gebruiksduur van het apparaat wilt verlengen.

Tekstinvoerinstellingen

Selecteer

> Instellingen en Tekstinvoer.

Selecteer een van de volgende opties:
Indeling toetsenbord (hardware) -- Definieer de tekenset die moet worden gebruikt voor het fysieke toetsenbord. Als u deze instelling wijzigt, kan dit ertoe leiden dat de fysieke toetsen niet overeenkomen met de toetsenbordindeling van de hardware.
Virtueel toetsenbord gebruiken -- Activeer het virtuele toetsenbord.
Woordaanvulling -- Schakel woordaanvulling in.
Automatische hoofdletters -- Schakel de functie voor automatische hoofdletters in om van de eerste letter van zinnen automatisch een hoofdletter te maken wanneer u tekst invoert.
Spatie invoegen na woord -- Voeg een spatie in na elke geaccepteerde woordaanvulling.
Eerste taal -- Selecteer de eerste taal. Selecteer Woordenboek en de woordenboektaal als u een woordenboek wilt selecteren dat u wilt gebruiken voor de eerste taal.
Tweede taal -- Selecteer de tweede taal. Selecteer Woordenboek en de woordenboektaal als u een woordenboek wilt selecteren dat u wilt gebruiken voor de tweede taal. Wanneer u overschakelt op de tweede taal, wordt het huidige woordenboek voor de woordaanvullingsfunctie ook gewijzigd.
Twee woordenboeken gebruiken -- Gebruik beide taalwoordenboeken tegelijk.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Instellingen 131

Verbindingsinstellingen

Bluetooth-instellingen

Selecteer

> Instellingen en Bluetooth.

Selecteer een van de volgende opties:

Bluetooth aan -- Activeer Bluetooth-verbindingen.
Zichtbaar -- Sta toe dat uw apparaat kan worden gevonden door andere apparaten. Als uw apparaat wordt verborgen (niet zichtbaar is), kan het alleen worden gekoppeld aan een eerder gekoppeld apparaat.
Naam van mijn apparaat -- Voer een naam in voor uw apparaat. Deze naam is zichtbaar voor andere Bluetoothapparaten.

Tip: Wanneer u naar apparaten zoekt, wordt voor sommige

apparatuur alleen het adres van het apparaat (IMEI-adres)

getoond. Als u het adres van uw apparaat wilt opzoeken,

selecteert u

> Telefoon en , en voert u *#06# in.

Locatie-instellingen

Selecteer

> Instellingen en Locatie.

GPS-instellingen
Selecteer een van de volgende opties:
Inschakelen -- Activeer de interne GPS-ontvanger van uw apparaat. De GPS-ontvanger wordt automatisch geactiveerd wanneer u een toepassing opent die GPS-gegevens gebruikt.
GPS-apparaat -- Selecteer de te gebruiken GPS-ontvanger.

Nieuw apparaat koppelen -- Koppel een externe GPSontvanger aan uw apparaat. Selecteer de GPS-ontvanger in de lijst met gevonden apparaten.

Netwerkpositioneringsinstellingen
Selecteer een van de volgende opties: Inschakelen -- Activeer de netwerkgebaseerde positioneringsdienst (inclusief A-GPS). Locatie server -- Voer het locatieserveradres in.

FM-zenderinstellingen

1 Selecteer

> Instellingen en FM-zender.

2 Selecteer FM-zender aan om de FM-zender te activeren.

3 Selecteer Frequentie om de frequentie te selecteren.

Uw accounts voor online delen bewerken

Selecteer

> Instellingen en Te delen accounts.

Selecteer een account.

Ovi

Het wachtwoord wijzigen Voer het nieuwe wachtwoord in en selecteer Opslaan.
De account verwijderen Selecteer Verwijder.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

132 Instellingen

Als u de accountgegevens bewerkt met uw apparaat, kunt u uw gebruikersnaam niet wijzigen.
Flickr
Accountgegevens bewerken Selecteer Bewerken en volg de instructies. Ga terug naar het dialoogvenster voor het bewerken van de account en selecteer Valideren.
De account verwijderen Selecteer Verwijder.
U kunt uw Flickr-accountgegevens alleen bewerken met de browser.

Een verbinding selecteren Selecteer wat u wilt gebruiken: een draadloze LANverbinding (WLAN), een packet-gegevensverbinding of elke verbinding die maar beschikbaar is. Selecteer Altijd vragen om elke keer dat u verbinding maakt met het netwerk een verbinding te selecteren.
Automatische-verbindingsfrequentie definiëren Selecteer Zoekinterval. De standaardwaarde is 10 minuten.
Overschakelen op een WLAN indien beschikbaar Als u wilt dat uw apparaat een opgeslagen WLAN-verbinding in plaats van een packet-gegevensverbinding gebruikt wanneer er een dergelijke WLAN-verbinding beschikbaar is, selecteert u Overschakelen op WLAN indien beschikbaar.

Internetverbindingsinstellingen
U kunt selecteren welke verbindingen automatisch moeten worden gebruikt, definiëren hoe vaak er op de achtergrond op verbindingen moet worden gescand en het apparaat zo instellen dat het overschakelt op een WLAN-verbinding wanneer er een beschikbaar is.

Selecteer

> Instellingen en Internetverbindingen >

Automatisch verbinding maken.

Telefooninstellingen aanpassen

Oproepinstellingen

Selecteer

> Instellingen en Telefoon > Oproep.

Definieer het volgende:

Mijn beller-ID verzenden -- Uw telefoonnummer zo instellen dat het zichtbaar is voor de ontvanger.
Wachtstand -- De wachtstanddienst activeren.
Doorschakelen van oproep -- Het telefoonnummer definiëren waarnaar de inkomende oproepen worden doorgestuurd als u niet antwoordt. Selecteer

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Instellingen 133

Doorschakelen of Oproep starten om oproepen door te sturen naar een specifiek telefoonnummer of naar een contact in de contactenlijst.

Netwerkinstellingen
Het apparaat kan automatisch schakelen tussen GSM- en 3Gnetwerken.

In het statusgebied wordt het huidige netwerk aangegeven door de volgende pictogrammen:

GSM EDGE 3G HSPA

Selecteer

> Instellingen en Telefoon > Netwerk om

netwerkinstellingen aan te passen.

Het netwerk van de serviceprovider selecteren
Het netwerk wordt standaard automatisch geselecteerd. Selecteer Handmatig en een netwerk om het netwerk handmatig te selecteren.

Netwerkmodus selecteren
Selecteer welk netwerk u wilt gebruiken. Als u Dual selecteert, wordt het GSM- of 3G-netwerk automatisch gebruikt op basis van de netwerkbeschikbaarheid en parameters en de roamingovereenkomsten tussen de

netwerkserviceproviders. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkserviceprovider. U kunt de netwerkmodus niet wijzigen als er een packetgegevensverbinding actief is. Verbreek de packetgegevensverbinding of schakel over op een draadloze LANverbinding (WLAN) voordat u de netwerkmodus wijzigt.
Roaming is gebaseerd op specifieke roamingovereenkomsten tussen uw netwerkserviceprovider en andere netwerkserviceproviders om u in staat te stellen netwerkdiensten buiten uw thuisnetwerk te gebruiken, bijvoorbeeld wanneer u in het buitenland bent.
Instellingen voor gegevensroaming definiëren Altijd vragen is standaard geselecteerd. Er wordt alleen geprobeerd verbinding te maken wanneer de bevestigingsopmerking is geaccepteerd. Als u Altijd toestaan selecteert, worden alle packetgegevensverbindingen in het buitenland behandeld alsof ze zich in het thuisnetwerk bevinden.
Neem contact op met uw netwerkserviceprovider voor meer informatie over en de kosten van roaming.
Details van overgebrachte gegevens weergeven Selecteer Gegevensteller thuisnetwerk. Selecteer Wissen als u de details wilt wissen en de teller op nul wilt zetten.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

134 Instellingen

Instellingen van SIM-kaart

Selecteer

> Instellingen en Telefoon > SIM-kaart.

Selecteer een van de volgende opties:

Verzoek PIN-code -- Stel het apparaat zo in dat om de PINcode wordt gevraagd wanneer het apparaat wordt ingeschakeld.
PIN-code -- Stel de PIN-code in.

Algemene instellingen

Vergrendelinstellingen van apparaat

Selecteer

> Instellingen en Apparaatvergrendeling.

Definieer het volgende:

Automatisch vergrendelen -- Selecteer de periode waarna het apparaat wordt vergrendeld als het niet wordt gebruikt.
Vergrendelingscode wijzigen -- Voer de huidige blokkeringscode (standaard is dit 12345) en de nieuwe code tweemaal in.

Geheugengebruik bekijken
U kunt de hoeveelheid beschikbaar geheugen in het apparaatgeheugen of op de geheugenkaart en de hoeveelheid geheugen die beschikbaar is voor het installeren van toepassingen, weergeven.

Selecteer

> Instellingen en Geheugen.

Als u meer informatie wilt weergeven over het geheugengebruik, selecteert u Details.
Als u de hoeveelheid beschikbaar geheugen wilt vergroten, kunt u gegevens verwijderen met Bestandsbeheer of andere toepassingen.

Tv-out-instellingen

1 Selecteer

> Instellingen en TV-uitgang.

2 Selecteer PAL (standaard, wordt bijvoorbeeld gebruikt in Europa) of NTSC (wordt bijvoorbeeld gebruikt in NoordAmerika).

3 Selecteer Opslaan.

Het scherm kalibreren

Selecteer

> Instellingen en Schermkalibratie en volg

de instructies.

Informatie over uw apparaat weergeven

Selecteer

> Instellingen en Over het product.

Er is informatie beschikbaar over:

· Apparaatmodel · Platformnaam en -versie · Softwareversie · WLAN MACadres · Bluetooth-adres

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Problemen oplossen en tips 135

· IMEI-adres · Toepasselijke licenties · Overige belangrijke informatie over uw apparaat

Instellingen voor toepassingen van derden
Wanneer u extra toepassingen installeert, wordt mogelijk een appletpictogram toegevoegd aan de map Instellingen. Standaard worden de pictogrammen toegevoegd aan de groep Extra's.

Selecteer

> Instellingen en de toepassing, en definieer

de gewenste instellingen.

Problemen oplossen en tips
Eenvoudige tips voor gebruik van het apparaat
Uw apparaat vergrendelen Druk twee keer op de aan/uit-toets.
Naar het bureaublad gaan Houd even ingedrukt.
Een contact zoeken Voer met behulp van het fysieke toetsenbord een naam in op het bureaublad.
Open het virtuele toetsenblok om een oproep te plaatsen Voer met behulp van het fysieke toetsenbord een telefoonnummer in op het bureaublad. Als u een cijfer wilt invoeren, houd u ingedrukt, en drukt u vervolgens op de toets waar het gewenste cijfer bovenop is gedrukt.
Geluid van een inkomende oproep dempen Leg het apparaat met de bovenzijde naar beneden.
Een alarm in sluimerstand zetten Leg het apparaat met de bovenzijde naar beneden.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

136 Problemen oplossen en tips

Tips voor geavanceerd gebruik van het apparaat
Een contactkaart openen vanuit een conversatie Selecteer de avatar van de contactpersoon. Dit is bijvoorbeeld handig als u een vriend wilt bellen met wie u zojuist een conversatie per sms hebt gevoerd.
Omhoog of omlaag bladeren in een webpagina met behulp van het toetsenbord Druk op de spatietoets als u omlaag wilt bladeren. Als u omhoog wilt schuiven, houd u de Shift-toets ingedrukt en drukt u vervolgens op de spatietoets.
Inzoomen of uitzoomen op een e-mailbericht, afbeelding, webpagina of camera Gebruik de volumetoetsen. Het in- of uitzoomen op webpagina's met de volumetoetsen moet u activeren bij de webinstellingen.

De vorige of volgende dag, week of maand bekijken in

de toepassing Agenda

1 Selecteer

> Kalender en open het menu.

2 Selecteer Maand of Week. Als u een bepaalde dag wilt bekijken, selecteert u die dag in de maand- of weekweergave.

3 Schuif naar links of rechts in de geselecteerde weergave.

Tekst kopiëren vanuit een webpagina, tekstbericht of expresbericht 1 Als u de selectiemodus wilt activeren, sleept u met uw
vinger vanaf een plek links van het aanraakscherm naar het scherm en selecteert u .
2 Sleep met uw vinger over de tekst om deze te selecteren. 3 Druk op Ctrl + C. Tekst kopiëren uit een tekstinvoerveld, e-mailbericht of notitie 1 Tik in de tekst op de plek waar u wilt beginnen met
selecteren. 2 Houd de Shift-toets ingedrukt en gebruik de pijltoetsen
op het fysieke toetsenbord om de tekst te selecteren. 3 Druk op Ctrl + C.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Problemen oplossen en tips 137

Het huidige nummer en de huidige afspeellijst bekijken

in de mediaspelertoepassing

Selecteer

> Mediaspeler en , en selecteer een

nummer, album of afspeellijst om af te spelen. Selecteer de

albumillustratie om te schakelen tussen de weergave van het

huidige nummer en de huidige afspeellijst.

De geheugenkaart formatteren

Selecteer

> Bestandsbeheer, selecteer de

geheugenkaart en houd deze ingedrukt, en selecteer

Formatteren in het pop-upmenu.

Snelkoppelingen
Hier volgen enkele sneltoetsen die u kunt gebruiken. Door het gebruik van sneltoetsen kunt u op een efficiëntere manier met toepassingen werken.

Algemene sneltoetsen

Ctrl + C

Tekst kopiëren.

Ctrl + V

Tekst plakken.

Ctrl + X

Tekst knippen.

Ctrl + A

Alles selecteren.

Ctrl + O

Openen (indien beschikbaar).

Ctrl + N

Een nieuw item maken (indien beschikbaar).

Ctrl + S

Opslaan (indien beschikbaar).

Ctrl + Z

Ongedaan maken (indien beschikbaar).

Ctrl + Y

Opnieuw uitvoeren (indien beschikbaar).

Ctrl + F

Zoekbalk openen (indien beschikbaar).

Ctrl + pijl-rechts Het invoegpunt naar het einde van het woord verplaatsen.

Ctrl + pijl-links

Het invoegpunt naar het begin van het woord verplaatsen.

Ctrl + Backspace Open het dashboard.

Ctrl + Shift + P

Maak een schermafbeelding van het huidige scherm. Als u de schermafbeelding wilt bekijken, opent u de toepassing Foto's.

Ctrl + Shift + X Open X Terminal.

Ctrl + spatietoets Schakel tussen invoertalen (tekenset en woordenboek van het virtuele toetsenbord).

Snelkoppelingen voor webbrowser

Ctrl + N Ctrl + R

Een nieuw venster openen. De pagina opnieuw laden.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

138 Problemen oplossen en tips

Ctrl + B

Een favoriet openen.

Ctrl + D

Een favoriet toevoegen.

Ctrl + L

Verplaats de cursor naar het webadresveld.

Backspace

Ga naar de vorige webpagina.

Spatietoets

Schuif omlaag in een webpagina.

Shift + spatietoets Schuif omhoog in een webpagina.

Shift + pijlomhoog

Schuif naar het begin van een webpagina.

Shift + pijl-omlaag Schuif naar het einde van een webpagina.

Snelkoppelingen voor e-mail

Ctrl + Enter Ctrl + R

Bericht verzenden. Een bericht beantwoorden.

Snelkoppelingen voor mediaspeler

Pijl-links

Ga naar het vorige nummer, de vorige internetradiozender of de vorige videoclip.

Pijl-rechts Spatietoets

Ga naar het volgende nummer, de volgende internetradiozender of de volgende videoclip.
Onderbreek of hervat het afspelen.

Snelkoppeling voor RSS-lezer

Ctrl + R

De feed vernieuwen.

Snelkoppeling voor X Terminal

Ctrl + I

Vul de opdracht automatisch aan, als er slechts één optie is, of toon alle beschikbare opties. Komt overeen met het tabbladpictogram in de toepassing X Terminal.

Problemen oplossen Als u veelgestelde vragen over het apparaat wilt bekijken, gaat u naar www.nokia.com/support.
V: Wat is mijn wachtwoord voor de PIN- of PUK-code?

A: Als u de PIN- of PUK-code niet (meer) weet, neemt u contact op met de netwerkprovider.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Problemen oplossen en tips 139

Neem contact op met de leverancier van het toegangspunt (bijvoorbeeld de internetserviceprovider of de netwerkprovider) voor informatie over wachtwoorden.
V: Wat moet ik doen als ik het apparaat voor het eerst aanzet en er niets op het scherm verschijnt?
A: Controleer of de batterij goed is geplaatst, of het snoer is aangesloten op het apparaat en of het stopcontact stroom levert. Probeer het apparaat opnieuw te starten. Als dit niet helpt, neemt u contact op met de verkoper van het apparaat.
V: Waarom kan mijn apparaat geen GPS-verbinding tot stand brengen?
A: Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat een GPS-verbinding tot stand is gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk langer. Als u binnen bent, ga dan naar buiten om een beter signaal te ontvangen. Ga als u buiten bent naar een omgeving met minder obstakels. Controleer of de GPS-antenne van het apparaat niet wordt afgedekt door uw hand. Slechte weersomstandigheden kunnen de signaalsterkte beïnvloeden. Sommige voertuigen hebben getint (athermisch) glas, dat de satellietsignalen kan blokkeren.

V: Waarom wordt het apparaat van mijn vriend niet gevonden via de Bluetooth-verbinding?
A: Controleer of beide apparaten compatibel zijn, Bluetoothconnectiviteit is ingeschakeld en de verborgen modus niet is geactiveerd. Controleer ook of de afstand tussen de twee apparaten niet groter dan 10 meter is en zorg ervoor dat er geen muren of andere obstakel tussen de apparaten in staan.
V: Hoe kan ik een Bluetooth-verbinding verbreken?
A: Als u een actieve Bluetooth-verbinding wilt sluiten, selecteert u het statusgebied, Bluetooth > Apparaten, en selecteert u het apparaat en Bewerken > Verbreken. Als er een ander apparaat op uw apparaat is aangesloten, kunt u de verbinding ook verbreken vanaf het andere apparaat. Als u Bluetooth-verbindingen wilt uitschakelen, selecteert u het statusgebied Bluetooth, en schakelt u het selectievakje Bluetooth aan uit.
V: Waarom zie ik geen toegangspunt voor een WLAN (draadloos LAN), terwijl ik me binnen het bereik bevind?
A: Het WLAN-toegangspunt kan gebruikmaken van een verborgen SSID (server set identifier). U kunt alleen toegang krijgen tot netwerken waarvoor een verborgen SSID wordt gebruikt als u de juiste SSID kent en een WLAN-

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

140 Problemen oplossen en tips

internettoegangspunt voor het netwerk hebt gemaakt op het apparaat.
V: Hoe schakel ik draadloos LAN (WLAN) uit op het apparaat?

V: Hoe kan ik een nieuw profiel in het apparaat maken?

A: U kunt geen nieuwe profielen maken, maar u kunt de

bestaande profielen (Algemeen en Stil) wel bewerken.

Selecteer

> Instellingen en Profielen.

A: Selecteer het statusgebied en een Internetverbinding, en verbreek de WLAN-verbinding.

V: Hoe kan ik MMS-berichten versturen?
A: U kunt geen multimediaberichten (MMS-berichten) verzenden of ontvangen met het apparaat. U kunt uw multimediabestanden echter wel verzenden via e-mail of een Bluetooth-verbinding, of deze uploaden naar een internetdienst als Nokia Ovi of Flickr.

V: Hoe weet ik welke softwareversie in het apparaat wordt gebruikt?

A: Selecteer

> Instellingen en Over het product.

V: Hoe kan ik mijn WLAN MAC-adres opzoeken?

A: Selecteer

> Instellingen en Over het product.

V: Voorheen gebruikte ik Nokia PC Suite om mijn agenda te synchroniseren. Toen ik mijn agenda synchroniseerde met Mail for Exchange ontstonden er dubbele agendaitems. Hoe kan ik de dubbele gegevens verwijderen?

1 Schakel de agendasynchronisatie uit via de instellingen van Mail for Exchange.

Als u de agendasynchronisatie niet hebt uitgeschakeld voordat u de agenda-items uit het apparaat verwijdert, worden deze items tijdens een volgende synchronisatie ook verwijderd van de server. Vervolgens kunnen de items niet meer terug naar het apparaat worden gesynchroniseerd.

2 Selecteer

> Kalender, open het menu en selecteer

Instellingen > Kalenders bewerken.

3 Selecteer de agenda en Verwijder.

4 Activeer de agendasynchronisatie via de instellingen van Mail for Exchange. Tijdens de volgende synchronisatie wordt de agenda vanaf de server teruggesynchroniseerd naar het apparaat.

5 Als er nog steeds duplicaten zijn in de agenda op uw apparaat, verwijder deze dan van de server.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Product- en veiligheidsinformatie 141

Product- en veiligheidsinformatie
Open source software notice This product includes certain free/open source software.
The exact terms of the licenses, disclaimers, acknowledgements and notices are provided to you in the product. You may obtain the source code of the relevant free and open source software at http://www.maemo.org/. Alternatively, Nokia offers to provide such source code to you on a CD-ROM for a charge covering the cost of performing such distribution, such as the cost of media, shipping and handling, upon written request to Nokia at:
Maemo Source Code Requests
Nokia Corporation
P.O.Box 407
FI-00045 Nokia Group
Finland
This offer is valid for a period of three (3) years from the date of the distribution of this product by Nokia.
This software is based in part on the work of the Independent JPEG Group.
The Graphics Interchange Format© is the Copyright property of CompuServe Incorporated. GIF(sm) is a Service Mark property of CompuServe Incorporated.
Adobe® Flash® Player. Copyright (c) 1996 - 2007 Adobe Systems Incorporated. All Rights Reserved. Protected by U.S. Patent 6,879,327; Patents Pending in the United States and other countries. Adobe and Flash are either trademarks or registered trademarks in the United States and/or other countries.
This product includes software developed by following copyrightholders:

· Computing Services at Carnegie Mellon University (http://www.cmu.edu/ computing/)
· Tommi Komulainen (Tommi.Komulainen@iki.fi) · The OpenSSL Project for use in the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org) · Pedro Roque Marques · Eric Rosenquist, Srata Software Limited · The XFree86 Project, Inc (http://www.xfree86.org) and its contributors · Paul macKerras (paulus@samba.org) · Purdue Research Foundation · OpenEvidence Project for use in the OpenEvidence Toolkit (http://
www.openevidence.org/) · Eric Young (eay@cryptsoft.com) · Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com)
Copyright (c) 1996 NVIDIA, Corp. NVIDIA design patents pending in the U.S. and foreign countries.
NVIDIA, CORP. MAKES NO REPRESENTATION ABOUT THE SUITABILITY OF THIS SOURCE CODE FOR ANY PURPOSE. IT IS PROVIDED "AS IS" WITHOUT EXPRESS OR IMPLIED WARRANTY OF ANY KIND. NVIDIA, CORP. DISCLAIMS ALL WARRANTIES WITH REGARD TO THIS SOURCE CODE, INCLUDING ALL IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE. IN NO EVENT SHALL NVIDIA, CORP. BE LIABLE FOR ANY SPECIAL, INDIRECT, INCIDENTAL, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES, OR ANY DAMAGES WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER IN AN ACTION OF CONTRACT, NEGLIGENCE OR OTHER TORTIOUS ACTION, ARISING OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THIS SOURCE CODE.
Normen Het product voldoet aan de volgende normen:
· EN 301 511, Geharmoniseerde norm voor mobiele stations in de GSM 900/1800banden
· EN 300 328, Geharmoniseerde norm voor datatransmissie-apparatuur werkend in de 2,4 GHz-band

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

142 Product- en veiligheidsinformatie

· EN 301 357-2, Geharmoniseerde norm voor analoge draadloze breedbandaudioapparaten die integrale antennes gebruiken en werken in het door CEPT aanbevolen 863 MHz- tot 865 MHz-frequentiebereik
· EN 301 48901, Elektromagnetische compatibiliteitsnorm voor radioapparatuur en -diensten
· EN 301 489-07, Specifieke (EMC) voorwaarden voor mobiele radioapparatuur, GSM 900/1800-banden
· EN 301 489-09, Specifieke (EMC) voorwaarden voor draadloze microfoons, vergelijkbare RF-audiokoppelingsapparatuur (radiofrequentie), draadloze audiocontrole-apparatuur en controle-apparatuur voor aan het oor
· EN 301 48917, Specifieke (EMC) voorwaarden voor breedbanddata en Hiperlanapparatuur
· EN 301 489-24, Specifieke (EMC) voorwaarden voor mobiele telefoons van de derde generatie
· EN 301 908-01, Geharmoniseerde norm voor mobiel WCDMA-station; algemene vereisten
· EN 301 908-02, Geharmoniseerde norm voor mobiele WCDMA-stations (UTRA FDD)
· EN 60950-1, Veiligheid van informatietechnologische apparatuur
· EN 62311, Beoordeling van elektronische en elektrische apparatuur met betrekking tot de maximumnormen voor de blootstelling van het menselijk lichaam aan elektromagnetische velden (0 Hz tot 300 GHz)
· EN 50360, Productnorm om de overeenstemming aan te tonen van mobiele telefoons met de maximumnormen voor de blootstelling van het menselijk lichaam aan elektromagnetische velden
· 1999/519/EG, Aanbeveling met betrekking tot de beperking van blootstelling van personen tot elektromagnetische velden
Controleer ook of het product aan andere normen voldoet.

Accessoires
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, opladers en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit specifieke model. Het gebruik van alle andere typen kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn. Met name het gebruik van nietgoedgekeurde laders of batterijen kan het risico met zich meebrengen van brand, explosie, lekkage of ander gevaar.
Vraag de leverancier naar de beschikbare goedgekeurde accessoires. Als u de stekker van een toebehoren uit het stopcontact verwijdert, moet u aan de stekker trekken, niet aan het snoer.
Batterij Informatie over de batterij en de lader Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De batterij die bedoeld is om in dit apparaat te worden gebruikt, is BL-5J. Nokia kan eventueel ook andere batterijmodellen voor dit apparaat beschikbaar stellen. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met één van de volgende laders: AC-10. Het exacte modelnummer van de oplader is afhankelijk van het type stekker. Het stekkertype wordt aangeduid met een van de volgende codes: E, EB, X, AR, U, A, C, K of UB.
De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gespreksduur en stand-byduur aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen. Gebruik alleen batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn goedgekeurd en bestemd zijn voor dit apparaat.
Als u een batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij langere tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Batterij veilig verwijderen. Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Product- en veiligheidsinformatie 143

Correct opladen. Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd een volledig opgeladen batterij niet gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
Vermijd extreme temperaturen. Probeer de batterij altijd te bewaren op een temperatuur tussen 15°C en 25°C. Bij extreme temperaturen nemen de capaciteit en levensduur van de batterij af. Een apparaat met een warme of koude batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn. De batterijprestaties zijn met name beperkt in temperaturen beduidend onder het vriespunt.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een metalen voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt met de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij. (Deze klemmen zien eruit als metalen strips.) Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van de poolklemmen kan schade veroorzaken aan de batterij of aan het voorwerp waarop deze is aangesloten.
Verwijdering. Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Verwerk batterijen in overeenstemming met de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval.
Batterijlek. U mag nooit geheugencellen of batterijen ontmantelen, erin snijden of ze openen, platdrukken, verbuigen, doorboren of slopen. Als een batterij lekt, dient u te voorkomen dat de vloeistof in contact komt met de huid of ogen. Als dat toch gebeurt, moet u uw huid en ogen onmiddellijk met water afspoelen of medische hulp zoeken.
Beschadiging. Wijzig de batterij niet, verwerk deze niet tot een ander product, en probeer er geen vreemde voorwerpen in te brengen. Stel de batterij niet bloot aan en dompel deze niet onder in water of andere vloeistoffen. Batterijen kunnen ontploffen als deze beschadigd raken.
Correct gebruik. Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is bestemd. Onjuist gebruik van de batterij kan brand, explosie of ander gevaar met zich meebrengen. Als het apparaat of de batterij valt, vooral op een hard oppervlak, en u denkt dat de batterij is beschadigd, moet u deze ter inspectie naar een servicepunt brengen voordat u die opnieuw gebruikt. Gebruik nooit een beschadigde lader of batterij. Houd de batterij buiten het bereik van kleine kinderen.

Controleren van de echtheid van Nokia-batterijen Gebruik altijd originele Nokia-batterijen voor uw veiligheid. Verzeker u ervan dat u een originele Nokia batterij koopt door de batterij bij een erkende Nokia dealer of een Nokia servicecentrum aan te schaffen en het hologramlabel volgens de onderstaande stappen te inspecteren: De echtheid van het hologram controleren 1 Wanneer u het hologram op het label bekijkt, hoort u vanuit de ene hoek het Nokia-
symbool met de handen te zien en vanuit de andere hoek het Nokia Original Enhancements-logo.
2 Wanneer u het hologram onder een hoek naar links, rechts, omlaag en omhoog houdt, hoort u op iedere zijde respectievelijk 1, 2, 3 en 4 stippen te zien.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

144 Product- en veiligheidsinformatie

Een succesvolle uitvoering van de stappen biedt geen totale garantie voor de echtheid van de batterij. Als u de echtheid van de batterij niet kunt vaststellen of als u reden hebt om aan te nemen dat uw Nokia batterij met hologramlabel geen echte Nokia batterij is, gebruik deze dan niet, maar breng de batterij naar de dichtstbijzijnde erkende Nokia dealer of een Nokia servicecentrum voor assistentie.
Zie www.nokia.com/battery voor meer informatie over originele Nokia batterijen.
Uw apparaat met zorg behandelen Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De volgende tips kunnen u helpen om de garantie te behouden.
· Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige, vuile plaatsen. De bewegende onderdelen en elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken.
· Bewaar het apparaat niet op plaatsen met een hoge of lage temperatuur. Hoge temperaturen kunnen de levensduur van elektronische apparaten bekorten, batterijen beschadigen en bepaalde kunststoffen doen vervormen of smelten. Wanneer het apparaat van een koude temperatuur weer een normale temperatuur krijgt, kan binnen in het apparaat vocht ontstaan, waardoor elektronische schakelingen beschadigd kunnen raken.
· Probeer het apparaat niet open te maken op een andere manier dan in deze handleiding wordt voorgeschreven.
· Laat het apparaat niet vallen en stoot of schud niet met het apparaat. Een ruwe behandeling kan de interne elektronische schakelingen en fijne mechaniek beschadigen.
· Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of sterke reinigingsmiddelen om het apparaat schoon te maken. Gebruik alleen een zachte, schone, droge doek om het oppervlak van het apparaat te reinigen.
· Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat blokkeren en de correcte werking belemmeren.
· Gebruik alleen de meegeleverde of een goedgekeurde vervangingsantenne. Nietgoedgekeurde antennes, aanpassingen of toebehoren kunnen het apparaat beschadigen en kunnen in strijd zijn met de regelgeving met betrekking tot radioapparaten.
· Gebruik laders binnenshuis.

· Maak altijd een back-up van alle gegevens die u wilt bewaren, zoals contactpersonen en agendanotities.
· Voor optimale prestaties kunt het apparaat het beste zo nu en dan resetten door de stroom uit te schakelen en de batterij te verwijderen.
Deze tips gelden voor het apparaat, de batterij, de lader en andere accessoires.
Recycling Lever uw gebruikte elektronische producten, batterijen en verpakkingsmaterialen altijd in bij speciaal daartoe aangewezen inzamelpunten. Op die manier helpt u ongecontroleerd weggooien van afval te voorkomen en hergebruik van materialen te bevorderen. Op www.nokia.com/werecycle of nokia.mobi/werecycle vindt u milieutechnische informatie en leest u hoe u Nokia-producten recyclet.
Aanvullende veiligheidsinformatie Kleine kinderen Het apparaat en toebehoren zijn geen speelgoed. Ze kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd deze buiten het bereik van kleine kinderen.
Gebruiksomgeving Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan radiofrequenties in de positie voor normaal gebruik aan het oor of bij een afstand van minstens 2,2 centimeter (7/8 inch) van het lichaam verwijderd. Wanneer het apparaat op het lichaam wordt gedragen in een draagtasje, riemclip of houder, mogen deze hulpmiddelen geen metaal bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde afstand van het lichaam bevinden.
Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet een goede verbinding met het netwerk beschikbaar zijn. Totdat een dergelijke verbinding beschikbaar is, kunnen gegevensbestanden of berichten een vertraging ondervinden. Houdt u aan de bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht is voltooid.
Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen voorwerpen kunnen worden aangetrokken door het apparaat. Houd creditcards en andere magnetische opslagmedia uit de buurt van het apparaat, omdat de gegevens die op deze media zijn opgeslagen, kunnen worden gewist. Het apparaat bevat sensoren die gebruik maken van magneten. Externe magneten kunnen de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Product- en veiligheidsinformatie 145

Medische apparatuur Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie. Schakel uw apparaat uit wanneer dat wordt voorgeschreven door instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg kunnen gebruikmaken van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.
Geïmplanteerde medische apparatuur Om mogelijke storing van geïmplanteerde medisch apparatuur zoals een pacemaker of een geïmplanteerde defibrillator te voorkomen, raden fabrikanten van medische apparatuur aan om draadloze apparaten altijd op minimaal 15,3 centimeter afstand te houden. Personen met dergelijke apparaten moeten met het volgende rekening houden:
· Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan 15,3 centimeter afstand van het medische apparaat.
· Het draadloze apparaat niet in een borstzak dragen. · Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de andere kant van het lichaam
dan de kant waar het medische apparaat zit. · Schakel het draadloze apparaat uit als er enige reden is om te vermoeden dat er
een storing plaatsvindt. · Volg de instructies van de fabrikant van het geïmplanteerde medische apparaat.
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat wanneer u een geïmplanteerd medisch apparaat hebt, neemt u contact op met uw zorginstelling.
Gehoorapparaten Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken.
Voertuigen Radiofrequente signalen kunnen elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn, zoals elektronische systemen voor brandstofinjectie, antiblokkeerremmen en systemen voor elektronische

snelheidsregeling of airbags negatief beïnvloeden. Raadpleeg voor meer informatie de fabrikant van uw voertuig of van de hierin geïnstalleerde apparatuur.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan risico's opleveren en de garantie ongeldig maken. Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in de auto nog steeds goed bevestigd is en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde ruimte als het apparaat of de bijbehorende onderdelen of toebehoren. Vergeet niet dat in een noodsituatie de airbag in een auto met zeer veel kracht wordt opgeblazen. Plaats uw apparaat of toebehoren daarom nooit in de ruimte vóór de airbag.
Schakel uw apparaat uit voordat u aan boord van een vliegtuig gaat. Het gebruik van mobiele communicatieapparatuur kan gevaarlijk zijn voor de werking van het vliegtuig en is mogelijk illegaal.
Explosiegevaarlijke omgevingen Schakel het apparaat uit in een omgeving met een mogelijk explosieve atmosfeer. Volg alle aanwezige instructies op. Vonken kunnen in een dergelijke omgeving een explosie of brand veroorzaken die kan resulteren in letsel of de dood. Schakel het apparaat uit op plekken waar brandstoffen worden getankt, zoals op benzinestations. Houd u aan de beperkingen in gebieden waar brandstof wordt opgeslagen en gedistribueerd, bij chemische bedrijven of waar explosiewerkzaamheden worden uitgevoerd. Gebieden met een mogelijk explosieve atmosfeer worden meestal, maar niet altijd, als zodanig aangeduid. Hiertoe behoren ook omgevingen waar u wordt aangeraden uw automotor uit te zetten, het benedendeks-gedeelte op boten, plaatsen voor overdracht en opslag van chemische stoffen en omgevingen waar de lucht chemische stoffen of deeltjes bevat zoals metaalkorreltjes, -stof of -poeders. Informeer bij de fabrikanten van voertuigen die op vloeibare gassen rijden (zoals propaan of butaan) om te bepalen of dit apparaat in de omgeving daarvan veilig kan worden gebruikt.
Het oppervlak van dit apparaat is nikkelvrij.
Alarmnummer kiezen Voordat u een alarmnummer kiest, schakelt u het apparaat in en controleert u of de signaalsterkte voldoende is. Als het scherm en de toetsen zijn geblokkeerd, verschuift u de vergrendelingsschakelaar aan de zijkant van het apparaat om ze te ontgrendelen.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

146 Product- en veiligheidsinformatie

Belangrijk: Dit apparaat maakt gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken, kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde functies. U kunt alarmnummers bellen met de mobiele telefoon.U kunt geen alarmnummer bellen met spraakoproepen via internet (internetoproepen). Verbindingen kunnen niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.

Een alarmnummer bellen

1 Selecteer

> Telefoon.

2 Selecteer en het type GSM-oproep. 3 Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt.

4 Selecteer om de oproep te starten.

Een alarmnummer bellen zonder de PIN-, PUK- of blokkeringscode in te voeren 1 Wanneer er om de code wordt gevraagd, voert u het alarmnummer voor uw
huidige locatie in. Het pictogram Noodoproep wordt weergegeven.
2 Selecteer Noodoproep om de oproep te plaatsen. Nadat u het alarmnummer hebt gebeld, moet u de vereiste PIN-, PUK- of blokkeringscode invoeren om andere apparaatfuncties te kunnen gebruiken.
Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op wanneer u een alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat is mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Informatie over certificatie (SAR) Dit mobiele apparaat voldoet aan richtlijnen voor blootstelling aan radiogolven.
Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan radiogolven die worden aanbevolen door internationale richtlijnen, niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP en bevatten veiligheidsmarges om

de veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun leeftijd en gezondheidstoestand.
De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur worden uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SARniveau van een werkend apparaat kan onder de maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk. De hoeveelheid benodigde energie kan wijzigen afhankelijk van een aantal factoren, zoals de afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt.
De hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen voor gebruik van het apparaat bij het oor is 0,61 W/kg.
Het gebruik van toebehoren met het apparaat kan resulteren in andere SAR-waarden. SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen, testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden onder "product information" op www.nokia.com.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

147

CONFORMITEITSVERKLARING
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RX-51 in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Europese richtlijn 1999/5/ EG. Een exemplaar van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
Nokia, Nokia Connecting People, Nseries, N900 en Ovi zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. De Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation. Andere product- en bedrijfsnamen die in dit document worden genoemd, kunnen handelsmerken of handelsnamen van hun respectieve eigenaars zijn.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden. Nokia voert een beleid dat is gericht op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
Portions of the Nokia Maps software are ©1996-2010 The FreeType Project. All rights reserved.
Dit product is in licentie gegeven krachtens de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor persoonlijk en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die door een gebruiker voor een persoonlijke en niet-commerciële handeling is gecodeerd in overeenstemming met de MPEG-4 Visual Standard en (ii) voor gebruik in verband met door een gelicentieerde videoprovider verstrekte MPEG-4-video. Er wordt geen licentie verstrekt of geïmpliceerd voor ander gebruik. Aanvullende informatie, inclusief informatie met betrekking tot promotioneel, intern en commercieel gebruik, is te verkrijgen bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS ONDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.

DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
Reverse engineering van de software in het apparaat is verboden voor zover maximaal is toegestaan op grond van het toepasselijke recht. Voor zover deze gebruikershandleiding beperkingen bevat aangaande verklaringen, garanties, schadevergoedingsplichten en aansprakelijkheden van Nokia, gelden deze beperkingen op dezelfde wijze voor verklaringen, garanties, schadevergoedingsplicht en aansprakelijkheden van Nokia-licentiegevers. De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Vraag uw Nokia-dealer naar meer informatie en naar de beschikbaarheid van taalopties. Dit apparaat kan grondstoffen, technologie of software bevatten waarop exportwetten en -regels van de Verenigde Staten en andere landen van toepassing zijn. Afleiding die in strijd is met de wet, is verboden.
MEDEDELING FCC/INDUSTRY CANADA
Dit apparaat kan tv- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van ontvangstapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal Communications Commission (FCC) of Industry Canada kunnen u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen worden. Neem contact op met uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCCregels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf accepteren, ook wanneer deze een ongewenste werking tot gevolg kunnen hebben. Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze apparatuur te werken tenietdoen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
/Uitgave 4 NL

148 Index

Index

Symbolen/Numeriek

104, 131

A

aanraakscherm

26, 58

aansluitingen

16

accounts

61, 67, 69, 93

achtergrondafbeelding

34

afbeeldingen

90, 91

afspeellijsten agenda

98 109, 110, 111

A-GPS (Assisted GPS)

103

antennes

21

apparaat

-- vergrendelen

134

apparaat aan-/uitdoen

17

apparaat aan-/uitzetten

17

apparaat in-/uitschakelen

17

apparaten aan elkaar koppelen 43

avatar

69

B

back-up maken van gegevens 114

batterij

10

-- opladen

14

-- plaatsen

11

beltonen

97

berichten

69

-- instellingen

70

beschikbaarheidsstatus

56, 69

Bestandsbeheer

114, 115

beveiliging

-- instellingen

38

bijlagen

76

blogs

118

blokkeringscode

17, 31

Bluetooth

42, 43, 44, 93, 131

browser

45, 48, 50, 51

-- beveiliging

48, 49

-- cachegeheugen

48

-- door pagina's bladeren

45

-- downloads

49

-- favorieten

47, 48

-- instellingen

51

-- werkbalk

47

bureaublad

22, 33

C
camera -- afbeeldingen vastleggen -- afbeeldingsmodus -- flitser -- indicatoren

84, 85 84, 88
89 83, 86

-- instellingen

88, 89, 90

-- locatiegegevens

85

-- scènes

87

-- videomodus

86, 87, 88

certificaten

119

chatdiensten

61, 67, 68, 69

Chatten (IM)

61, 67, 68, 69, 70

conferentiegesprekken

60

connectiviteit

41, 132

contacten

54, 55, 56, 57, 66, 67

-- bewerken

53

-- instellingen

57

-- synchroniseren

55

-- toevoegen

53

-- verzenden

56

conversaties

65, 69, 70

D
datum en tijd delen diavoorstelling displayinstellingen DTMF-tonen

129 92, 93, 94
90 129, 134
61

E

EAP (Extensible Authentication

Protocol)

38, 40

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Index 149

e-mail -- accounts -- berichtinstellingen -- bijlagen -- instellen -- instellingen -- lezen -- maken -- mappen -- Nokia Messaging -- ophalen -- verwijderen -- verzenden -- zoeken
Zie mail
F
favorieten Flickr FM-zender Foto's fysiek toetsenbord
G
gegevens herstellen gegevensverbindingen -- internettoegang -- kabel

70, 71, 76 71, 78 76 76 71 79, 82 74 75 77 80 74 77 75 77
47, 100 94, 131 99, 131
92 28
114, 123
44 44

geheugen

115, 116

-- gebruiksniveau

116, 134

geheugenkaart

12, 115, 116, 134

geotagging

85, 92

GPS (Global Positioning System) 103,

104,

131

H

handtekening

76

hoofdtelefoon

18

HSPA (High-Speed Packet Access) 40

I
indicatoren installeren, toepassingen instellingen -- berichten -- Chatten (IM) -- e-mail -- herstellen -- kalender -- klok -- netwerk -- oproepen -- packet-gegevens -- scherm -- verbindingen -- video

23, 83, 86 121
70 69 79 118 112 109 35, 133 132 40, 41 129 39 88

-- WLAN instellingen herstellen internetoproepen internetradio internetverbinding
K Kaarten -- bladeren -- instellingen -- locaties zoeken -- routeplanning -- schermelementen -- weergaven wijzigen kabelverbinding kalender klok
L labels landinstellingen locatiegegevens logboeken
M mail Mail for Exchange Mail voor Exchange

38, 39, 40 90, 118 61, 62 101 35
104 105 108 106 107 106 106
44 110 108, 109
93 129 104, 131 121
70, 77 70, 78 73, 81

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

150 Index

media -- servers mediaspeler -- afspeellijsten -- internetradio -- muziek -- videoclips Mijn gegevens modem muziek

102 95, 96, 100, 102
98 101 97, 98 100, 101
55 44 97, 98

N

nabijheidssensor
navigatiehulpmiddelen Zie ook Kaarten

58 104, 131

netwerkinstellingen

35, 133

nieuws

118

nieuwsfeeds

118

Nokia-account

94, 131

Nokia Messaging

71, 80

Nokia-ondersteuningsinformatie 9

notities

110, 119

nummers

97, 98

O

ondersteuning

9

opnemen

-- video

87

oproepen -- beantwoorden -- instellingen -- plaatsen oproepen beantwoorden overbrengen -- gegevens overdragen -- gegevens Ovi Ovi Store

58, 63, 64 60
58, 132 59 60
112, 113
113 32, 94, 131
32

P
packet-gegevensverbinding PDF, reader PIN-code polsband positioneringsgegevens problemen oplossen profielen proxyinstellingen PUK-codes

40, 41 119
10, 17 19
104, 131 138
33, 128 38 10

R
rekenmachine roaming RSS

119 35, 133
118

S

scherminstellingen

129, 134

schetsen

120

SIM-kaart

134

-- plaatsen

11

SMS-berichten

66

sneltoetsen

137

software-updates

124, 125

spelletjes

125, 126, 127, 128

standaard

18

synchronisatie

78, 111, 112, 113

T

taalinstellingen

34, 129

tags

92

tekstberichten

-- instellingen

70

tekstinvoer

28, 29, 30, 130

thema's

34, 128

tijd en datum

129

timers

64

toegangscodes

10

toepassingen

23, 121, 122, 123

toetsen

15, 16

toetsen vergrendelen

32

toetsvergrendeling

32

tonen

33, 128

TV Out

100

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Tv-out

90, 134

U

updates

-- software van apparaat

125

-- toepassingen

123

USB, opladen

14

USB-kabelverbinding

44

V

verbindingen

35, 37

vergrendelingscode

10

video

-- opnemen

87

videoclips

87, 88, 100, 101

videogesprekken

62, 63

virtueel toetsenbord

29

visitekaartjes

66, 67

VoIP Zie internetoproepen

volumeregeling

21

WEP-beveiliging

38

widgets

78, 96, 112, 118

WLAN (draadloos lokaal

netwerk)

36, 38, 39, 41

WLAN (Wireless Local Area

Network)

37, 39, 40

woordaanvulling

30

woordenboek

30

WPA-beveiliging

38

Z

zoeken

-- e-mail

77

W
waarschuwingslampje weblogs webverbinding
Zie ook browser wekker

22, 130 118 35
108, 109

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

Index 151


Acrobat Distiller 6.0.1 (Windows)